3.2Duiding van de feiten
Feit 5
Het begint op 6 juli 2017 met het inslaan van de ruit van de auto van de heer [naam slachtoffer 1] . Het echtpaar hoort de klappen en zien de mannelijke dader weglopen. In de auto wordt een rol wc-papier aangetroffen met daarop roetsporen. Bij gebrek aan overige bewijsmiddelen, meer in het bijzonder van bijvoorbeeld een forensische rapportage, kan niet worden vastgesteld dat sprake zou zijn geweest van brandstichting. Wel kan uit de bewijsmiddelen worden opgemaakt dat de auto is beschadigd.
Feit 4
Op 20 juli 2017 kwam [naam slachtoffer 1] bij zijn auto die geparkeerd stond op het erf van de woning aan de [adres 1] te Capelle aan den IJssel en zag dat zijn auto was besmeurd met lichtblauwe verf. Hieruit volgt dat sprake is van beschadiging van die auto.
Feit 3
In de nacht van 31 juli op 1 augustus 2017 zijn vernielingen aan de woning van [naam slachtoffer 2] gepleegd. Zij merkte op 1 augustus 2017 dat er graffiti was aangebracht op de muur, brievenbus en voordeur van de woning aan de [adres 2] te Capelle aan den IJsel. Uit de bewijsmiddelen kan daarom worden afgeleid dat de woning is beschadigd.
Feit 2In de nacht van 3 op 4 januari 2018 is omstreeks 01.50 uur brand gesticht in de auto van
[naam slachtoffer 2] van het merk Volkswagen Polo die geparkeerd stond op het erf van de woning aan de [adres 2] te Capelle aan den IJssel. Zij en haar echtgenoot schrokken wakker van een autoalarm en zagen vanuit het slaapkamerraam de auto in brand staan. Op de foto’s die zijn gemaakt van beelden van de beveiligingscamera is zichtbaar dat zich in de directe nabijheid van de brandende auto diverse goederen bevonden waaronder een heg, waardoor gemeen gevaar voor goederen is ontstaan.
Feit 1
In de nacht van 14 op 15 januari 2018 is omstreeks 01.50 uur brand gesticht bij de woning van [naam slachtoffer 1] aan de [adres 2] te Capelle aan den IJssel waar zijn dochter [naam slachtoffer 3] op dat moment lag te slapen. [naam slachtoffer 1] werd gealarmeerd omdat hij een klap hoorde. Toen hij bij de voordeur van [adres 2] kwam, rook hij een penetrante geur van wasbenzine. Toen hij opendeed, zag hij dat de deurmat buiten in brand stond, dat er een gat in het sierglas van de voordeur zat, maar niet in het dikkere glas erachter en dat verder op het erf een zekeringsstop lag die eerder ook in de Volkswagen Polo was aangetroffen. Op de mat lag een brandende toorts. Hoewel het vermoeden bestaat dat de dader de bedoeling had met de zekeringsstop een gat in de voordeur te slaan en de brandende toorts daardoor naar binnen te gooien, is de brand tijdig ontdekt waardoor het ‘slechts’ bij een brandende deurmat is gebleven. Er zijn onvoldoende aanwijzingen voorhanden dat de woning in brand had kunnen geraken. Dat maakt dat, anders dan de officier van justitie ter zitting heeft bepleit, het bij een poging tot brandstichting is gebleven.
3.4Is de verdachte de dader?
Op 21 januari 2018 omstreeks 02.20 uur wordt de verdachte met een bivakmuts op aangetroffen en vervolgens aangehouden bij de woning aan de [adres 2] door [naam familielid] , een familielid van de heer [naam slachtoffer 1] , die daar aan het posten was. Hij heeft de verdachte in bedwang gehouden totdat de politie was gearriveerd. Deze [naam familielid] verklaarde dat hij een lange slanke man zag fietsen met een bivakmuts op, dat deze stopte bij de woning aan de [adres 2] en om zich heen keek. Omdat hij weet dat de dader van de eerdere incidenten ook lang en slank is en de verdachte wilde wegfietsen toen hij werd aangesproken, is [naam familielid] bovenop de verdachte gesprongen. Deze riep: Anonymous, Anonymous. Je weet niet waar dit over gaat. Anonymous, Anonymous.’’ De verdachte heeft geen logische - en daarmee mogelijk voor hem ontlastende verklaring - kunnen afleggen omtrent de redenen van zijn aanwezigheid op dat adres. Opvallend is ook het tijdstip. Alle aan de orde zijnde feiten zijn in de (diep)nachtelijke uren gepleegd.
Na de aanhouding van de verdachte zijn foto’s van zijn kleding genomen waaruit blijkt dat de verdachte een zwarte jas met capuchon droeg en donkere schoenen met witte strepen en een witte zool, net zoals de man op de camerabeelden. De verdachte heeft daarnaast op de zitting verklaard dat hij 2.10m lang is, wat hem bovengemiddeld lang maakt.
