Op 30 november 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 11 oktober 2018 in Hoogvliet Rotterdam twee vuurwapens en bijbehorende munitie in zijn bezit had. De verdachte, die ten tijde van de zitting gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.R. Bordewijk. De officier van justitie, mr. C.W.A.M. Nij Bijvank, eiste een gevangenisstraf van tien maanden, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, maar verklaarde feit 1 wel bewezen, aangezien de verdachte dit feit had bekend. De rechtbank overwoog dat het bezit van vuurwapens een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen vuurwapens en valse bankbiljetten onttrokken aan het verkeer. De rechtbank oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen, niet in zijn nadeel meegewogen konden worden, omdat deze veroordelingen al geruime tijd geleden waren.