Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en onder oplegging van bijzondere voorwaarden in de vorm van een contactverbod met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de provincie Zeeland, zo lang de reclassering deze noodzakelijk acht.
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid van het feit en van de verdachte
6.Motivering straf
7.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 31 (eenendertig) dagen,
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
75 dagen;
€ 1.400,78 (zegge: viertienhonderd euro en achtenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.000,00 vanaf 7 augustus 2018 en over € 400,78 vanaf 5 december 2018, tot aan de dag van voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 1.400,78(hoofdsom,
zegge: viertienhonderd euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.000,00 vanaf 7 augustus 2018 en over € 400,78 vanaf 5 december 2018, tot aan de dag van voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.400,78 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
24 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;