ECLI:NL:RBROT:2018:11087

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
7151112 CV EXPL 18-34860
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en verweer tegen contractsoverneming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Klantkaart B.V. en SHU Services B.V. (voorheen Bliek Retail Services B.V.) en Bliek Group B.V. Klantkaart vorderde betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 11.511,16, plus buitengerechtelijke kosten en wettelijke handelsrente. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst die op 28 juli 2017 was gesloten tussen Klantkaart en Bliek Retail Services. SHU c.s. betwistten de vordering en stelden dat er een afspraak was gemaakt dat de overeenkomst na oprichting van een nieuwe vennootschap, De Bergse Pas B.V., op die vennootschap zou worden overgedragen. De kantonrechter oordeelde dat er geen bewijs was voor deze afspraak en dat Klantkaart niet verplicht was om mee te werken aan een contractsoverneming. De rechter concludeerde dat SHU de facturen verschuldigd was en wees de vordering toe, met uitzondering van de vordering tegen Bliek Group en de niet nader genoemde gedaagde. SHU werd veroordeeld in de proceskosten en de vordering werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7151112 CV EXPL 18-34860
uitspraak: 21 december 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Klantkaart B.V. ,
gevestigd te Hoogvliet, gemeente Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Cashcontrol Incassodiensten B.V. te Schiedam,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SHU Services B.V. ,
voorheen handelend onder de naam Bliek Retail Services B.V. ,
gevestigd te Rotterdam,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Bliek Group B.V. ,
gevestigd te Rotterdam,

3. [gedaagde] ,

wonende te Breda,
gedaagden,
gemachtigde: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos te Wassenaar.
Partijen worden hierna aangeduid als “ Klantkaart ” en (gedaagden gezamenlijk) “ SHU c.s.”
Gedaagden afzonderlijk worden hierna aangeduid als “ SHU ”, “ Bliek Group ” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 13 augustus 2018, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1
Tussen Klantkaart en Bliek Retail Services B.V. (hierna: Bliek Retail Services) , thans SHU , is op 28 juli 2017 een overeenkomst gesloten met betrekking tot (kort gezegd) de levering door Klantkaart aan Bliek Retail Services van het zogeheten (elektronisch) Klantkaart spaarsysteem (hierna: de overeenkomst).
2.2
Op 22 mei 2018 heeft Klantkaart op basis van deze overeenkomst facturen van respectievelijk € 6.655,00, € 2.320,24 en € 2.535,92 (inclusief btw), derhalve in totaal
€ 11.511,16, bij Bliek Retail Services in rekening gebracht.
2.3
Bliek Retail Services dan wel SHU heeft voormelde facturen onbetaald gelaten.

3.3. De vordering

3.1
Klantkaart heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, SHU c.s. hoofdelijk te veroordelen aan Klantkaart te betalen een bedrag van € 11.511,16 aan hoofdsom, € 890,11 aan buitengerechtelijke kosten en € 163,99 aan verschenen wettelijke handelsrente, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over
€ 12.565,26 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van SHU c.s. in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
3.2
Aan haar vordering heeft Klantkaart naast de vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
SHU c.s. zijn in gebreke gebleven met betaling van de op grond van de tussen Klantkaart en Bliek Retail Services, thans SHU , gesloten overeenkomst door SHU c.s. verschuldigde facturen van 22 mei 2018 ad in totaal € 11.511,16. Aangezien SHU c.s. die facturen niet tijdig hebben voldaan, zijn zij in verzuim geraakt. Omdat betaling uitbleef, heeft Klantkaart haar vordering ter incasso uit handen moeten geven en is zij incassokosten van € 890,11 aan haar gemachtigde verschuldigd. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 lid 2
sub c BW voor rekening van SHU c.s. Voorts maakt Klantkaart aanspraak op vergoeding van de wettelijke handelsrente. Berekend tot de dag der dagvaarding bedraagt deze rente
€ 163,99.

4.Het verweer

SHU c.s. hebben de vordering betwist en hebben geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van Klantkaart in haar vordering dan wel deze af te wijzen, met veroordeling van Klantkaart in de proceskosten. SHU c.s. hebben daartoe het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - aangevoerd.
Bij het sluiten van de overeenkomst heeft Bliek Retail Services met (de heer [naam] van) Klantkaart afgesproken dat de overeenkomst weliswaar getekend zou worden door Bliek Retail Services, maar dat de overeenkomst direct na oprichting van de -voor dit doel op te richten- vennootschap De Bergse Pas B.V. (hierna: De Bergse Pas) en het door haar verkrijgen van eigen bankrekeningnummers op naam van De Bergse Pas zou komen te staan. Er is dus gehandeld namens De Bergse Pas in oprichting. Dit betekent dat SHU de facturen niet verschuldigd is. Ook de vordering jegens Bliek Group en [gedaagde] dient te worden afgewezen.

5.De beoordeling van de vordering

5.1
Voorop gesteld moet worden dat SHU c.s. hebben erkend dat Bliek Retail Services, thans genaamd SHU (hierna: SHU ), de overeenkomst heeft ondertekend. Dat de overeenkomst tussen Klantkaart en (alleen) SHU tot stand is gekomen, blijkt ook (op diverse wijzen) expliciet uit de overeenkomst. Dit betekent dat van het bestaan van die overeenkomst tussen Klantkaart en SHU en de inhoud daarvan moet worden uitgegaan, zodat die (twee) partijen daaraan (in beginsel) zijn gebonden. Het voorgaande betekent ook dat nu Bliek Group en [gedaagde] geen partij zijn bij de overeenkomst, de op grond van die overeenkomst door Klantkaart (ook) van Bliek Group en [gedaagde] gevorderde betaling van de voormelde facturen niet toewijsbaar is. De vordering wordt dan ook in zoverre afgewezen.
5.2
SHU heeft zich, naar de kantonrechter begrijpt, op het standpunt gesteld dat zij bij het sluiten van de overeenkomst (mondeling) met Klantkaart heeft afgesproken dat zodra De Bergse Pas zou zijn opgericht, De Bergse Pas als contractant in de plaats zou treden van Bliek Retail Services in de zin van artikel 6:159 lid 1 BW en dat daarom niet SHU , maar De Bergse Pas de facturen is verschuldigd. De kantonrechter overweegt allereerst dat Klantkaart niet is gehouden mee te werken aan een dergelijke contractsoverneming, tenzij partijen dat zijn overeengekomen. Klantkaart heeft echter het bestaan van de door SHU gestelde afspraak uitdrukkelijk en gemotiveerd weersproken. In het licht van dit verweer van Klantkaart rust op SHU , nu zij zich op de rechtsgevolgen van haar stelling beroept, de bewijslast dat SHU met Klantkaart is overeengekomen dat de overeenkomst na de oprichting van De Bergse Pas op naam van die vennootschap gesteld zou worden.
Vastgesteld moet worden dat er geen aanknopingspunten aanwezig zijn op basis waarvan het bestaan van een dergelijke afspraak kan worden opgemaakt. Gesteld noch gebleken is op welk moment De Bergse Pas definitief zou zijn opgericht en dat SHU dan wel De Bergse Pas na de oprichting van laatstgenoemde vennootschap (inderdaad) aan Klantkaart heeft verzocht om een contractsovername door De Bergse Pas, op basis van de door SHU gestelde afspraak. SHU heeft weliswaar aangevoerd dat zij op enig moment aan Klantkaart heeft verzocht om de facturen op naam van De Bergse Pas te stellen, maar dat betekent gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet dat De Bergse Pas daardoor en in plaats van Bliek Retail Services contractspartij is geworden bij de overeenkomst. Het voorgaande betekent dat het bewijs ontbreekt.
5.3
Klantkaart heeft bij conclusie van repliek haar betwisting van de door SHU gestelde afspraak van een verdere onderbouwing voorzien. Daartoe heeft Klantkaart (onder meer) gesteld dat zij al eerder op grond van dezelfde overeenkomst bij SHU een factuur van (eveneens) € 6.655,00 in rekening heeft gebracht, dat SHU die ook heeft betaald en dat het ook SHU is geweest die telkens de diverse in het kader van de overeenkomst door Klantkaart benodigde formulieren heeft ingevuld. In het licht hiervan had het (zeker) op de weg van SHU gelegen om het bestaan van de door haar gestelde afspraak met voldoende feiten en omstandigheden te concretiseren. Bij conclusie van dupliek heeft SHU echter in het geheel niet meer gereageerd op deze stellingen van Klantkaart en slechts meegedeeld haar bij conclusie van antwoord ingenomen verweer te handhaven. Dit betekent dat SHU deze stellingen van Klantkaart onvoldoende weersproken heeft gelaten, zodat de kantonrechter van de juistheid daarvan uitgaat. Het voorgaande leidt ertoe dat SHU in het licht van het gemotiveerde verweer van Klantkaart onvoldoende heeft gesteld om haar tot bewijslevering toe te laten.
5.4
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat in rechte niet is komen vast te staan dat SHU niet langer als contractspartij bij de overeenkomst kan worden aangemerkt en dat De Bergse Pas daarvoor in de plaats is getreden. Dit betekent dat SHU de facturen van in totaal € 11.511,16, waartegen inhoudelijk gezien geen verweer is gevoerd, is verschuldigd. De daarop gerichte vordering wordt daarom jegens SHU toegewezen.
5.5
De jegens SHU gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten zal als redelijk en onweersproken eveneens worden toegewezen. Ook de gevorderde wettelijke handelsrente zal als onweersproken worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, nu niet is gesteld of gebleken dat Klantkaart deze kosten reeds aan haar gemachtigde betaald heeft.
5.6
Hetgeen verder nog door partijen is aangevoerd, kan tot geen ander oordeel leiden en behoeft daarom geen (nadere) bespreking.
5.7
SHU zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De explootkosten worden vastgesteld op € 85,79 (1 keer kosten voor een uittreksel van de KvK van € 4,79, kosten uittreksel GBA niet toewijsbaar). De gevorderde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de proceskosten is niet toewijsbaar, nu het daarbij niet gaat om een handelsovereenkomst. Wel is toewijsbaar de wettelijke rente
ex artikel 6:119 BW.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering tegen Bliek Group en [gedaagde] af;
veroordeelt SHU om aan Klantkaart tegen kwijting te betalen het bedrag van € 12.565,26 aan hoofdsom, verschenen rente en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over € 11.511,16 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt SHU in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Klantkaart vastgesteld op € 1.037,79 aan verschotten en € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde, genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf
14 dagen na de betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
764