Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
- meer contact tussen beide ouders en het kind;
- minder conflicten tussen ouders;
- minder problemen bij kinderen.
Rechtbank Rotterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 december 2018, is het verzoek van ouders zonder gezamenlijk gezag om hun ouderschapsplan op te nemen in de beschikking toegewezen. De man, zonder bekend GBA-adres en wonende te Amsterdam, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Oversluizen, verzocht samen met de vrouw, wonende te Hendrik-Ido-Ambacht en vertegenwoordigd door advocaat mr. L.C. de Jong, om het ouderschapsplan dat op 12 september 2018 was ondertekend, aan de beschikking te hechten. De rechtbank had eerder op 30 april 2018 een voorlopige regeling inzake het omgangsrecht vastgesteld en de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van mediationresultaten.
De rechtbank constateerde dat partijen overeenstemming hadden bereikt over het ouderschapsplan, dat onder andere afspraken bevatte over het voortduren van het eenhoofdig gezag van de vrouw, de omgangsregeling, een informatieregeling en de kinderbijdrage die de man aan de vrouw zou betalen. De rechtbank oordeelde dat het ouderschapsplan onderwerpen bevatte die verplicht opgenomen moeten worden in een ouderschapsplan volgens artikel 815 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank benadrukte het belang van het ouderschapsplan in het kader van de Wet Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding, dat gericht is op het verminderen van conflicten en het bevorderen van de ontwikkeling van de banden tussen het kind en beide ouders.
De rechtbank besloot het verzoek van partijen toe te wijzen, het ouderschapsplan als in de beschikking opgenomen te beschouwen, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Tevens werd bepaald dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.