ECLI:NL:RBROT:2018:11295

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
10/152143-18 / Raadkamernummers:18/2596 (89 Sv) 18/2597 (591a Sv)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoedingszaak ex artikel 89 en 591a Sv met betrekking tot inverzekeringstelling en immateriële schadevergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 18 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend op 3 september 2018, waarin de verzoeker een schadevergoeding vroeg voor één dag inverzekeringstelling. Het openbaar ministerie had geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, stellende dat er sprake was van laakbaar gedrag van de verzoeker, wat geen gronden van billijkheid zou opleveren voor toekenning van de schadevergoeding. De verzoeker was in de strafzaak, met parketnummer 10/152143-18, van 1 augustus 2018 tot 2 augustus 2018 in verzekering gesteld op verdenking van vernieling. Hij was op 2 augustus 2018 vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, wat het verzoek om schadevergoeding rechtvaardigde.

De rechtbank overwoog dat, hoewel de verzoeker zich agressief had gedragen en terecht door de politie was meegenomen, hij een volledige verklaring had afgelegd voordat hij in verzekering werd gesteld. De rechtbank concludeerde dat het doel van de inverzekeringstelling niet meer aanwezig was, waardoor er gronden van billijkheid waren om de verzoeker de gevraagde schadevergoeding van € 105,= toe te kennen voor immateriële schade. Daarnaast werd ook een vergoeding van € 550,= toegekend voor de kosten van rechtsbijstand, omdat de verzoeker recht had op vergoeding van deze kosten op basis van artikel 591a Sv, gezien de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.

De rechtbank heeft in haar beslissing de verzoeken van de verzoeker toegewezen, waarbij de vergoedingen ten laste van de Staat en uit 's Rijks kas zijn toegekend. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter V.M. de Winkel, in aanwezigheid van griffier S. Schlabs.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/152143-18
Raadkamernummers: 18/2596 (89 Sv)
18/2597 (591a Sv)
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, enkelvoudige raadkamer, op de verzoeken van:

[verzoeker] , verzoeker,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te 3016 BC Rotterdam, Parklaan 46 ten kantore van zijn advocaat mr. W.M. Shreki.

Procedure

Op 3 september 2018 is ingediend een verzoekschrift met verzoeken op grond van artikel 89 en artikel 591a Sv.
De verzoeken zijn op 18 december 2018 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. R.P. Boon en de advocaat mr. W.M. Shreki zijn gehoord. De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Inhoud verzoeken en standpunt officier van justitie

Verzoek artikel 89 Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker ten laste van de Staat wordt toegekend een bedrag van € 105,= als vergoeding voor de immateriële schade als gevolg van het voorarrest.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat sprake is van laakbaar gedrag en dus geen gronden van billijkheid. Door de agressieve houding van de verzoeker is hij meegenomen door de politie en heeft hij de boel gefrustreerd.
Verzoek artikel 591a Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor de kosten voor rechtsbijstand, gemaakt in verband met het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift ter hoogte van het forfaitaire bedrag van € 550,=.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat sprake is van het ontbreken van gronden van billijkheid.

Feiten

De verzoeker is in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer van 1 augustus 2018 tot op 2 augustus 2018 in verzekering gesteld geweest op verdenking van vernieling.
Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 2 augustus 2018, is de verzoeker vrijgesproken van hetgeen hem in de strafzaak ten laste was gelegd. Dit vonnis is op 2 augustus 2018 onherroepelijk geworden.

