Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, stond de aansprakelijkheid van de werkgever centraal voor de ziekte van de werknemer, die longemfyseem had ontwikkeld. De werknemer, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.H.M. Verbeemen, stelde dat zijn ziekte het gevolg was van blootstelling aan lasrook tijdens zijn werkzaamheden. De gedaagde partij, een besloten vennootschap vertegenwoordigd door mr. L.K. de Haan, betwistte dit en voerde aan dat er andere oorzaken voor de ziekte konden zijn, zoals roken en genetische aanleg.
De rechtbank baseerde haar oordeel op het rapport van de deskundige dr. J.M. Rooijackers, die concludeerde dat er een causaal verband bestaat tussen de blootstelling aan lasrook en het optreden van longemfyseem. De deskundige stelde dat, hoewel sluitend bewijs ontbrak, er voldoende consensus was over de mogelijkheid dat lasrook bij beroepsmatige blootstelling een rol speelt bij het ontwikkelen van COPD. De deskundige schatte de kans dat de ziekte door de werkzaamheden was veroorzaakt op ten minste 50%.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat zij aan haar zorgplicht had voldaan, zoals vereist onder artikel 7:658 BW. De gedaagde had enkel gesteld dat de luchtkwaliteit binnen de wettelijke normen was gebleven, wat niet voldoende was om aansprakelijkheid te ontlopen. De rechtbank veroordeelde de gedaagde tot betaling van een voorschot van € 25.000,00 op de schadevergoeding, en stelde dat de resterende schade in een schadestaatprocedure verder moest worden vastgesteld. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.