ECLI:NL:RBROT:2018:11066
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot faillietverklaring wegens onvoldoende onderbouwing van het pluraliteitvereiste
Op 11 december 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot faillietverklaring van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Huijzer, heeft gesteld dat zij een vordering heeft op de verweerster, eveneens een besloten vennootschap, ter hoogte van € 2.949,52, voortvloeiend uit een eerder vonnis van 6 juli 2018. Tijdens de zitting op 4 december 2018 is de verweerster, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en de verklaringen van de verzoekster.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet in staat is geweest om het pluraliteitvereiste te onderbouwen, wat vereist is voor een faillietverklaring. Dit vereiste houdt in dat er summierlijk moet blijken van het bestaan van meerdere crediteuren die onbetaald zijn gelaten. Verzoekster heeft weliswaar gesteld dat er meerdere crediteuren zijn, maar heeft deze stelling niet onderbouwd met concrete gegevens of bewijsstukken. De rechtbank heeft geen kennisgenomen van een verweerschrift dat na de zitting is ontvangen, omdat dit niet tijdig was ingediend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat de verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Het verzoek tot faillietverklaring is daarom afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. F. Damsteegt-Molier, rechter, in aanwezigheid van griffier M. Bijnagte. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor de partijen die daartoe recht hebben, binnen acht dagen na de uitspraak.