Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het (gewoonte)witwassen, het opzettelijk zonder vergunning uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener en de deelneming aan een organisatie met het oogmerk tot het plegen van misdrijven;
- bewezenverklaring van het schuldwitwassen en het niet-opzettelijk zonder vergunning uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
4.Geldigheid dagvaarding
5.Waardering van het bewijs en ontvankelijkheid van de officier van justitie
heeftvermoed dat het om misdaadgeld ging, kan hem dit verweer niet baten. Het verwijt is immers dat hij dat
moestvermoeden.
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straffen
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden,
240 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 dagen;
- het opzettelijk overtreden van het voorschrift gesteld bij artikel 2:3a, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht en/of
- van het plegen van witwassen een gewoonte maken en/of
- het plegen van valsheid in geschrift en/of het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van strafrecht, als ware het echt en onvervalst.