Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar en de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door Reclassering Nederland in haar advies van 19 juli 2018.
4.Waardering van het bewijs
hij op 19 april 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 4, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 lid 1 onder 3 van die wet, dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, namelijk op een sleutelhanger, merk onbekend, kaliber .22 lr en voor dat wapen geschikte munitie voorhanden heeft gehad;
hij op 19 april 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 lid 1 van die wet, te weten onderdelen en hulpstukken van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van onderdelen en hulpstukken van een pistool, te weten een kast/frame met hamer en loop met kamer en slede met slagpininrichting en patroonmagazijn, zijnde onderdelen en hulpstukken van een gaspistool,
merk/type Ekol Firat Magnum, kaliber 9 mm pak, welke onderdelen en hulpstukken specifiek bestemd zijn voor dat wapen en van wezenlijke aard zijn, voorhanden heeft gehad;
hij op 19 april 2018 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,1 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
5.Strafbaarheid feiten
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 283 (tweehonderddrieëntachtig) dagen;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
hij op of omstreeks 19 april 2018 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 lid 1 van die wet, te weten onderdelen en/of hulpstukken van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van onderdelen en/of hulpstukken van een pistool, te weten een kast / frame met hamer en/of loop met kamer en/of slede met slagpininrichting en/of patroonmagazijn, zijnde onderdelen en/of hulpstukken van een gaspistool,
merk/type Ekol Firat Magnum, kaliber 9 mm pak, welke onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd zijn voor dat wapen en van wezenlijke aard zijn, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 19 april 2018 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.