ECLI:NL:RBROT:2018:11449

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
C/10/548699 / JE RK 18-1150
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische handeling van minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014. De zaak is aanhangig gemaakt door de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) die verzocht om toestemming voor het toedienen van een tetanusinjectie aan de minderjarige na een ongeluk op 12 april 2018. De vader van de minderjarige weigerde toestemming te geven, niet op levensbeschouwelijke gronden, maar uit verzet tegen de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige bij pleegouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de medische behandeling noodzakelijk was om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden, aangezien de tetanusinjectie essentieel was om besmetting te voorkomen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de belangen van het kind vooropgesteld en geconcludeerd dat de weigering van de vader om toestemming te geven niet in het belang van de minderjarige was. De kinderrechter heeft op 13 april 2018 mondeling vervangende toestemming verleend voor de medische handeling, zonder de belanghebbenden te horen, gezien de spoedeisendheid van de situatie. De beschikking is openbaar uitgesproken op 19 april 2018 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van K. Rinkel als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zittingsplaats: Rotterdam
zaakgegevens : C/10/548699 / JE RK 18-1150
datum uitspraak: 19 april 2018

beschikking toestemming medische behandeling

in de zaak van

Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats vader] ,

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoek van de GI van 13 april 2018, ingekomen bij de griffie met bijlagen op 16 april 2018;
  • de nagezonden bijlage 4 bij het verzoek van de GI van 13 april 2018, ingekomen bij de griffie op 17 april 2018.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 16 juni 2017 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 18 juni 2018.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij pleegouders voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter is telefonisch op de hoogte gesteld van het navolgende.
[voornaam minderjarige] heeft een ongeluk gehad op 12 april 2018. Hij is met zijn voet tussen de spaken van de fiets van een pleegouder gekomen. Pleegouders zijn met [voornaam minderjarige] naar de spoedeisende hulp gegaan. Geconstateerd is dat hij een klein scheurtje heeft in zijn voetbot, wat naar verwachting volledig zal genezen met gips. Daarnaast is volgens de behandelende (huis)arts(en) het toedienen van een tetanusinjectie noodzakelijk omdat er sprake is van mogelijke besmetting met de tetanusbacterie via straatvuil in de bloedende wond.
Tetanus is potentieel een dodelijke ziekte en bestrijding van besmetting kan slechts door vaccinatie, dus door het toedienen van een tetanusinjectie. Gezien de korte incubatietijd van tetanus is het belangrijk dat de bescherming tegen tetanus zo snel mogelijk na de verwonding op peil wordt gebracht.
Vader is bereikbaar gebleken, maar heeft toestemming geweigerd voor het toedienen van een tetanusinjectie. De weigering is kennelijk niet gebaseerd op levensbeschouwelijke overwegingen, maar op verzet tegen de uitgesproken ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing bij pleegouders. Vader heeft het geven van toestemming afhankelijk gesteld van het plaatsvinden van een gesprek met de arts. Toen hem dat niet werd toegezegd heeft hij de toestemming geweigerd.
In de stukken wordt voorgaande opnieuw gesteld en aanvullend daarop dat het onvoorspelbare gedrag van de ouders ertoe heeft geleid dat alle (adres)gegevens van (betrokkenen bij de zorg voor) de kinderen geheim worden gehouden om te voorkomen dat een onveilige situatie ontstaat voor de kinderen. Daarom kon aan het verzoek van de vader om de huisarts persoonlijk te spreken niet worden voldaan.
Uit de stukken blijkt voorts dat de huisarts vanwege noodzakelijke medische zorg het belangrijk vindt dat [voornaam minderjarige] een tetanusvaccinatie krijgt.

Het verzoek

De GI heeft verzocht vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [voornaam minderjarige] . Deze medische behandeling betreft het toedienen van een tetanusinjectie.

De beoordeling

De kinderrechter kan vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert.
Het verlenen van vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar is niet een procedure waarvoor bij wet is geregeld dat bij wege van een spoedprocedure mondelinge toestemming verleend kan worden. Gelet evenwel de aard van de gevraagde medische behandeling, was in het belang van het kind spoed geboden. De kinderrechter overweegt dat andere procedures wel voorzien in de situatie waarin de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige. Deze procedures, zoals de gedeeltelijke gezagsoverheveling ten aanzien van beslissingen tot medische behandeling op voet van artikel 1:265e, 1e lid onder c, BW of schorsing in het ouderlijk gezag ex artikel 1:268 BW, zijn echter verstrekkender maatregelen.
Enerzijds gaat de kinderrechter uit van het in onder meer in artikel 3, 1e lid, van het Verdrag inzake de rechten van het kind neergelegde uitgangspunt dat de belangen van het kind de eerste overweging vormen. Anderzijds geeft de kinderrechter zich er rekenschap van behoedzaam moet worden omgegaan met beslissingen waarin het gezag van de ouder wordt aangetast.
De kinderrechter acht van belang op te merken dat de bezwaren van de ouders tegen de medische behandeling, leidend tot het weigeren van het geven van toestemming, niet zien op levensbeschouwelijke argumenten. Ook overigens is niet inzichtelijk op welke wijze de weigering het belang van de minderjarige dient. De hem verstrekte informatie was helder en niet blijkt welke aanvullende informatie de vader nog nodig dacht te hebben om voldoende geïnformeerd toestemming te kunnen geven. Onder de gegeven omstandigheden was de eis van de vader om zijn toestemming afhankelijk te stellen van een persoonlijk gesprek met de huisarts niet in het belang van [voornaam minderjarige] .
In deze zaak is de minst ingrijpende maatregel de maatregel waarmee specifiek die medische behandeling wordt mogelijk gemaakt die noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden, zonder dat er verdergaande maatregelen getroffen hoeven te worden die meer inbreuk maken op het gezag van de ouders. Daarom heeft de kinderrechter op 13 april 2018 mondeling vervangende toestemming gegeven voor deze medische handeling zonder belanghebbenden daarover te horen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [voornaam minderjarige] , inhoudende: het toedienen van een tetanusinjectie.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van K. Rinkel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2018.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.