ECLI:NL:RBROT:2018:11474

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
10/200893-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van vuurwapens en valse bankbiljetten met recidive

Op 30 november 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 11 oktober 2018 in Hoogvliet Rotterdam twee vuurwapens en bijbehorende munitie in zijn bezit had. De verdachte, die ten tijde van de zitting gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.R. Bordewijk. De officier van justitie, mr. C.W.A.M. Nij Bijvank, eiste een gevangenisstraf van tien maanden, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, maar verklaarde feit 1 wel bewezen, aangezien de verdachte dit feit had bekend. De rechtbank overwoog dat het bezit van vuurwapens een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen vuurwapens en valse bankbiljetten onttrokken aan het verkeer. De rechtbank oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen, niet in zijn nadeel meegewogen konden worden, omdat deze veroordelingen al geruime tijd geleden waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/200893-18
Datum uitspraak: 30 november 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] op [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 november 2018.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.W.A.M. Nij Bijvank heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde (hierna ook: feit 2);
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde (hierna ook: feit 1);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feit 1
De verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 1 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 11 oktober 2018 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, twee wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Zoraki, type M2906, kaliber 7,65 mm en
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een revolver van het merk Röhm, type Little Joe, kaliber .22 lr
en daarbij voor die wapens geschikte munitie voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een tweetal functionerende vuurwapens met bijbehorende munitie. De verdachte heeft deze vuurwapens in de woning van zijn vriendin bewaard.
Met zijn handelen heeft de verdachte een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen. Het bezit van een vuurwapen leidt, zo leert de ervaring, vaak tot het gebruik ervan. Dit is de reden waarom tegen vuurwapenbezit streng dient te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte waaronder een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 november 2018. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder wapengerelateerde feiten. De wapengerelateerde veroordelingen dateren echter al van zo lang geleden dat deze niet in het nadeel van de verdachte worden meegewogen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet in de omstandigheden van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het licht van de ernst van het feit, geen aanleiding om, zoals de verdediging heeft voorgesteld, een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen vuurwapens verbeurd te verklaren en het valse geld (€ 5000,-) te onttrekken aan het verkeer. Het in beslag genomen ‘echte’ geld (€ 500,-) kan aan de verdachte worden teruggegeven.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen vuurwapens en het in beslag genomen valse geld (€ 5000,-) zullen worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De officier van justitie zal worden gelast het ‘echte’ geld (€ 500,-) aan de verdachte terug te geven.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden);
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Revolver (omschrijving: grijs, merk: Rohm Little joe)
2 1 STK Pistool (omschrijving: zwart, merk: Zoraki m2906)
3 10 STK Valse bankbiljetten (€ 500,- per stuk);
gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag ter hoogte van € 500,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Groeneveld, voorzitter,
en mrs. J. Snitker en S. Riege, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.V. Wagener, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 11 oktober 2018 te Hoogvliet Rotterdam,
gemeente Rotterdam,
twee, althans een of meer, wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid
1. Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in
de vorm van een pistool van het merk Zoraki, type M2906,
kaliber 7,65 mm en/of
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in
de vorm van een revolver van het merk Röhm, type Little Joe,
kaliber .22 lr
en/of daarbij voor dat/die wapen(s) geschikte munitie
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op of omstreeks 11 oktober 2018 te Hoogvliet Rotterdam,
gemeente Rotterdam,
opzettelijk
een of meer bankbiljetten van 500 euro dat/die hij, verdachte,
zelf heeft nagemaakt en/of vervalst
en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing hem, toen hij deze
ontving bekend was
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven
en/of te doen uitgeven,
in voorraad heeft gehad;
( art 209 Wetboek van Strafrecht )