Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam verweerder 1] ,
[naam verweerder 2],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2018 een beschikking gegeven in een geschil tussen een rechtspersoon naar buitenlands recht, gevestigd in Hong Kong, en meerdere verweerders, waaronder rechtspersonen en natuurlijke personen uit Duitsland. De verzoekster had eerder een verzoek ingediend tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor, dat door de rechtbank was ingewilligd. Echter, er ontstond een geschil over de locatie waar de getuigen moesten worden gehoord. De verzoekster verzocht om een rogatoire commissie in Duitsland, omdat enkele getuigen niet naar Nederland konden komen. De verweerders voerden verweer tegen dit verzoek, stellende dat niet was aangetoond dat de getuigen niet bereid waren om in Nederland te worden gehoord en dat een rogatoire commissie zou leiden tot vertraging en extra kosten.
De rechtbank overwoog dat de hoofdregel is dat getuigen zoveel mogelijk door de rechter die de zaak behandelt worden gehoord. De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de verzoekster niet voldoende was onderbouwd en dat het instellen van een rogatoire commissie geen duidelijke efficiëntie-voordelen zou opleveren. De rechtbank stelde de verzoekster in de gelegenheid om binnen vier weken na de beschikking te reageren op de mogelijkheid om de getuigen alsnog in Nederland te horen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. A.F.L. Geerdes.