Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 (eenentwintig) dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 12 (twaalf) dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het houden aan de aanwijzingen van de reclassering (ook indien dit inhoudt doorverwijzing naar een forensisch (psychiatrische) instelling voor begeleiding/behandeling bij stichting Middin of een soortgelijke instelling en meewerken aan ambulante begeleiding).
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
22 november 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) dagen;
een gedeelte, groot 7 (zeven) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;