Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- de brief met bijlagen van verzoekster, alsmede aanvullend verzoek, gedateerd 21 maart 2018;
- de brief van verweerder, gedateerd 22 maart 2018.
2..De beoordeling
3..De beslissing
1 augustus 2018 PRO FORMA;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 13 april 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van een overledene, op verzoek van de verzoekster. De rechtbank heeft een DNA-onderzoek gelast op het stoffelijk overschot van de overledene om vast te stellen of er sprake is van verwantschap tussen de verzoekster en de verweerder. De verzoekster heeft een advocaat, mr. A.G. van Tilburg-Keesmaat, en de verweerder heeft mr. T.J.E. op de Weegh als advocaat, voorheen mr. R.H.J. Gulick. De rechtbank heeft in een eerdere beschikking van 23 februari 2018 de zaak aangehouden en partijen gevraagd om informatie over het DNA-onderzoek en de betrokken personen. De moeder van de verzoekster heeft aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan het DNA-onderzoek. De rechtbank heeft de kosten van het DNA-onderzoek vastgesteld op € 1.055,-, welke kosten aan de verzoekster zijn opgelegd. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat de kosten van het onderzoek in familiezaken doorgaans worden gecompenseerd. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M.A. Koreneef, en er staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.