ECLI:NL:RBROT:2018:11348
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in cocaïnezaak met betrekking tot 171 kilogram cocaïne
Op 27 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van ongeveer 171 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in Marokko en ingeschreven op een adres in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.Y. Kekik. Tijdens de zitting op 13 juni 2018 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie, mr. E. van Doom, een gevangenisstraf van 4,5 jaar eiste, evenals de verbeurdverklaring van de in beslag genomen taxi van de verdachte.
De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de verdachte ter plaatse was, niet voldoende was om zijn betrokkenheid bij de cocaïnehandel vast te stellen. De omstandigheden en de verklaring van de verdachte waren niet overtuigend genoeg om tot een veroordeling te komen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank beslist dat de in beslag genomen taxi aan de verdachte moet worden teruggegeven, nu hij was vrijgesproken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken worden aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. W.A.F. Damen als voorzitter.