ECLI:NL:RBROT:2018:11281

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
10/996631-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen 24 verdachten wegens faillissements- en belastingfraude in de uitzendbranche

In de strafzaak mega Kalifornsky stonden 24 verdachten terecht, waarvan een deel voor de meervoudige strafkamer en een deel bij de politierechter. De zaak draait om (faillissements- en belasting)fraude binnen verschillende bedrijven in de uitzendbranche. De verdachten waren werkzaam bij deze bedrijven of verleenden diensten als boekhouder. Enkele verdachten stonden terecht voor het versturen van valse facturen aan een van de uitzendbedrijven. De hoofdverdachte kreeg 4,5 jaar gevangenisstraf, terwijl de straffen van de andere verdachten varieerden van taakstraffen tot 30 maanden gevangenisstraf. Bij enkele verdachte-vennootschappen werd geen straf opgelegd. Het vonnis betreft een leidinggevende functionaris bij de boekhouder van een van de betrokken bedrijven. De rechtbank sprak de verdachte vrij van lidmaatschap van een criminele organisatie en deelname aan verschillende feiten van die organisatie, maar veroordeelde hem wel voor enkele losstaande feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokkenheid had bij de faillissementsfraudes en de valsheid in geschrifte, maar vond wel dat hij zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrifte en poging tot oplichting bij een hypotheekaanvraag. De verdachte had bankafschriften en salarisspecificaties vervalst om een hypotheek te verkrijgen. Daarnaast werd hij veroordeeld voor witwassen van een bedrag van € 25.000,-, dat hij met medeverdachten had gewitgewassen. De rechtbank legde een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke zaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/996631-16
Datum uitspraak: 20 december 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 19, 20, 21, 22 en 23 november 2018 en 20 december 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3, 4 primair en 5;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4.
Waardering van het bewijs [1]
4.1.
Feit 1 (criminele organisatie)
De verdachte wordt vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie nu van (opzet op) een dergelijke deelname onvoldoende gebleken is. Weliswaar wordt de verdachte, zoals hierna zal blijken, voor meerdere feiten veroordeeld. Echter, dit betreft feiten waar de criminele organisatie rondom [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] los van staat. Feit 3 betreft valsheid in geschrifte / poging tot oplichting bij een hypotheekaanvraag van de verdachte zelf en feit 5 betreft het witwassen van een bedrag uit een buitenlandse vennootschap uit de [naam medeverdachte rechtspersoon] Groep. Van betrokkenheid bij of wetenschap van de faillissementsfraudes bij [naam bedrijf 1] , [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 3] is niet gebleken. Hetzelfde geldt voor de verschillende fraudes die zich bij [naam bedrijf 4] hebben afgespeeld.
4.2.
Feit 2 (valse administratie)
Ook van dit feit wordt de verdachte vrijgesproken.
Voor de voorschotformulieren en de bijbehorende salarisstrookjes geldt dat deze inderdaad vals waren en dat de administratie van [naam bedrijf 4] is vervalst doordat deze stukken daarin zijn opgenomen. Echter, niet gebleken is van enige (strafrechtelijk relevante) betrokkenheid van de verdachte daarbij. Niet gebleken is dat de verdachte wist van de valsheid van deze stukken of zelfs maar had moeten vermoeden. Niet gebleken is dat de verdachte opdrachten heeft gegeven ten aanzien van het valselijk opmaken van de administratie van [naam bedrijf 4] of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven, ook niet in de vorm van het aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat er strafbare feiten binnen de door hem bestuurde vennootschappen plaatsvond. Het kan in dit vonnis dan ook in het midden blijven of het valselijk opmaken van de administratie van [naam bedrijf 4] aan [naam bedrijf 5] , [naam bedrijf 6] en/of [naam bedrijf 7] worden toegerekend.
Voor de facturen van [naam bedrijf 5] en [naam bedrijf 8] geldt het volgende. Er is onvoldoende bewijs dat de verdachte destijds wist dat deze facturen vals waren. Zijn enige aantoonbare betrokkenheid bij deze facturen bestaat daaruit dat hij via [naam medeverdachte 3] is geïnformeerd dat SNS Bank informatie wilde hebben over de gelden die [naam bedrijf 8] op basis van deze facturen ontving. Uit de betreffende mails kan worden afgeleid dat hij meegedacht heeft over een uitleg aan SNS Bank voor de betreffende geldstroom van € 30.000,00 per maand. Die geldstroom en het feit dat over een uitleg daarvoor moet worden nagedacht, geeft wel te denken maar zijn verklaring dat hij destijds afgegaan is op de uitleg van zijn collega [naam medeverdachte 3] , valt op basis van het dossier onvoldoende te weerleggen. Er zijn onvoldoende omstandigheden gebleken waaruit volgt dat de verdachte destijds niet op die verklaring heeft mogen vertrouwen. Ook hier geldt dus dat er geen bewijs is voor het geven van opdrachten c.q. feitelijk leiding geven aan verboden gedragingen.
Tenslotte geldt voor de arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 4] en [naam 1] het volgende. Met de officier van justitie stelt de rechtbank vast dat deze overeenkomst vals is. De enige aantoonbare betrokkenheid van de verdachte bij deze overeenkomst is dat hij – naar aanleiding van een verzoek van [naam bedrijf 4] – een concept voor deze overeenkomst heeft bekeken en dit heeft vervangen door een ander model overeenkomst. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte wist dat de overeenkomst vals was of dat hij de aanmerkelijke kans daarop heeft aanvaard. Ook hier geldt dus dat er geen bewijs is voor het geven van opdrachten c.q. feitelijk leiding geven aan verboden gedragingen c.q. het medeplegen van valsheid in geschrifte.
4.3.
Feit 3 (hypotheekfraude en poging oplichting)
4.3.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende af.
- Begin november 2015 heeft de verdachte zijn hypotheekadviseur Vitis Advies BV per mail verzocht om te onderzoeken of hij in aanmerking komt voor een hypotheek voor een woning. [2] Als bijlage bij die mail heeft hij gevoegd een loonstrook van [naam bedrijf 9] en een bankafschrift van de ING Bank. [3] Volgens de loonstrook bedroeg het loon van de verdachte bij [naam bedrijf 9] in september 2015 € 7.305,04. Op het bankafschrift is een bijschrijving op 25 september 2015 vermeld van ditzelfde bedrag, met als omschrijving ‘september 15”.
Uit onderzoek naar de bankrekening van [naam bedrijf 9] is gebleken dat op 25 september 2015 door [naam bedrijf 10] € 7.305,04 is overgemaakt op rekening van [naam bedrijf 9] . [4] [naam bedrijf 10] was tot 31 oktober 2015 de eenmanszaak van de verdachte. [5]
- Op 6 december 2015 heeft de verdachte nog een aantal bankafschriften aan zijn hypotheekadviseur gemaild. Volgens deze bankafschriften heeft de verdachte in de periode juni tot begin november 2015 diverse bedragen ontvangen van [naam bedrijf 11] met als omschrijving “ [naam bedrijf 9] ”. Bij een aantal bedragen is ook een maand vermeld (juni, juli, augustus, september, oktober 2015). [6] De FIOD heeft de betreffende bankafschriften bij de ING Bank opgevraagd. [7] Uit de ontvangen gegevens blijkt dat bij de overgeboekte bedragen andere omschrijvingen en maanden worden genoemd dan was vermeld op de door de verdachte overgelegde bankafschriften. [8] In een mail van 11 december 2015 aan de hypotheekadviseur schrijft de verdachte dat hij de bankafschriften heeft aangepast, maar dat hij dit heeft gedaan ter verduidelijking. [9]
- Op 10 en 25 november 2015 heeft de verdachte een loonstrook van [naam bedrijf 6] [10] en een bankafschrift van de ING [11] aan de hypotheekadviseur gestuurd. Uit deze stukken blijkt dat in november 2015 het loon van de verdachte bij [naam bedrijf 6] € 6.697,93 bedroeg en dat dit bedrag op 24 november 2015 is overgemaakt op de bankrekening van de verdachte.
