ECLI:NL:RBROT:2018:11348

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
10/960304-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in cocaïnezaak met betrekking tot 171 kilogram cocaïne

Op 27 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van ongeveer 171 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in Marokko en ingeschreven op een adres in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.Y. Kekik. Tijdens de zitting op 13 juni 2018 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie, mr. E. van Doom, een gevangenisstraf van 4,5 jaar eiste, evenals de verbeurdverklaring van de in beslag genomen taxi van de verdachte.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de verdachte ter plaatse was, niet voldoende was om zijn betrokkenheid bij de cocaïnehandel vast te stellen. De omstandigheden en de verklaring van de verdachte waren niet overtuigend genoeg om tot een veroordeling te komen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Daarnaast heeft de rechtbank beslist dat de in beslag genomen taxi aan de verdachte moet worden teruggegeven, nu hij was vrijgesproken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken worden aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. W.A.F. Damen als voorzitter.

Uitspraak

promis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team straf 2
Parketnummer: 10/960304-17
Datum uitspraak: 27 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Marokko) op [geboortedatum verdachte] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Doom heeft gevorderd: bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4,5 jaar met aftrek van voorarrest;
verbeurdverklaring van de onder de verdachte inbeslaggenomen taxi als genoemd op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggeven voorwerpen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht heeft gehad over de partij cocaïne van 171 kilogram. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] die wist dat zijn loods gebruikt zou worden voor het overslaan van goederen deed de roldeur van zijn loods open toen zowel de verdachte in zijn taxi als de medeverdachte [naam medeverdachte 2] in zijn bestelbus met daarin de cocaïne gelijktijdig kwamen aanrijden. Beide voertuigen reden vervolgens meteen de loods in. De taxi van de verdachte stond op dezelfde plek waar de balen cocaïne stonden, zodat de verdachte de cocaïne moet hebben gezien. De verklaring van de verdachte dat hij in de loods wachtte op een klant is ongeloofwaardig, omdat de politie geen klant gezien heeft en het onaannemelijk is dat een criminele organisatie een volstrekt onbekende en onwetende taxichauffeur bij een dergelijke grote hoeveelheid cocaïne toelaat met het risico dat hij de politie zou waarschuwen.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de beschikbare bewijsmiddelen kan de rechtbank niet met de wettelijke vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte betrokken is geweest bij de tenlastegelegde opzettelijke handel/vervoer of het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne. Het enkele gegeven dat de verdachte ter plaatse was, is daartoe niet voldoende. De omstandigheden waaronder hij is aangetroffen leveren zeker ernstige bezwaren op tegen verdachte, en ook zijn verklaring neemt deze bepaald niet weg.
Uiteindelijk leveren de door de officier van justitie aangevoerde gegevens, ook niet beoordeeld in onderling verband, zodanig afdoende redengevende feiten en/of omstandigheden op dat daaruit het wettig en overtuigend bewijs van het tenlastegelegde kan worden afgeleid. De verdachte zal om die reden worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Het tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen . De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder de verdachte in beslag genomen taxi verbeurd te verklaren.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de teruggave van de onderhavige taxi bepleit vanwege de bepleite vrijspraak.
5.3.
Beoordeling
Gelet op de voornoemde vrijspraak zal, voor zover de taxi nog niet is geretourneerd aan de verdachte, de teruggave van de taxi aan de verdachte worden gelast.
In het dossier bevindt zich een lijst van inbeslaggenomen voorwerpen op naam van de verdachte met daarop vermeld meerdere kleine hoeveelheden verdovende middelen.
De in beslag genomen verdovende middelen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

7.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen en nog niet teruggegeven taxi:
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de voornoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen verdovende middelen:
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter en mrs. M.V. Scheffers en J.C. Tijink, rechters
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2018
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 november 2017 te Vierpolders, gemeente Brielle, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(ongeveer) 171 kilogram cocaïne, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet