ECLI:NL:RBROT:2018:1158

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
6503527 \ MB VERZ 17-885
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen sanctie opgelegd aan betrokkene wegens niet registreren voertuig op naam na overlijden tenaamgestelde

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een sanctie die aan betrokkene is opgelegd wegens het niet registreren van een voertuig op haar naam na het overlijden van de tenaamgestelde. De initiële beschikking werd op 14 februari 2017 opgelegd, waarbij een sanctie van € 340,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten, werd opgelegd voor het niet indienen van een verzoek tot registratie binnen vijf weken na het overlijden van de eigenaar. Betrokkene heeft op 20 februari 2017 beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene op 24 augustus 2017 opnieuw beroep aangetekend, wat leidde tot een behandeling op de openbare zitting van 5 februari 2018.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de procedurele termijnen en formaliteiten zijn nageleefd. Betrokkene voerde aan dat de auto eigendom was van haar moeder en dat zij niet op de hoogte was van het feit dat de auto nog op naam van haar overleden vader stond. De kantonrechter heeft vervolgens onderzocht of de sanctie terecht aan betrokkene was opgelegd. De relevante wetgeving, waaronder het Kentekenreglement en de Wegenverkeerswet 1994, werd in overweging genomen.

De kantonrechter concludeerde dat de beschikking niet aan betrokkene kon worden opgelegd, omdat de strafbepaling zich richt tot een categorie personen waartoe betrokkene niet behoort. De moeder van betrokkene was de eigenaar van het voertuig en betrokkene kon niet als houder worden gekwalificeerd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de initiële beschikking werden vernietigd, en betrokkene kreeg een bedrag van € 349,00 gerestitueerd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6503527 \ MB VERZ 17-885
cjib-nummer: [CJIB-nummer]
registratienummer: KI3472
uitspraak: 19 februari 2018
beslissing van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht, ex artikel 13 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van:
betrokkene: [betrokkene]
adres: [straatnaam en huisnummer]
postcode en woonplaats: [postcode en woonplaats]

1.Het verloop van de procedure

Bij initiële beschikking van 14 februari 2017 is aan betrokkene een sanctie opgelegd van € 340,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten, ter zake van ‘als eigenaar/houder na overlijden van degene die in het kentekenregister als tenaamgestelde staat geregistreerd niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze bij de Dienst Wegverkeer een verzoek indienen om het voertuig op zijn naam te registreren’, begaan op vrijdag 3 februari 2017 om 23:45 uur te Sliedrecht aan de Thorbeckelaan (feitcode K485).
Tegen deze beschikking is betrokkene op 20 februari 2017 bij de officier van justitie in beroep gekomen.
De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 27 juli 2017 aan betrokkene verzonden.
Tegen deze beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene op 24 augustus 2017 beroep aangetekend.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 5 februari 2018, waar namens de officier van justitie de CVOM-vertegenwoordiger en betrokkene zijn verschenen.

2.De beoordeling

2.1
De termijnen en formaliteiten voor de procedure bij de kantonrechter zijn in acht genomen.
2.2
Betrokkene heeft aangevoerd dat er omstandigheden zijn die maken dat de sanctie moet worden geseponeerd. Zij voert hiertoe aan dat de auto eigendom is van haar moeder. Tijdens de staandehouding werd zij geconfronteerd met het feit dat de auto nog op naam van haar vader stond, terwijl haar vader op 1 september 2011 is overleden. Haar vader regelde alle financiële en administratieve zaken en haar moeder wist daar eigenlijk niks van af. Zij waren zich er dan ook niet van bewust dat de auto nog op naam van haar vader stond en hebben de auto de dag na de gedraging meteen overgeschreven.
2.3
Voordat de kantonrechter toekomt aan de vraag of de door betrokkene aangevoerde omstandigheden leiden tot (gehele) matiging van de sanctie, is aan de orde of de sanctie wel aan betrokkene kon worden opgelegd.
2.4
Feitcode K485 met omschrijving ‘als eigenaar/houder na overlijden van degene die in het kentekenregister als tenaamgestelde staat geregistreerd niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze bij de Dienst Wegverkeer een verzoek indienen om het voertuig op zijn naam te registreren’ is gebaseerd op de artikelen 29, eerste lid, 58f, eerste lid, en 58p, eerste lid, van het Kentekenreglement. Al die artikelen richten zich tot degene die als erfgenaam eigenaar of houder van het voertuig is geworden. Aldus kon de beschikking alleen aan betrokkene worden opgelegd indien zij als zodanig kon worden gekwalificeerd.
2.5
Aangezien het Kentekenreglement is gebaseerd op een delegatiebepaling in de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994), zal voor de definitie van houder worden aangesloten bij de betekenis die de Wvw 1994 daaraan toekent.
2.6
In de artikel 1, onder o, van de Wvw 1994 wordt houder van een motorrijtuig gedefinieerd als:

degene die het voertuig:
1°. op grond van een overeenkomst van huurkoop onder zich heeft,
2°. in vruchtgebruik heeft, of
3°. anderszins, anders dan als eigenaar of bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft’.
2.7
Geconcludeerd moet worden dat de beschikking niet aan betrokkene kon worden opgelegd, omdat de strafbepaling zich richt tot een categorie personen tot wie zij niet behoort. De moeder van betrokkene was immers eigenaar van het voertuig en betrokkene kon niet als houder worden gekwalificeerd, omdat geen van de in artikel 1, onder o, Wvw 1994 genoemde houderschapsgronden op betrokkene van toepassing was. Het beroep is dan ook gegrond.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie alsmede de initiële beschikking;
bepaalt dat aan betrokkene een bedrag van € 349,00 wordt gerestitueerd.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare zitting.
30395
Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,00 of uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard op grond van het niet tijdig stellen van zekerheid, staat ingevolge artikel 14 Wahv tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij de kantonrechter (Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht). Het is niet mogelijk om hoger beroep in te stellen per e-mail.
Datum toezending: