In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk Nederland heeft gewerkt, en de stichting Stichting Blick op Onderwijs. De eiser, wonende te Krimpen aan den IJssel, heeft een toegangsverbod gekregen tot de scholen van Stichting Blick, wat hij aanvecht. De eiser heeft als gevolmachtigde van statushouder-gezinnen, waaronder de familie [naam familie 1], contact opgenomen met Stichting Blick over de kwaliteit van het onderwijs en over mogelijke overplaatsingen van leerlingen. Het toegangsverbod werd opgelegd na beschuldigingen dat de eiser het onderwijsproces verstoorde en dat zijn betrokkenheid niet in het belang van de leerlingen was. De eiser vorderde in kort geding dat het toegangsverbod werd opgeheven en dat hij weer toegang kreeg tot de scholen. De rechtbank oordeelde dat Stichting Blick in redelijkheid tot het besluit kon komen om het toegangsverbod op te leggen, gezien de zorgen over de impact van de eiser op het onderwijsproces. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Stichting Blick.