Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
[naam minderjarige 1] ,
[naam vader] ,
tevens beschikking conflictbehandeling schriftelijke aanwijzingen
[naam moeder] ,
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
Het procesverloop
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mevr. [naam 1] en mevr. [naam 2] , vergezeld van hun collega mevr. [naam 3] en een stagiaire mevr. [naam 4] ,
De feiten
Het verzoek tot uithuisplaatsing
Het standpunt van de vader
De moeder verzet zich niet tegen de uithuisplaatsing van de kinderen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Zij mist haar kinderen enorm en houdt veel van hen. Zij meent dat wel een gezinsopname gedaan moet worden en betreurt het dat dit nog niet is gebeurd. Volgens de website van Horizon zijn ook korterdurende gezinsopnames mogelijk. Horizon biedt maatwerk. Ook een kortdurende gezinsopname bij Yulius is mogelijk. Voor Horizon en Yulius geldt dat er vrij lange wachtlijsten zijn. De moeder staat niet onwelwillend tegenover een onderzoek door het KSCD, mits het KSCD meerdere interactie-observaties afneemt en niet op voorhand een dossieranalyse van de GI ontvangt. Dit laatste kan leiden tot vooringenomenheid bij de onderzoeker(s) van het KSCD en dat moet worden voorkomen.
De moeder heeft verzocht de twee schriftelijke aanwijzingen van de GI geheel vervallen te verklaren. Ook heeft de moeder een zelfstandig verzoek gedaan tot het vaststellen van een omgangsregeling. De moeder wil graag één keer in de week op woensdagmiddag de kinderen zien, tot aan de gezinsopname, waarbij de bezoeken zullen worden opgebouwd in duur (eerste bezoek 1,5 begeleid uur, tweede bezoek 2 uur begeleid, derde bezoek 2 uur onbegeleid, vierde bezoek 3 uur onbegeleid, vijfde bezoek 4-5 uur onbegeleid, evaluatie en vervolgens twee keer een hele dag bezoek, twee keer een bezoek met slapen, en tot slot om de week een weekend bij de moeder als afwisseling op de weekenden met de vader), en waarbij de telefonische belmomenten komen te vervallen. De moeder heeft gesteld dat de deze omgangsregeling in het belang van de kinderen is.
De moeder erkent dat zij zich onverantwoord heeft gedragen tegenover de hulpverlening en heeft spijt betuigd. Zij belast de kinderen niet tijdens de bezoeken. De moeder heeft twee begeleiders van Pameijer in de arm genomen en werkt heel hard aan zichzelf.
Het standpunt van de GI ten aanzien van de schriftelijke aanwijzingen
- Hoe is de ontwikkeling van het kind verlopen?
- Hoe beleeft het kind de relatie met zijn vader, moeder en grootouders (mz)?
- Wat vraagt de problematiek van het kind aan opvoedings- en affectieve capaciteiten van de opvoeders?
- Wat zijn de pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen van de ouder?
- Hoe is gesteld met de verstandelijke vermogens van de ouder?
- In hoeverre zijn er aanwijzingen voor aanwezigheid van persoonlijkheidsproblematiek en/of psychiatrische problematiek bij de ouder die van invloed kan zijn op pedagogisch handelen. In hoeverre is voor het antwoord op deze vraag nader onderzoek van de ouder in kwestie nodig?
- Hoe worden de mogelijkheden van de ouder ingeschat om tegemoet te komen aan de specifieke behoefte van ieder van de kinderen?
- Hoe is de interactie tussen de ouder en ieder van de kinderen?
- Hoe worden de mogelijkheden van de ouder ingeschat om de omgang van de kinderen met de andere ouder vorm te geven?
- In hoeverre is er sprake van middelengebruik bij de ouder?
- Welke indicaties en contra-indicaties zijn er voor de te nemen beslissing over het opgroeiperspectief van de kinderen (voor ieder afzonderlijk)?
- In hoeverre is er specifieke hulpverlening nodig voor de kinderen (ieder afzonderlijk)?
- In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn voor de ontwikkeling en opvoeding?
De beslissing
Den Haag.