ECLI:NL:RBROT:2018:11477

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
10/203260-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, specifiek een gaspistool, en bijbehorende knalpatronen. De verdachte had het vuurwapen en de munitie in het dashboardkastje van zijn auto. De officier van justitie, mr. E. Pols, eiste een taakstraf en een gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde anders. De verdachte bekende het ten laste gelegde feit, waardoor de rechtbank besloot om het bewijs zonder nadere motivering te aanvaarden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank nam in overweging dat het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie maatschappelijk onaanvaardbaar is, gezien de veiligheidsrisico's die dit met zich meebrengt. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van drie dagen, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van 550 euro. De rechtbank weegt de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en de rapportage van de reclassering mee in haar beslissing. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een voorwaardelijke straf of reclasseringstoezicht, en legde de straffen op die zij passend achtte.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/203260-17
Datum uitspraak: 19 oktober 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. G.A.J. Purperhart namens mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 oktober 2018.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Pols heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 oktober 2017 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, te weten een gaspistool van het merk Ekol, model Aras magnum, kaliber 9 millimeter, en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten twee knalpatronen, merk Y.A.S., kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op de openbare weg in het dashboardkastje van zijn personenauto een gaspistool met bijbehorende knalpatronen voorhanden gehad. Het onbevoegd voorhanden hebben van een dergelijk vuurwapen en bijbehorende munitie is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de dreiging die daarvan uitgaat voor de veiligheid van anderen. De verdachte dient hiervoor dan ook te worden gestraft.
Gezien de ernst van het feit, het strafblad van de verdachte en het rapport van Reclassering Nederland van 19 juli 2018, zal de rechtbank een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een geldboete van na te noemen hoogte opleggen. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, zoals onder andere tot uiting komend in de oriëntatiepunten voor de straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en komt daarbij uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Anders dan door de reclassering is geadviseerd en door de officier van justitie is gevorderd, ziet de rechtbank in het kader van deze strafzaak geen aanleiding om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf in combinatie met een verplicht reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemd artikel, is gelet op de artikelen 23, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) dagen, alsmede tot een
geldboete van € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. L. Daum en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Spanner, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 12 oktober 2017 te Rotterdam
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder
1º van de Wet wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in
de vorm van een pistool, te weten een gaspistool van het merk
Ekol, model Aras magnum, kaliber 9 millimeter,
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en
munitie, te weten munitie als bedoeld in
artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten
twee knalpatronen, merk Y.A.S., kaliber 9 millimeter,
voorhanden heeft gehad;