ECLI:NL:RBROT:2018:11380

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2018
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
C/10/550421 / JE RK 18-1490
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met zorgbehoefte

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een 7-jarige minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd in een pleeggezin verblijft en dat eerdere pogingen tot terugplaatsing bij de moeder niet zijn geslaagd. De moeder heeft zich niet voldoende aan de afspraken gehouden, wat heeft geleid tot een gebrek aan veiligheid voor de minderjarige. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van negen maanden, om de noodzakelijke zorg en speltherapie voor de minderjarige te kunnen waarborgen.

De moeder heeft zich verzet tegen dit verzoek en stelt dat zij zich aan de hulpverlening houdt en dat er misverstanden zijn geweest over de urinecontroles. De vader is van mening dat de minderjarige binnen drie maanden bij de moeder kan wonen. De pleegmoeder en de GI hebben echter aangegeven dat de moeder niet aan de voorwaarden voor terugplaatsing voldoet. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de moeder moet werken aan haar opvoedvaardigheden en dat de veiligheid van de minderjarige voorop staat.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen tot 30 maart 2019, met de nadruk op het belang van de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak van een identiteitsbewijs voor het starten van speltherapie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/550421 / JE RK 18-1490
datum uitspraak: 14 juni 2018

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2011 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam pleegvader] en [naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 mei 2018, ingekomen bij de griffie op 23 mei 2018.
Op 14 juni 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F. El Makhtari,
- de vader, dhr. [naam vader] , als informant,
- de pleegmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [naam] van Pleegzorg.
Opgeroepen en niet verschenen is de pleegvader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder. [naam kind] verblijft in een pleeggezin.

Bij beschikking van 30 juni 2017 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 30 juni 2018.
Bij beschikking van 22 december 2017 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 30 juni 2018.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van negen maanden.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Het terugplaatsingstraject van [naam kind] bij de moeder in februari 2018 is niet doorlopen omdat de moeder zich niet voldoende aan de afspraken kon houden. De bezoeken tussen de moeder en [naam kind] konden niet plaatsvinden door de ruzies tussen de moeder en de oma. Daarnaast is de moeder abrupt gestopt met urinecontroles en geeft zij geen toestemming om met haar persoonlijke begeleiding in gesprek te gaan. De veiligheid van [naam kind] is niet gegarandeerd op het moment van een terugplaatsing. Er kan niet worden gewacht totdat de ouders hun leven op orde hebben. [naam kind] heeft het goed in het pleeggezin en heeft goed contact met de ouders. Een verlenging van de maatregelen is noodzakelijk ter overbrugging van het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad) naar een verderstrekkende maatregel. De komende periode zal een nieuwe afspraak worden gemaakt voor het laten maken van een identiteitsbewijs voor [naam kind] , zodat de noodzakelijke speltherapie kan starten.

De standpunten

De moeder verzet zich, deels bij monde van haar advocaat, tegen het verzoek van de GI. De GI heeft het verzoek niet met stukken onderbouwd. De moeder houdt zich aan de hulpverlening en het stoppen met urinecontroles was een misverstand. Zodra het de moeder bekend werd dat urinecontroles nog nodig waren, is zij weer begonnen. Als de moeder had geweten dat het geven van toestemming voor een gesprek met haar persoonlijke begeleiding van belang was voor een terugplaatsing van [naam kind] , zou zij haar toestemming hebben verleend. Er is daarover echter geen contact opgenomen met de moeder of haar eerdere advocaat. Daarnaast is aan de moeder concreet niets aangeboden om een thuisplaatsing van [naam kind] mogelijk te maken. De reden van de verlenging van de uithuisplaatsing, en vooral de termijn van negen maanden, is onvoldoende gemotiveerd. Het is een stap te ver om nu al het perspectief van [naam kind] te bepalen. De advocaat verzoekt namens de moeder om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden te verlenen, zodat de moeder middels urinecontroles kan aantonen dat zij clean is en daarmee voldoet aan de voorwaarden.
De vader is van mening dat [naam kind] binnen drie maanden bij de moeder kan wonen.
De pleegmoeder stelt dat de moeder de afspraken omtrent [naam kind] niet nakomt. [naam kind] verblijft al 2,5 jaar bij de pleegmoeder en er zijn twee terugplaatsingstrajecten stopgezet. Bij Yulius ligt een aanvraag voor speltherapie. Een identiteitsbewijs is daarvoor noodzakelijk.
Mw. [naam] staat achter het beleid van de GI. De ouders zijn betrokken en doen hun best, maar het lukt hen niet om hun leven op orde te krijgen. Het is van belang dat [naam kind] duidelijkheid krijgt.

De beoordeling

Bij beschikking van 22 december 2017 heeft de kinderrechter verwezen naar het uitgangspunt van het gerechtshof, opgenomen in de uitspraak van 29 november 2017, inhoudende dat de moeder onder meer aan haar opvoedvaardigheden moet werken voordat over kan worden gegaan naar een traject tot terugplaatsing. Daarnaast is al bij beschikking van 30 juni 2017 het belang van de urinecontroles benadrukt. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de moeder een aantal maanden is gestopt met de urinecontroles en dat er op het vlak van de opvoedvaardigheden geen vorderingen zijn. De kinderrechter stelt vast dat daarmee niet is voldaan aan een aantal belangrijke voorwaarden voor terugplaatsing van [naam kind] .
[naam kind] verblijft op dit moment 2,5 jaar in het pleeggezin. Zowel in mei 2017 als in februari 2018 is een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder niet gelukt. Het is van belang dat [naam kind] duidelijkheid krijgt over zijn perspectief. De kinderrechter is van oordeel dat de GI er goed aan heeft gedaan om een verzoek tot onderzoek in te dienen bij de Raad. De Raad kan als neutrale instantie kritisch naar de situatie en het perspectief van [naam kind] kijken. Om [naam kind] op dit moment en onder deze omstandigheden zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden, is het van belang dat zijn verblijf in het pleeggezin wordt voortgezet in afwachting van de bevindingen van de Raad. Daarbij geeft de kinderrechter aan de GI mee om intern met haar juridische afdeling te onderzoeken of er een manier is waarop [naam kind] toch zo snel mogelijk de noodzakelijke speltherapie kan starten. Deze noodzakelijke zorg wordt hem al lange tijd onthouden, blijkbaar door het ontbreken van een identiteitsbewijs, wat in strijd is met zijn belang om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind] daarom verlengen voor de duur van negen maanden. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 30 maart 2019;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 30 maart 2019;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2018.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.