Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
- (...) het gevolg van de vernietiging is dat in ieder geval jegens Emoov moet worden aangenomen dat de aandelen in DSR nooit in het vermogen van [WH] zijn gevloeid, maar altijd in het vermogen van Tellus Holding zijn gebleven (...);
- (...)
- (...) de executant, Emoov, beschikt [slechts] over een verlof als bedoeld in artikel 474 g Rv om de aandelen ten laste van [WH] te doen verkopen, maar de aandelen bevinden zich niet in het vermogen van [WH] (en hebben zich daar ook nimmer bevonden) en kunnen dus niet ten laste van [WH] worden verkocht;
- voor de verkoop van de aandelen ten laste van een ander dan [WH] beschikt Emoov niet over een verlof van de rechtbank als bedoeld in artikel 474 g Rv (...).
Het hof heeft overwogen dat de buitengerechtelijke vernietiging van Emoov bij exploot van 10 november 2015 doel heeft getroffen en dat het gevolg van deze vernietiging is “dat (in ieder geval) jegens Move4U moet worden aangenomen dat de aandelen niet in het vermogen van Washington zijn gevloeid maar in het vermogen van Tellus Holding zijn gebleven (...)”. Move4U is de oude naam van Emoov. Met de woorden “in ieder geval jegens Move4U” heeft het hof tot uitdrukking gebracht dat Emoov de overdracht van aandelen DSR aan WH kon vernietigen en heeft vernietigd “slechts te zijnen behoeve en niet verder dan nodig is ter opheffing van de door hem ondervonden benadeling” (art. 3:45 lid 4 BW, zogenaamde “relatieve nietigheid”.”