Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter in Dordrecht, ging het om een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de non-conformiteit van een koopwoning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S.W. van Zijl, stelde dat de woning op het moment van levering niet voldeed aan de verwachtingen, specifiek met betrekking tot de afvoer van het toilet. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen jegens de eiser, wat leidde tot schadevergoeding. De procedure omvatte eerdere tussenvonnissen en de beoordeling van offertes voor herstelwerkzaamheden. De gedaagde had een offerte overgelegd voor het verhelpen van de verstopping, maar de eiser betwistte de kosten en stelde dat er bijkomende kosten waren die niet in de offerte waren opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding moest worden vastgesteld op basis van de kosten die de gedaagde had gemaakt als hij de gelegenheid had gekregen om de gebreken zelf te herstellen. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.141,85, vermeerderd met wettelijke rente, en werd hij in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken op 28 juni 2018.