ECLI:NL:RBROT:2018:11472

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2018
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
10/071061-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie

Op 4 juli 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 11 april 2018 in Rotterdam een vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. K. Durdu, werd beschuldigd van het in bezit hebben van een vuurwapen van categorie III en 35 kogelpatronen. De officier van justitie, mr. L.L. van Delft, eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan een CoVa-training.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had bekend en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij nog thuiswonend was. Ondanks de ernst van de feiten, waarbij het bezit van een vuurwapen en munitie een onaanvaardbaar risico voor de maatschappij met zich meebrengt, besloot de rechtbank om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen, aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 74 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. Tevens werd de verdachte verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en deel te nemen aan een SoVa-training. De rechtbank benadrukte dat het bezit van vuurwapens en munitie zwaar bestraft dient te worden, maar dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ook een belangrijke rol speelden in de straftoemeting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/071061-18
Datum uitspraak: 4 juli 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. K. Durdu, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 juli 2018.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.L. van Delft heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, mede inhoudende een meldplicht en het volgen van een CoVa-training;
  • opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring zonder nadere motivering

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 11 april 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk CZ type 70 kaliber 7,65 millimeter en de (daarbij) behorende munitie voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 11 april 2018 te Rotterdam munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 van de Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 35 kogelpatronen, kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen een omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

Algemene overweging

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten,
de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft een vuurwapen gebruiksklaar op de openbare weg voorhanden gehad. Daarnaast is er in zijn woning een aanzienlijke hoeveelheid munitie aangetroffen. Dit baart de rechtbank grote zorgen. Vuurwapens leveren in de maatschappij een onaanvaardbaar risico op, omdat het bezit daarvan gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan. Het afvuren van een vuurwapen heeft meestal ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. Alleen al het tonen van een vuurwapen leidt tot grote angst bij degenen die ermee geconfronteerd worden.
Het bezit van een wapen en munitie is dan ook onaanvaardbaar en dient zwaar bestraft te worden.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
8 juni 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage reclassering
Tevens heeft de rechtbank gelet op het rapport dat Reclassering Nederland over de verdachte heeft opgemaakt, gedateerd 7 juni 2018. Daaruit blijkt dat de verdachte nog thuiswonend is en een stabiele thuissituatie kent. De intelligentie van de verdachte wordt door de reclassering als laaggemiddeld/gemiddeld ingeschat. In praktische zin lijkt de verdachte voldoende te functioneren wat een beschermde factor vormt. Daarnaast vormen zijn ouders een beschermende factor. In het rapport wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen aan de verdachte met daaraan verbonden de voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, zo lang en zo frequent als de reclassering dit nodig acht, hetgeen mede kan inhouden een meldplicht en het volgen van een training in cognitieve vaardigheden (hierna: CoVa-training).
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt echter bij de straftoemeting in hoge mate rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd, intelligentie en het feit dat hij nog sterk afhankelijk is van zijn ouders. Ook wordt in aanmerking genomen de noodzaak van begeleiding en het belang van de verdachte bij het vervolgen van zijn schoolopleiding.
De rechtbank zal daarom een onvoorwaardelijk gevangenisstraf opleggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast wordt een taakstraf opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 74 (vierenzeventig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
60 (zestig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, en zich zal melden bij de reclassering, zo vaak als de reclassering dat nodig vindt;
  • de veroordeelde wordt verplicht deel te nemen aan een SoVa-training, zolang de reclassering dit nodig acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerder beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. A. Verweij en P.M. van Russen Groen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 juli 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 april 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk CZ type 70 kaliber 7,65 millimeter en/of de (daa
rbij) behorende munitie voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 11 april 2018 te Rotterdam munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 van de Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 35 kogelpatronen, kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad.