Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
- [naam 2] en [naam 3] hebben zich op hun zwijgrecht beroepen.
- [naam 4] heeft aangegeven dat hij via [naam medeverdachte 2] is benaderd voor een gesprek met hem, [naam medeverdachte 1] en hun advocaat [naam advocaat] . Hij is overgehaald om [naam bedrijf 1] op zijn naam te zetten om puur fiscale redenen en omdat [naam 3] al te veel bedrijven op zijn naam had. Hij deed niets als directeur en had geen inzicht in de administratie, de dagelijkse werkzaamheden en de activiteiten van [naam bedrijf 1] . [naam 4] gaf aan dat hij zich er niet goed bij voelde, dat hij terug is gegaan naar [naam medeverdachte 2] en dat het bedrijf aan een ander werd overgedragen. Dit ging buiten [naam 4] om.
- Uit het onderzoek is verder naar voren gekomen dat in de periode 9 maart 2012 tot en met 25 juni 2012 van de bankrekening van [naam bedrijf 2] € 586.650,- is overgeboekt naar de bankrekening van [naam bedrijf 5] . Van dit bedrag is op 23 maart 2012 € 495.000,- overgemaakt met de omschrijving ‘dividend’. Daarnaast is er in de periode van januari 2011 tot en met augustus 2012 van de bankrekening van [naam bedrijf 2] ruim € 600.000,- overgemaakt naar verschillende ondernemingen. Voor welke tegenprestaties de betreffende ondernemingen zijn betaald is onduidelijk. Tot slot is gebleken dat [naam bedrijf 2] tussen 1 februari 2011 en 28 juli 2011 € 300.000,- heeft overgemaakt naar [naam medeverdachte 1] . Bij de overboekingen staat als omschrijving ’lening’. Een leningsovereenkomst of stukken waaruit blijkt dat [naam medeverdachte 1] de lening heeft afgelost, ontbreken.
- Meerdere getuigen hebben verklaard dat zij eerst voor [naam bedrijf 2] werkten, waarna zij in 2012 en 2013 zijn overgegaan naar [naam bedrijf 4] .
- Hij zegt geen Pools en matig Engels te spreken;
- Hij zegt briefangst te hebben, sinds 2011 gokverslaafd te zijn en psychische problemen te hebben.
- Zijn opleiding is middelbare technische school, gevolgd door een opleiding als automonteur. Daarna is hij pakketjes gaan sorteren bij DPD en is hij bij een drukkerij machines gaan bedienen en is daar later voorman geworden. Nadat hij ziek was geworden, heeft hij [naam bedrijf 8] opgericht. Hij wilde daarmee een uitzendbureau voor kabelwerken beginnen, want zijn vrienden (die ook gokverslaafd zijn) deden dat werk.
- Hij weet niet goed wat er wordt bedoeld met de term ‘juridisch’.
- Hij zegt op zijn manier de werkzaamheden uit de overeenkomst uitgevoerd te hebben, door Poolse mensen met problemen te helpen. Hij zegt zijn leven daarbij op het spel gezet te hebben. Hij kreeg zoveel betaald omdat de werknemers dronken en agressief waren.
‘naar verwachting volgt nu snel het verlossende woord over het al dan niet toekennen van een hypotheek’en hij vraagt om
‘voor de volgende periode kort te sluiten of verdere verloning nog gewenst is en of er eentje terug gedraaid kan worden’. Daarmee is de valsheid van de overeenkomst gegeven.
Direct betrokkenen
Meer over de rol van [naam medeverdachte 1] , [naam 2] en [naam bedrijf 4]
Meer over de rol van [naam medeverdachte 5] en [naam bedrijf 20] .
- [naam medeverdachte 1] had binnen de organisatie duidelijk een sleutelrol. Hij was betrokken bij zowel de faillissementsfraudes bij [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] als bij fraudes binnen [naam bedrijf 4] . Binnen [naam bedrijf 4] had hij de feitelijke leiding, in ieder geval voor zover het Nederland betrof.
- [naam medeverdachte 2] had een belangrijke rol bij de faillissementsfraudes bij [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 3] . Hij had daarin bij [naam bedrijf 1] samen met [naam medeverdachte 1] de leiding.
- Andere verdachten hadden de rol van zetbaas ( [naam 2] en [naam 3] ) en/of voerden individuele strafbare feiten of onderdelen daarvan uit ( [naam 2] , [naam 3] , [naam 15] , [naam 1] ).
- Tot de criminele organisatie behoorden blijkens het voorgaande ook de vennootschappen [naam bedrijf 4] , [naam bedrijf 1] , [naam bedrijf 2] , [naam bedrijf 3] , [naam bedrijf 16] en [naam bedrijf 18] .
- [naam bedrijf 5] . maakt eveneens deel uit van deze organisatie. In de periode dat deze vennootschap de aandeelhouder van [naam bedrijf 4] was (tot 27 maart 2015) was haar bestuurder [naam medeverdachte 1] immers de feitelijke beleidsbepaler van [naam bedrijf 4] , een positie die mede mogelijk gemaakt werd doordat [naam bedrijf 5] . dit toeliet.
- Uit het feit dat [naam verdachte] zowel betrokken was bij de geldstroom [naam bedrijf 4] – [naam medeverdachte rechtspersoon] – [naam bedrijf 16] / [naam medeverdachte 1] als bij de valse arbeidsovereenkomst van [naam 1] , volgt dat hij een rol in de organisatie vervulde. De rechtbank ziet [naam verdachte] niet als ‘de criminele boekhouder die van alles wist’, maar hij heeft wel meegewerkt aan het plegen van meerdere strafbare feiten door de organisatie. Dat hij dat deels deed nadat hij door zijn klant [naam bedrijf 4] voor een voldongen feit was gesteld (zoals bij de arbeidsovereenkomst volgens hem is gebeurd, hetgeen door het dossier niet wordt weerlegd), doet daaraan niet af. Ook kleinere, maar onmisbare, schakels kunnen onderdeel van een criminele organisatie zijn.
- Niet gebleken is dat [naam medeverdachte 5] tot de organisatie behoorde. Weliswaar wordt ook hij bij vonnis van heden voor meerdere feiten veroordeeld. Echter, dit betreft geen feiten waarop de hiervoor beschreven criminele organisatie zag en er is geen bewijs dat hij wist van de hiervoor beschreven criminele organisatie of opzet had op enige rol daarin.
- [naam bedrijf 20] . maakte geen onderdeel uit van de criminele organisatie. Van een concrete, voldoende substantiële, betrokkenheid van deze vennootschap bij de hiervoor besproken strafbare feiten is niet gebleken.
- In het verlengde van hetgeen over [naam verdachte] is overwogen, ziet de rechtbank ook [naam bedrijf 19] . als deelnemer aan de criminele organisatie. Zij heeft immers de valse arbeidsovereenkomst en de valse facturen van [naam medeverdachte rechtspersoon] in de administratie van [naam bedrijf 4] verwerkt en de wetenschap van [naam verdachte] over deze valsheden worden aan deze vennootschap toegerekend. Zijn werkzaamheden vonden plaats in de sfeer van deze rechtspersoon en hij was van die rechtspersoon ook de bestuurder.
- [naam medeverdachte rechtspersoon] maakte geen onderdeel uit van de criminele organisatie. Van alle hiervoor besproken strafbare feiten wordt deze verdachte alleen veroordeeld voor (kort gezegd) de valse facturen van de ‘ [naam bedrijf 16] geldstroom’. Die enkele veroordeling vindt de rechtbank onvoldoende om ook deze vennootschap als lid van de criminele organisatie aan te merken.
- valsheid in geschrifte (art 225 leden 1 en 2 Wetboek van Strafrecht) en
- het opzettelijk niet dan wel onjuist en/of onvolledig doen van een of meer bij de belastingwet voorziene aangifte(n) (artikel 69 AWR) en
- faillissementsfraude (artikel 341 e.v. Wetboek van Strafrecht) en
- (gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht).
- op de onder C. genoemde facturen is vermeld dat [naam medeverdachte rechtspersoon] werkzaamheden en diensten heeft verricht voor [naam bedrijf 4] , terwijl in werkelijkheid de in de bovengenoemde facturen genoemde werkzaamheden en diensten niet zijn verricht; en
- op de onder D. genoemde arbeidsovereenkomst en salarisspecificatie is vermeld dat [naam 1] (met ingang van 7 september 2015) in (loon)dienst is/was bij [naam bedrijf 4] (in de functie van project manager),
- valse facturen op naam van [naam bedrijf 16] aan [naam medeverdachte rechtspersoon] , te weten de facturen met factuurnummer(s) 001.2015 (DOC-399) en 002.2015 (DOC-397) en 003.2015 (DOC-394) en 004.2015 (
- facturen (telkens) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon] aan [naam bedrijf 4] , te weten de facturen met factuurnummer(s) C2015048 (DOC-1083) en C2015055 (DOC-1084 ) en C2015061 (DOC-1085) en C2015072 (DOC-1086) en C2015072 (DOC-1087) en C2016005 (DOC-265),
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden.
- valsheid in geschrifte (art 225 leden 1 en 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
- het opzettelijk niet danwel onjuist en/of onvolledig doen van een of meer bij de belastingwet voorziene aangifte(n) (artikel 69 AWR) en/of
- faillissementsfraude (artikel 341 e.v. Wetboek van Strafrecht) en/of
- (gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht).
- (een) voorschotformulier(en) van de betaling van een voorschot aan [naam 28] op 20 mei 2014 (DOC-666) en/of 16 juni 2014 (DOC-652) en/of 10 juli 2014 (DOC-653) en/of 30 september 2014 (DOC-655) en/of 29 oktober 2014 (DOC-656) en/of 5 november 2014 (DOC-657) en/of 19 november 2014 (DOC-658) en/of 18 december 2014 (DOC-659); en/of
- (een) voorschotformulier(en) van de betaling van een voorschot aan [naam getuige 5] voor de periode(n) 6 en/of 9 en/of 10 en/of 11 en/of 12 en of 13 van het jaar 2015 en/of de periode(n) 3 en/of 4 en/of 5 en/of 6 en/of 7 en/of 8 en/of 9 van het jaar 2016
- op de onder B. genoemde salarisspecificatie(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat het op die salarisspecificatie(s) genoemde netto loon en/of voorschot en/of een reiskostenvergoeding is uitbetaald aan de op die salarisspecificatie(s) vermelde perso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid niet het netto loon en/of voorschot en/of reiskostenvergoeding aan de op die/dat salarisspecificatie(s) vermelde perso(o)n(en)is uitbetaald zoals vermeld op die salarisspecificatie(s); en/of
- op de onder C. genoemde factu(u)r(en) is vermeld dat [naam medeverdachte rechtspersoon] werkzaamheden en/of diensten heeft verricht voor [naam bedrijf 4] , terwijl in werkelijkheid de in de bovengenoemde factu(u)r(en) genoemde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals beschreven op deze factu(u)r(en); en/of
- op de onder D. genoemde arbeidsovereenkomst en/of salarisspecificatie is vermeld dat [naam 1] (met ingang van 7 september 2015) in (loon)dienst is/was bij [naam bedrijf 4] (in de functie van project manager),
- een of meerdere valse factu(u)r(en) op naam van [naam bedrijf 16] aan [naam medeverdachte rechtspersoon] , waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) 001.2015 (DOC-399) en/of 002.2015 (DOC-397) en/of 003.2015 (DOC-394) en/of 004.2015 (DOC-396) en/of 005.2015 (DOC-395) en/of 006.2015 (DOC-391) en/of 001.2016 (DOC-266) en/of 002.2016 (DOC-404) en/of 003.2016 (DOC-263) en/of 004.2016 (DOC-286) en/of 005.2016 (DOC-401), in elk geval een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [naam bedrijf 16] aan [naam medeverdachte rechtspersoon] ; en/of
- een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon] aan [naam bedrijf 4] , waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) C2015048 (DOC-1083) en/of C2015055 (DOC-1084 ) en/of C2015061 (DOC-1085) en/of C2015072 (DOC-1086) en/of C2015072 (DOC-1087) en/of C2016005 (DOC-265), in elk geval een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon] gericht aan [naam bedrijf 4] ,