ECLI:NL:RBROT:2018:11469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2018
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
10/173639-18 / TUL VV: 10/681193-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een druk bezocht uitgaansgebied

Op 10 december 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 1 september 2018 in Rotterdam een doorgeladen vuurwapen met 7 kogelpatronen voorhanden had. De verdachte heeft het feit bekend en het gebeurde vond plaats in een druk bezocht uitgaansgebied. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij zich niet aan de voorwaarden van zijn proeftijd heeft gehouden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, maar voegde reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde toe aan de nieuwe straf. De rechtbank overwoog dat het voorhanden hebben van een vuurwapen een ernstig feit is dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt. De verdachte heeft verklaard dat hij het wapen had aangeschaft uit angst voor zijn eigen veiligheid, wat door de rechtbank in overweging is genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10/173639-18
Parketnummer vordering TUL VV: 10/681193-17
Datum uitspraak: 10 december 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsvrouw mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 december 2018.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/681193-17.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 01 september 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Crvena Zastava 70, kaliber 7,65 mm, en7 bijbehorende kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft in een druk bezocht uitgaansgebied in het centrum van Rotterdam een doorgeladen vuurwapen, gevuld met 7 kogelpatronen, voorhanden gehad. Het bezit van een wapen is een eerste stap naar het gebruik ervan. Bovendien brengt het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en veroorzaakt dat gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat gevoel wordt versterkt door het feit dat vuurwapens in toenemende mate worden gebruikt. Daarom dient tegen het voorhanden hebben van een vuurwapen streng te worden opgetreden.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 november 2018. Hieruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en dat van de laatste veroordeling, eveneens voor wapenbezit, de proeftijd nog niet is verstreken.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt ten behoeve van zijn voorgeleiding bij de rechter-commissaris, gedateerd 4 september 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte heeft geen hulpvraag en er zijn op de besproken leefgebieden geen problemen aangetroffen waarvoor de reclassering een aanbod kan doen. De reclassering concludeert dat toezicht in dit geval geen meerwaarde heeft, omdat het aanschaffen van een vuurwapen een persoonlijke keuze is.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.
Conclusie van de rechtbank
Gelet op bovenstaande en gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Dat de verdachte reeds meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten, werkt strafverhogend. Daarnaast heeft de rechtbank, in enigszins strafverlagende zin, meegewogen dat de verdachte het wapen heeft aangeschaft omdat hij bedreigd wordt en dat hij uit angst voor zijn eigen veiligheid de verkeerde beslissing heeft genomen door zelf een vuurwapen aan te schaffen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 27 oktober 2017 is de verdachte eveneens ter zake van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan een gedeelte groot 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 11 november 2017.
8.2.
Standpunt verdediging
Bepleit is om de proeftijd te verlengen en reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijke strafdeel toe te voegen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, maar reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde toe te voegen aan het voorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf. De reden hiervoor is de verklaring van de verdachte tijdens de terechtzitting dat hij zich recent heeft voorgenomen om te gaan verhuizen en dat hij hierbij graag de begeleiding van de reclassering zou hebben. Het doel hiervan is om te voorkomen dat hij opnieuw in een situatie komt waarin hij de behoefte voelt om een vuurwapen aan te schaffen, en dus ter voorkoming van recidive. Nu dit een beperkte hulpvraag is voor de reclassering en de proeftijd nog een jaar voortduurt, zal de proeftijd niet worden verlengd.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 27 oktober 2017 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijzigt de voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijk gedeelte, groot 3 maanden, van de bij bovengenoemd vonnis aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf, als volgt:
- voegt als bijzondere voorwaarde toe dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal houden aan de door of namens de reclassering te geven voorschriften en aanwijzingen, ook als dat een meldplicht inhoudt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Buizer, voorzitter,
en mrs. A.P. Hameete en W.H.S. Duinkerke, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 december 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 01 september 2018 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de
Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in
de vorm van een pistool van het merk/type Crvena Zastava 70, kaliber
7,65 mm, en/of
7 bijbehorende kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot
voorhanden heeft gehad;