- In de digitale administratie is ook een loonstrook van [naam bedrijf 6] van december 2015 aangetroffen en ook in deze maand bedroeg het loon € 6.697,93. [12] Dit bedrag heeft de verdachte van [naam bedrijf 6] op 22 december 2015 op zijn rekening ontvangen. [13] Uit een onderzoek naar de bankrekening van [naam bedrijf 6] is gebleken dat in de periode 10 december 2015 tot en met 30 december 2015 in totaal een bedrag van € 13.395,86 van de verdachte is ontvangen. [14]
- Bij brief van 7 januari 2016 heeft de ABN AMRO Bank de hypotheekaanvraag van de verdachte afgewezen. [15]
Ter zitting [16] heeft de verdachte verklaard dat het klopt dat hij heeft geprobeerd een hypotheek te krijgen en dat hij daarvoor stukken naar zijn hypotheekadviseur heeft gestuurd. Ook heeft hij verklaard dat het juist is dat hij de omschrijving op de bankafschriften over de periode juni tot en met november 2015 heeft aangepast, maar dat hij dit heeft gedaan omdat de bankafschriften een verduidelijking behoefden.
4.3.2.
Beoordeling
De verdachte heeft erkend dat hij bankafschriften over de periode juni tot en met november 2015 heeft aangepast. Door het aanpassen van deze stukken heeft hij de bank de mogelijkheid ontnomen om op basis van de juiste gegevens een beslissing te nemen op de hypotheekaanvraag. Voor zover het nodig was om de bankafschriften te voorzien van een toelichting stond het hem vrij dat te doen in een apart document. De rechtbank merkt de aanpassingen daarom aan als vervalsing.
Verder leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte de ABN AMRO Bank heeft willen doen geloven dat hij in september 2015 € 7.305,04 aan loon ontving van [naam bedrijf 9] en in november 2015 € 6.697,93 van [naam bedrijf 6] . Nu de verdachte niet duidelijk heeft gemaakt en uit de stukken niet blijkt waarom de eenmanszaak van de verdachte op 25 september 2015 € 7.305,04 overmaakt aan [naam bedrijf 9] en de verdachte in december 2015 aan [naam bedrijf 6] een bedrag betaalt dat exact gelijk is aan twee maandsalarissen van [naam bedrijf 6] , is de rechtbank van oordeel dat de salarisspecificaties over de maanden september en november 2015 vals waren.
Door ter verkrijging van een hypotheek opzettelijk vervalste bankafschriften en valse salarisstroken (via de hypotheekadviseur) aan de ABN AMRO Bank over te leggen, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en aan poging tot oplichting.
Feit 3 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Feit 4 (witwassen)
In het verlengde van de vrijspraak voor feit 2 wordt de verdachte vrijgesproken van het witwassen van de daarbij horende factuurbedragen.
4.5.
Feit 5 (witwassen)
4.5.1.
Inleiding
In de in beslag genomen administratie van de [naam medeverdachte rechtspersoon] -vennootschappen zijn 2 facturen aangetroffen van [naam bedrijf 12] aan [naam bedrijf 13] ten bedrage van € 10.000,- en € 15.000,-. [17] De facturen zijn gedagtekend op 19 december 2016 en hebben als omschrijving ‘consultancy costs on termination of activities’. Op 20 december 2016 is op de bankrekening van [naam bedrijf 12] in totaal € 25.000,- ontvangen van [naam bedrijf 13] en op 23 december 2016 is dit bedrag contant opgenomen. [18] De verdachte wordt verweten dat hij dit bedrag van € 25.000,-, met zijn medeverdachten heeft witgewassen.
4.5.2.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 13 december 2016 en 16 december 2016 zijn een aantal telefoongesprekken opgenomen vanaf een telefoonnummer op naam van [naam bedrijf 10] , in gebruik bij de verdachte
.Vanaf dat nummer werd onder meer gebeld naar een telefoonnummer op naam van [naam bedrijf 14] , in gebruik bij [naam medeverdachte 3] en naar een telefoonnummer op naam van [naam bedrijf 15] . [naam bedrijf 15] is een eenmanszaak op naam van [naam medeverdachte 2] . [19]
- In het getapte telefoongesprek van 13 december 2016 tussen [naam medeverdachte 3] en de verdachte [20] wordt gesproken over mogelijkheden om een geldbedrag vanaf een bankrekening in Kroatië over te maken naar een bankrekening buiten dat land om dat bedrag vervolgens op te nemen. Daarbij zou gebruik gemaakt kunnen worden van op te maken facturen.
- Diezelfde dag belt de verdachte met het telefoonnummer op naam van [naam bedrijf 15] . de verdachte spreekt de gebruiker van dat telefoonnummer aan met ‘broer [naam 2] ’. [21] De verdachte zegt: ‘Ik heb nog een vraag. U heeft mij laatst een naam gestuurd om een factuur op te maken. Als wij vanuit Kroatië een factuur van 25 duizend euro opmaken, gaat dat Duitsland gemakkelijk uit of is het moeilijk?’. Beiden spreken vervolgens over de mogelijkheid om op basis van een factuur geld vanuit Kroatië over te maken naar een bankrekening in Duitsland, waarna de verdachte het bedrag in contanten zou kunnen krijgen.
- In een telefoongesprek van 16 december 2016 [22] zegt de verdachte tegen [naam medeverdachte 3] dat hij heeft geregeld dat ze 2 facturen krijgen; één van € 10.000,- en één van € 15.000,- voor ‘beëindiging van activiteiten in Kroatië’. De facturen worden meteen overgemaakt nadat deze binnen zijn en de verdachte krijgt het geld gewoon in Nederland.
- Uit onderzoek [23] naar de op 31 januari 2017 bij de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon blijkt van whatsapp-gesprekken tussen de verdachte en de gebruiker van het telefoonnummer [gsm-nummer] met de naam [naam 3] . Dit telefoonnummer staat op naam van [naam bedrijf 4] . Uit de gesprekken die worden gevoerd tussen 17 en 23 december 2016, komt naar voren dat de verdachte bij [naam 3] informeert wanneer de facturen van [naam bedrijf 12] komen. Op 19 december 2016 bedankt de verdachte [naam 3] voor het doorsturen van de facturen en deelt mee dat deze zijn betaald. De berichten gaan vervolgens over het ophalen van het geld van de rekening. [naam 3] vraagt aan de verdachte of hij liever biljetten van € 500,- wil, maar de verdachte geeft de voorkeur aan biljetten van € 50,-. Op 20 december 2016 laat [naam 3] de verdachte weten dat hij het geld vrijdag kan komen halen. Op (vrijdag) 23 december 2016 stuurt [naam 3] de verdachte een bericht dat hij al op kantoor is en dat ze samen kunnen gaan. [24]
4.5.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat er geen direct bewijs is dat het ten laste gelegde bedrag van € 25.000,- afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. De rechtbank dient daarom vast te stellen of de feiten en omstandigheden zodanig zijn dat er zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dat het geval is mag volgens vaste rechtspraak van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Als de verklaring van de verdachte daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaringen van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van het geld. Uit de resultaten van dat onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij op zoek was naar mogelijkheden om een geldbedrag vanuit Kroatië naar Nederland te krijgen. Verder heeft hij verklaard dat [naam bedrijf 12] aan [naam bedrijf 13] geen tegenprestatie heeft geleverd voor het betaalde bedrag van € 25.000,-. [25] Hij heeft niet kunnen uitleggen waarom het bedrag niet gewoon uitbetaald kon worden. Op grond van deze verklaring, de hiervoor weergegeven telefoongesprekken en daarop volgende whatsapp-gesprekken, het uiteindelijk overmaken van een bedrag van € 25.000,- en de directe contante opname van dat bedrag daarna, is de rechtbank van oordeel dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
De verdachte heeft geen concrete min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring afgelegd over de herkomst van de € 25.000,-. Gelet daarop kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het geldbedrag van € 25.000,- uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist. De door [naam bedrijf 12] verstuurde valse facturen hebben naar het oordeel van de rechtbank te gelden als verhullingshandelingen.
De slotsom is dat feit 5 bewezen is.
4.6.
Bewezenverklaring
Op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 3 en 5 heeft begaan op die wijze dat:
3.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 5 november 2015 tot en met 7 januari 2016 in Nederland, meermalen,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste salarisspecificatie van [naam bedrijf 6] (DOC-1289) en [naam bedrijf 9] (DOC-1284) en een valse of vervalste bankafschrift van een rekening op zijn, verdachtes, naam bij de ING Bank (DOC-1285 en DOC-1291 en DOC-1296), - zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, deze salarisspecificaties en bankafschriften heeft verzonden/doen toekomen aan (een medewerker van) “Vitis Advies” ter verkrijging van een hypothecaire lening en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- in genoemde salarisspecificatie valselijk en in strijd met de waarheid stond vermeld dat hij, verdachte, in de maand september 2015 een bruto salaris van 12.500,-- Euro en een netto salaris van 7.305,04,-- genoot (van [naam bedrijf 9] ) en in de maand november 2015 een bruto salaris van 12.500,-- euro en een netto salaris van 6.697,93 genoot (van [naam bedrijf 6] ); en
- die bankafschriften valselijk en in strijd met de waarheid weergaven dat hij, verdachte, in de periode juni 2015 tot en met november 2015 (loon)ontvangsten had afkomstig van [naam bedrijf 9] ,
en
hij in de periode van 5 november 2015 tot en met 7 januari 2016 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, de ABN AMRO Bank N.V. te bewegen tot de afgifte van een hypothecaire geldlening, met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid valse en vervalste salarisspecificaties en bankafschriften heeft overlegd/doen toekomen aan een of meer medeweker(s) van ABN AMRO Bank N.V. (via een medewerker van Vitis Advies B.V.), ter verkrijging van een hypothecaire lening, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 1 december 2016 tot en met 31 januari 2017 in Nederland, en in Kroatië, tezamen en in vereniging met anderen,
a. a) van één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 25.000 euro, (van [naam bedrijf 13] en/of [naam bedrijf 12] ) , de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
en
b) één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 25.000 euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet, , terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten, dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
3.
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
poging tot oplichting
5.
witwassen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft geprobeerd een hypotheek te verkrijgen met vervalste stukken. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat die hypotheekverstrekker moet kunnen hebben in schriftelijke stukken. Dat het uiteindelijk niet tot een hypotheekverstrekking is gekomen, is geen excuus. Daarnaast heeft hij een bedrag van € 25.000,- witgewassen. Ook daarbij is gebruik gemaakt van vervalste stukken. Weliswaar komt dat bedrag uit een aan de verdachte gelieerde vennootschap, maar ook dat is geen excuus.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 september 2018 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke zaken.
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd. Die eis was echter gebaseerd op een bewezenverklaring voor alle feiten en niet slechts op de feiten waarvoor de rechtbank tot een veroordeling komt. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend en geboden is. Er zal daarom een onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals hierna vermeld, worden opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 22c, 22d, 45, 47, 57, 225, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de feiten 1, 2 en 4 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de feiten 3 en 5, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden,
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, aan een strafbaar feit schuldig maakt;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
204 (tweehonderdvier) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
102 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
mr. A. Hello en mr. J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.Y. de Lange,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
1 januari 2012 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of
Bleiswijk en/of Nootdorp heeft deelgenomen aan een organisatie, welke
organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van meerdere
natuurlijke personen en/of rechtspersonen,
te weten hij, verdachte, en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam 4]
en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam 1] en/of [naam bedrijf 4]
en/of [naam bedrijf 1] . en/of [naam bedrijf 2]
en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 8] en/of [naam bedrijf 16]
en/of [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6]
en/of [naam bedrijf 7] en/of [naam bedrijf 19] en/of [naam bedrijf 12]
en/of [naam bedrijf 13] en/of [naam bedrijf 17] en/of [naam bedrijf 18]
en/of één of meer ander(e) (rechts)perso(o)n(en),
en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- valsheid in geschrifte (art 225 leden 1 en 2 Wetboek van Strafrecht); en/of
- het opzettelijk niet danwel onjuist en/of onvolledig doen van een of meer
bij de belastingwet voorziene aangifte(n) (artikel 69 AWR); en/of
- faillissementsfraude (artikel 341 e.v. Wetboek van Strafrecht); en/of
- ( gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht).
2.
[naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] en/of [naam bedrijf 7] op
één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
januari 2014 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of
Zoetermeer en/of 's-Gravenhage en/of Nootdorp, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans
eenmaal,
de (bedrijfs)administratie van [naam bedrijf 4] , zijnde die
bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot
bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt
en/of valselijk heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of
heeft/hebben doen vervalsen,
immers heeft/hebben [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] en/of
[naam bedrijf 7] en/of haar mededader(s) een of meerdere valse
geschrift(en), te weten
A. een of meerdere voorschotformulier(en), waaronder/te weten:
-(een) voorschotformulier(en) van de betaling van een voorschot aan
[naam 7] op 20 mei 2014 (DOC-666) en/of 16 juni 2014 (DOC-652) en/of 10 juli
2014 (DOC-653) en/of 30 september 2014 (DOC-655) en/of 29 oktober 2014
(DOC-656) en/of 5 november 2014 (DOC-657) en/of 19 november 2014 (DOC-658)
en/of 18 december 2014 (DOC-659); en/of
-(een) voorschotformulier(en) van de betaling van een voorschot aan [naam 8]
voor de periode(n) 6 en/of 9 en/of 10 en/of 11 en/of 12 en of 13 van het jaar
2015 en/of de periode(n) 3 en/of 4 en/of 5 en/of 6 en/of 7 en/of 8 en/of 9 van
het jaar 2016 (DOC-485 tot en met DOC-492 en DOC 456 tot en met DOC-460); en/of
-(een) voorschotformulier(en) van de betaling van een voorschot aan [naam 9]
voor de periode(n) 4 en/of 5 en/of 6 en/of 7 en/of 9 van het jaar 2016 (DOC-232 tot en met DOC-238); en/of
-(een) voorschotformulier(en) van de betaling van een voorschot aan [naam 10]
voor de periode(n) 5 en/of 9 en/of 10 en/of 13 en/of 14 van het jaar
2015 en/of de periode(n) 1 en/of 2 en/of 3 en/of 4 en/of 5 en/of 8 en/of 9 van
het jaar 2016 (DOC-637 tot en met DOC-648); en/of
-(een) voorschotformulier(en) van de betaling van een voorschot aan [naam 11]
voor de periode(n) 5 en/of 6 en/of 7 en/of 9 en/of 10 en/of 11 en/of 12 en/of
13 van het jaar 2015 (DOC-1250 tot en met DOC-1257),
en/of
B. een of meerdere salarisspecificatie(s), waaronder/te weten:
-een salarisspecificatie van [naam 7] , gedateerd 03-10-2014 (DOC-665); en/of
-een salarisspecificatie van [naam 11] , gedateerd 12-06-2015 (DOC-1260); en/of
-een salarisspecificatie van [naam 10] , gedateerd 01-05-2016 (DOC-649); en/of
-een salarisspecificatie van [naam 12] , gedateerd 20-05-2016 (DOC-720),
en/of
C. een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [naam bedrijf 5]
aan [naam bedrijf 4] , waaronder/te weten de factu(u)r(en) met
factuurnummer(s) C2015048 (DOC-1083) en/of C2015055 (DOC-1084) en/of C2015061
(DOC-1085) en/of C2015072 (DOC-1086) en/of C2015072 (DOC-1087) en/of C2016005
(DOC-265), in elk geval een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van
[naam bedrijf 5] gericht aan [naam bedrijf 4] ,
en/of
D. een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (DOC-377) en/of een
salarisspecificatie d.d. 29 januari 2016 van [naam 1] (DOC-378),
althans een of meerdere valse geschrift(en), verwerkt en/of doen verwerken
en/of opgenomen en/of doen opnemen in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf 4]
,
bestaande die valsheid hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de
waarheid:
- op de/het onder A. genoemde voorschotformulier(en) is vermeld dat het op
die/dat voorschotformulier(en) vermelde voorschot(ten) is/zijn uitbetaald aan
de op die/dat voorschotformulier(en) vermelde perso(o)n(en), terwijl in
werkelijkheid aan de op die/dat voorschotformulier(en) vermelde perso(o)n(en)
geen voorschot is uitbetaald, in elk geval niet het geldbedrag als voorschot
aan de op die/dat voorschotformulier(en) vermelde perso(o)n(en) is uitbetaald
zoals vermeld op dat/die voorschotformulieren; en/of
- op de onder B. genoemde salarisspecificatie(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat het op die salarisspecificatie(s) genoemde
netto loon en/of voorschot en/of een reiskostenvergoedingis uitbetaald aan de op die salarisspecificatie(s) vermelde perso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid niet het
netto loon en/of voorschot en/of reiskostenvergoedingaan de op die/dat salarisspecificatie(s) vermelde perso(o)n(en) is uitbetaald zoals vermeld op die salarisspecificatie(s); en/of
- op de onder C. genoemde factu(u)r(en) is vermeld dat [naam bedrijf 5] werkzaamheden en/of diensten heeft verricht voor [naam bedrijf 4] , terwijl in werkelijkheid de in de bovengenoemde factu(u)r(en) genoemde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals beschreven op deze factu(u)r(en); en/of
- op de onder D. genoemde arbeidsovereenkomst en/of salarisspecificatie is vermeld dat [naam 1] (met ingang van 7 september 2015) in (loon)dienst is/was bij [naam bedrijf 4] (in de functie van project manager),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven.
Artikel 51 Wetboek van Strafrecht
Artikel 225 Wetboek van Strafrecht
en/of
[naam bedrijf 5] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of ‘s-Gravenhage en/of Zoetermeer en/of Nootdorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
haar de (bedrijfs)administratie, zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben [naam bedrijf 5] en/of haar mededader(s) een of meerdere valse geschrift(en), te weten
- een of meerdere factu(u)r(en) op naam van [naam bedrijf 8] aan [naam bedrijf 5] , waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) 001.2015 (DOC-399) en/of 002.2015 (DOC-397) en/of 003.2015 (DOC-394) en/of 004.2015
(DOC-396)en/of 005.2015 (DOC-395) en/of 006.2015 (DOC-391) en/of 001.2016 (DOC-266) en/of 002.2016 (DOC-404) en/of 003.2016 (DOC-263) en/of 004.2016 (DOC-286) en/of 005.2016 (DOC-401), in elk geval een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [naam bedrijf 8] aan [naam bedrijf 5] ; en/of
-een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [naam bedrijf 5] aan [naam bedrijf 4] , waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) C2015048 (DOC-1083) en/of C2015055 (DOC-1084 ) en/of C2015061 (DOC-1085) en/of C2015072 (DOC-1086) en/of C2015072 (DOC-1087) en/of C2016005 (DOC-265), in elk geval een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [naam bedrijf 5] gericht aan [naam bedrijf 4] .,
althans een of meerdere valse geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken en/of opgenomen en/of doen opnemen in haar (bedrijfs)administratie,
bestaande die valsheid hierin dat op genoemde factu(u)r(en)/geschrift(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat werkzaamheden en/of diensten (op basis van een overeenkomst) zijn verricht, terwijl het verrichten van deze werkzaamheden en/of diensten in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verrichten zoals vermeld op genoemd(e) factu(u)r(en)/geschrift(en),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven.
en/of
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 31 mei 2016 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of ‘s-Gravenhage en/of Nootdorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (DOC-377) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), valselijk en in strijd met de waarheid in genoemde arbeidsovereenkomst vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dat [naam 1] (met ingang van 7 september 2015) in (loon)dienst treedt bij [naam bedrijf 4] (in de functie van project manager),
zulks met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 november 2015 tot en met 7 januari 2016 te Bleiswijk en/of ’s-Gravenhage en/of Nootdorp, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) salarisspecificatie(s) van [naam bedrijf 6] (DOC-1289) en/of [naam bedrijf 9] (DOC-1284) en/of (een) vals(e) of vervalst(e) bankafschrift(en) van een rekening op zijn, verdachtes, naam bij de ING Bank (DOC-1285 en/of DOC-1291 en/of DOC-1296), - zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, deze/dit salarisspecificatie(s) en/of bankafschrift(en) heeft verzonden/doen toekomen aan (een medewerker van) “Vitis Advies” ter verkrijging van een hypothecaire lening en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- in genoemde salarisspecificatie valselijk en/of in strijd met de waarheid stond vermeld dat hij, verdachte, in de maand september 2015 een bruto salaris van 12.500,-- Euro en een netto salaris van 7.305,04,-- genoot (van [naam bedrijf 9] ) en/of in de maand november 2015 een bruto salaris van 12.500,-- euro en een netto salaris van 6.697,93 genoot (van [naam bedrijf 6] ); en/of
- die/dat bankafschrift(en) valselijk en/of in strijd met de waarheid weergaf/weergaven dat hij, verdachte, in de periode juni 2015 tot en met november 2015 (loon)ontvangsten had afkomstig van [naam bedrijf 9] ,
(artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 november 2015 tot en met 7 januari 2016 te Amsterdam en/of Bleiswijk en/of ’s-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een of meer medewerkers van) de ABN AMRO Bank N.V. te bewegen tot de afgifte van een hypothecaire geldlening, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een of meer valse en/of vervalste salarisspecificatie(s) en/of bankafschrift(en) heeft overlegd/doen toekomen aan een of meer medeweker(s) van ABN AMRO Bank N.V. (via een medewerker van Vitis Advies B.V.), ter verkrijging van een hypothecaire lening, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
artikel 48 Wetboek van Strafrecht
artikel 326 Wetboek van Strafrecht
4.
[naam bedrijf 5] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of ’s-Gravenhage en/of Nootdorp en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 498.649 euro, althans 462.099 euro, althans van enig geldbedrag (van [naam bedrijf 4] en/of [naam bedrijf 5] ) (3a-OPV, p. 11), althans (telkens) een of meer (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl [naam bedrijf 5] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl [naam bedrijf 5] en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 498.649 euro, althans 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [naam bedrijf 4] en/of [naam bedrijf 5] ) (3a-OPV, p. 11),
althans (een) (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl [naam bedrijf 5] en/of haar/hun mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl [naam bedrijf 5] en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a en b Wetboek van Strafrecht
subsidiair feit 4
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of ‘s-Gravenhage en/of Nootdorp en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 498.649 euro, althans 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [naam bedrijf 4] en/of [naam bedrijf 5] ) (3a-OPV, p. 11), althans (telkens) een of meer (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 498.649 euro, althans 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [naam bedrijf 4] en/of [naam bedrijf 5] ) (3a-OPV, p. 11), althans (een) (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a en b Wetboek van Strafrecht
5.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of ‘s-Gravenhage en/of Nootdorp en/of Amsterdam, althans in Nederland, en/of Zagreb (Kroatië), althans in Kroatië en/of Veliko Tarnovo (Bulgarije), althans in Bulgarije, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere (contante) geldbedrag(en) van (in totaal) 25.000 euro, althans enig geldbedrag (van [naam bedrijf 13] en/of [naam bedrijf 12] ) (zaaksdossier witwassen 3a-OPV p. 31), althans (telkens) een of meer (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 25.000 euro, althans enig geldbedrag (van [naam bedrijf 13] en/of [naam bedrijf 12] ) (zaaksdossier witwassen 3a-OPV p. 31), althans (een) (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a en b Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank bij verwijzingen naar stukken uit het dossier zoveel mogelijk de door de FIOD gehanteerde indeling en nummering (AMB-001, DOC-001 etc.) hanteren. Waar in dit vonnis wordt verwezen naar overzichtsprocessen-verbaal (OPV), ambtshandelingen (AMB), verhoren van verdachten (V) en verhoren van getuigen (G), betreft het steeds processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde medewerkers van de FIOD, als bijlage opgenomen bij het proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD, onderzoek Kalifornsky, nummer [nummer] en welke overigens voldoen aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Waar wordt verwezen naar documenten, zijnde mails, overzichten, overeenkomsten, kamer van koophandel uittreksels e.d., wordt steeds bedoeld te verwijzen naar een ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 5 Sv. Voor de volledige namen van de medeverdachten wordt verwezen naar de overzichtsprocessen-verbaal uit het dossier. Tenzij anders aangegeven, zijn verwijzingen naar paginanummers verwijzingen naar het nummers van het doorlopend genummerde procesdossier.
2.DOC-1283, p. 5233.
3.DOC-1284, p. 5234 en DOC-1285, p. 5235.
4.AMB-015-90, p. 1483.
5.DOC-111, p. 3179 e.v.
6.DOC-1296, p. 5258 e.v.
7.0-AMB-021b, p. 471.
8.DOC-1116, p. 5028.
9.DOC-1298, p. 5274.
10.DOC-1288 en DOC-1289, p. 5238 en p. 5239.
11.DOC-1290 en DOC-1291, p. 5240 en p. 5241.
12.DOC-1292, p. 5242.
13.AMB-130, p. 1918.
14.AMB-015-57, p. 1417
15.DOC-1300, p. 5276.
16.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 november 2018.
17.DOC-1268, p. 5200 en DOC-1269, p. 5201.
18.DOC-1270,p. 5205.
19.DOC-176, p. 3364.
20.TA002-33264, p. 5977 e.v.
21.TA002-33267, p. 5980.
22.TA002-40824, p. 5983.
23.AMB-177, p. 2049 e.v.
24.DOC-1397, p. 5464 e.v.
25.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, afgelegd op 20 november 2018