In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 1 november 2018 te Rotterdam een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad. De verdachte, geboren op Curaçao en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.F.H. Tamboenan. De officier van justitie, mr. C. Nij Bijvank, eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie.
De rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, aangezien de verdachte het feit had bekend. De rechtbank overwoog dat het voorhanden hebben van een vuurwapen op de openbare weg een ernstig feit is dat een onaanvaardbaar risico voor de maatschappij met zich meebrengt. De verdachte had geen strafblad voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank hield rekening met zijn problematische situatie, waaronder huisvesting en middelengebruik.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De verdachte moet zich melden bij de reclassering en deelnemen aan een gedragsinterventie. De rechtbank benadrukte dat de verdachte moet leren nadenken over de gevolgen van zijn gedrag en keuzes, en dat toezicht door de reclassering noodzakelijk is om recidive te voorkomen.