Beoordeling

Verzoek artikel 89 Sv
Vooropgesteld wordt dat de rechtbank ingevolge artikel 89 Sv op verzoek van de gewezen verdachte - indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel - hem een vergoeding kan toekennen voor de schade welke hij tengevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden. De toekenning van een dergelijke vergoeding heeft ingevolge artikel 90 Sv plaats indien hiervoor naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Gebleken is dat er ten tijde van de toepassing van de inverzekeringstelling op zich voldoende verdenking tegen de verzoeker was om dat dwangmiddel te rechtvaardigen.
Immateriële schade
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het verzoekschrift toegewezen kan worden. De verzoeker heeft weliswaar laakbaar gedrag vertoond en zich agressief gedragen en om die reden is hij terecht door de politie meegenomen. Maar de verzoeker heeft ook een volledige verklaring bij de politie afgelegd voordat hij in verzekering werd gesteld en de rechtbank ziet daarom niet het doel van de inverzekeringstelling. Het feit dat hij voorafgaand aan zijn aanhouding dronken en agressief was is daarvoor onvoldoende reden.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen worden gronden van billijkheid aanwezig geacht om aan de verzoeker de door hem verzochte vergoeding voor immateriële schade als gevolg van het voorarrest toe te kennen.
Verzoek artikel 591a Sv
Vooropgesteld wordt dat een gewezen verdachte indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - op grond van artikel 591a juncto artikel 90 Sv in beginsel aanspraak kan maken op vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten voor de rechtsbijstand, zulks voor zover daarvoor gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Kosten rechtsbijstand voor opstellen, indienen en behandelen verzoekschrift
Het verzoek ziet op de vergoeding van kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van het op grond van artikel 89 Sv en 591a Sv ingediende verzoekschrift.
Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, worden gronden van billijkheid aanwezig geacht om aan de verzoeker voor de kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van de op grond van artikel 89 en 591a Sv ingediende verzoekschrift een vergoeding van € 550,= toe te kennen.

Beslissing

De rechtbank:
t.a.v. het onder RK-nummer 18/2596 ingeschreven verzoek:
kent aan de verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 105,= (zegge: honderdvijf euro);
t.a.v. het onder RK-nummer 18/2597 ingeschreven verzoek:
kent aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 550,= (zegge: vijfhonderdvijftig euro).
Deze beschikking is gegeven door:
mr. V.M. de Winkel, rechter,
in tegenwoordigheid van S. Schlabs, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2018.

Bevelschrift van de fungerend voorzitter van de rechtbank Rotterdam

Bij beschikking van deze rechtbank van 18 december 2018 (RK-nummer: 18/2596) is op de voet van artikel 89 Sv aan

[verzoeker] , verzoeker,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
een vergoeding ten laste van de Staat toegekend van € 105,= (zegge: honderdvijf euro).
Bevolen wordt dat de griffier na het onherroepelijk worden van de beschikking overgaat tot uitbetaling van dit bedrag door overmaking op bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer derdengelden Libertas Lawyers.
Dit bevelschrift is afgegeven op 18 december 2018 door mr. V.M. de Winkel, in de hoedanigheid van fungerend voorzitter van deze rechtbank.

Bevelschrift van de rechter in de rechtbank Rotterdam

Bij beschikking van deze rechtbank van 18 december 2018 (RK-nummer: 18/2597) is op de voet van artikel 591a Sv aan

[verzoeker] , verzoeker,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
een vergoeding uit ’s Rijks kas toegekend van
€ 550,= (zegge: vijfhonderdvijftig euro).
Bevolen wordt dat de griffier na het onherroepelijk worden van de beschikking overgaat tot uitbetaling van dit bedrag door overmaking op bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer derdengelden Libertas Lawyers.
Dit bevelschrift is afgegeven op 18 december 2018 door mr. V.M. de Winkel, in de hoedanigheid van fungerend voorzitter van deze rechtbank.

RECHTBANK ROTTERDAM

Team straf
t.a.v. de bijzondere raadkamer
email:
bijzondere.raadkamer.rb.rotterdam@rechtspraak.nl

V E R K L A R I N G

Mr. ………………………………………, advocaat van …………………………………., verder te noemen cliënt, verklaart hierbij:
dat hij / zij kennis heeft genomen van de beschikking(en) ex artikel(en) 89 en / of 591(a) van het Wetboek van Strafvordering gegeven d.d. 18 december 2018 op verzoek van zijn / haar cliënt voornoemd;
dat hij / zij namens zijn / haar cliënt instemt met het niet betekenen van de hierboven genoemde beschikking(en) aan zijn / haar cliënt;
dat hij / zij namens zijn / haar cliënt afstand doet van het recht om hoger beroep aan te tekenen tegen de hierboven genoemde beschikkingen;
dat hij / zij uitdrukkelijk is gemachtigd door zijn / haar cliënt om namens hem / haar deze verklaring af te leggen en te ondertekenen.
Ondertekening:
Woonplaats
……………………
Datum ondertekening Handtekening
…………………….
Naam
…………………….. ………………………………