Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 impliciet primair en het onder 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd;
- gedeeltelijke tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 09-817830-13, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 16 dagen.
4.Waardering van het bewijs
nbetrof;
5.Strafbaarheid feiten
3.Strafbaarheid verdachte
4.Motivering straf
Voorts schetsen de leefgebieden van de verdachte een zorgelijk beeld met betrekking tot zijn sociaal-maatschappelijke positie en het risico op recidive. Hierbij wordt met name gelet op het gebruik van GHB en het gebrek aan voldoende inkomen. Hoewel het GHB-gebruik in remissie is, acht de reclassering het van belang dat de verdachte wordt gecontroleerd op middelengebruik, zodat een eventuele terugval kan worden voorkomen. Tevens wordt van belang geacht dat hij door middel van voldoende inkomen, een vaste dagbesteding, verblijfplaats en een meer stabiele sociaal-maatschappelijke positie voor zichzelf verwerft.
5.Vorderingen benadeelde partijen
6.Vordering tenuitvoerlegging
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Bijlagen
9.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;