Bij onderzoek op de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte zijn twee foto’s aangetroffen met daarop de namen [naam 1] en [naam 2] en een foto van de voordeur van de woning van het gezin [naam gezin] . De verdachte heeft voor de aanwezigheid van die foto’s op zijn telefoon geen (aannemelijke) verklaring gegeven.
Op 23 januari 2018 heeft de politie de woning van de verdachte doorzocht. Daarbij zijn een blik lichtblauwe verf aangetroffen, zekeringsstoppen en handgeschreven brieven.
De verdachte heeft zelf het jegens hem meest belastende bewijs opgesteld. Het gaat dan om een handgeschreven brief, gericht aan de familie [naam familie] . In die brief geeft hij toe hun auto in brand te hebben gestoken. Hij omschrijft daarbij ook zijn motief, het gaat om een oorlog welke vooral gericht is tegen hun zoon. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij die zoon, [naam 1] , ervan verdacht dat deze op enige wijze bij de groep Anonymous betrokken was. Naar zijn eigen zeggen was [naam 1] of zijn familie de kortste schakel om de groep te raken die hem in de gaten hield. De verklaring van de verdachte dat de brief slechts was bedoeld om een reactie van Anonymous uit te lokken en dus niet als een bekentenis kan worden beschouwd, is volstrekt onaannemelijk en kan hem niet baten. [naam 1] is in de wereld van on-line gaming een ware beroemdheid en heeft meerdere kampioenstitels op zijn naam staan. De verdachte, zelf obsessief gamer, heeft erkend dat hij bewust op zoek is gegaan naar deze jongen en via openbare bronnen zijn (voormalige) woonplaats heeft achterhaald. Dat is het adres alwaar de feiten allemaal zijn begaan.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien en geplaatst tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor ten aanzien van de persoon van de dader is vastgesteld, leiden tot de vaststelling dat het de verdachte is geweest die de hierboven geduide feiten heeft gepleegd.
Conclusie
Zoals uit het bovenstaande blijkt kunnen de feiten 1 primair en 5 primair niet worden bewezen. Vrijspraak zal volgen. De verweren worden verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 15 januari 2018 te Capelle aan den IJssel ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in het bedrijfspand, tevens woning van [naam slachtoffer 3] , gelegen aan de [adres 1] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar te duchten was, te weten gevaar voor dat bedrijfspand, tevens woning van [naam slachtoffer 3] , gelegen aan de [adres 1] en de in dat voornoemde pand en aanwezige goederen en levensgevaar voor [naam slachtoffer 3]
immers heeft hij, verdachte, met dat opzet
- een toorts gemaakt van een tak van een boom, met daaraan een prop van folders en kranten, omwikkeld met rood/wit afzetlint en
- toen aldaar opzettelijk vuur in aanraking gebracht met die toorts, en met een brandbare stof, en
- met een stop, geschikt voor een meterkast, een gat in het (sier)glas van de
voordeur van dat pand geslagen en
- gepoogd met de punt van een stop, geschikt voor een meterkast, een gat in
het dikke glas van de voordeur van dat pand te slaan en
- die toorts vlak voor de voordeur van dat pand, op de deurmat, gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 4 januari 2018 te Capelle aan den IJssel opzettelijk brand heeft gesticht in een personenauto (merk Volkswagen, type Polo, kleur grijs, kenteken [kentekennummer 1] ), geparkeerd op het erf aan de [adres 2] , immers heeft verdachte
- een toorts gemaakt van een tak van een boom, omwikkeld met een doek en
- toen aldaar opzettelijk vuur in aanraking gebracht met die toorts,
en/ met een brandbare stof en
- met de punt van een stop, geschikt voor een meterkast, een gat in het rechter achterruitje van die auto geslagen en
- die brandende toorts door het ontstane gat in het ruitje van die auto
gegooid,
ten gevolge waarvan brand is ontstaan en die auto geheel is
verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor en zich in de nabijheid van die auto aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
3.
hij op 1 augustus 2017 te Capelle aan den IJssel opzettelijk en wederrechtelijk het pand aan de [adres 1] , in elk geval enig goed, toebehorende aan [naam bedrijf slachtoffers] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , heeft beschadigd ;
4.
hij in de periode van 19 juli 2017 tot en met 20 juli 2017 te Capelle aan den IJssel opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Mercedes S, kleur zwart, kenteken [kentekennummer 2] ), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , heeft beschadigd ;
5.
hij op 06 juli 2017 te Capelle aan den IJssel opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Mercedes-Benz type S 350 Bluetec, kleur zwart, kenteken [kentekennummer 2] ), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.