ECLI:NL:RBROT:2018:11470

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
10/166985-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapen en alarmpistool met munitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en een alarmpistool met bijbehorende munitie. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. R. van den Hemel. De officier van justitie, mr. K. Pieters, had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, alsook een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte zich had moeten realiseren dat het ongecontroleerd bezit van een vuurwapen met munitie een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen met zich meebrengt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 augustus 2018 in Zwijndrecht een vuurwapen, te weten een tot pistool omgebouwd alarmpistool van het merk Tanfoglio, type GT-28, en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Daarnaast had hij ook een alarmpistool met bijbehorende knalpatronen in zijn bezit. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, alsook een taakstraf van 120 uur, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/166985-18
Datum uitspraak: 31 oktober 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2018.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Pieters heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2, met dien verstande dat van de vier knalpatronen, ten laste gelegd onder 2, slechts twee bewezen kunnen worden verklaard;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar en tot een taakstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 22 augustus 2018 te Zwijndrecht een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een tot pistool omgebouwd alarm/startpistool van het merk Tanfoglio, type GT-28, kaliber 6,35mm
en munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vijf (5), bij voornoemd vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber 6,35mm (merk: Sellier & Bellot), voorhanden heeft gehad.
2.
hij op 22 augustus 2018 te Zwijndrecht een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
twee(
2), bij voornoemd alarmpistool behorende knalpatronen van het kaliber 8mm (merk: R.W.S.) en een (1) bij voornoemd alarmpistool behorend kogelpatroon (merk: G.F.L.), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in de slaapkamer van zijn woning een vuurwapen en een alarmpistool voorhanden gehad. Beide zijn aangetroffen met bijbehorende munitie en het vuurwapen was gereed voor gebruik. Het vuurwapen lag met de bijbehorende munitie op het nachtkastje , en het alarmpistool met bijbehorende munitie zat in een rugzak..
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich had moeten realiseren dat het ongecontroleerd bezit van een vuurwapen met munitie een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen in het leven roept, omdat de ervaring leertdat het bezit hiervan al te gemakkelijk leidt tot het gebruik daarvan of kan leiden tot ongevallen met ernstige en/of fatale gevolgen. Daarnaast brengt in het algemeen het voorhanden hebben van verboden wapenbezit angst- en onveiligheidsgevoelens teweeg. Een dergelijk handelen is ontoelaatbaar en dient dan ook bestraft te worden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte in 2009 is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Hoewel feiten als hier aan de orde doorgaans terecht bestraft worden met een hoge onvoorwaardelijke gevangenisstraf, is de rechtbank van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn proceshouding, aanleiding geven om de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank volgt daarbij niet de hoogte van het door de officier van justitie gevorderd voorwaardelijke strafdeel maar zal, rekening houdend met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van drie maanden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen. Daarnaast acht de rechtbank gelet op de ernst van de feiten een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uur met aftrek van voorarrest passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van drie (3) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, de algemene voorwaarde overtreedt dat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
honderdtwintig (120) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
honderdtien (110) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
55 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. J. Fransen en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 22 augustus 2018 te Zwijndrecht een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een tot pistool omgebouwd alarm/startpistool van het merk Tanfoglio, type GT-28, kaliber 6,35mm
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vijf (5), bij voornoemd vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber 6,35mm (merk: Sellier & Bellot), voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2
hij op of omstreeks 22 augustus 2018 te Zwijndrecht (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier (4), bij voornoemd alarmpistool behorende knalpatronen van het kaliber 8mm (merk: R.W.S.) en/of een (1) bij voornoemd alarmpistool behorend kogelpatroon (merk: G.F.L.), voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )