Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 februari 2018, waarbij de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard en de zaak naar de handelskamer heeft verwezen,
- de brief van de rechtbank van 9 mei 2018, waarbij een comparitie van partijen is bevolen,
- de zittingsagenda van 14 augustus 2018,
- de akte van 13 september 2018 van [naam gedaagde 2] binnengekomen op 24 augustus 2018,
- de akte houdende vermeerdering van eis van [naam eiseres] binnengekomen op 29 augustus 2018,
- het proces-verbaal van de op 13 september 2018 gehouden comparitie van partijen,
- de e-mail van 7 oktober 2018 van [naam eiseres] met een reactie op het proces-verbaal,
- de e-mail van 11 oktober 2018, 15:59 uur van [naam gedaagde 2] met bezwaar tegen de reactie van [naam eiseres] en de mededeling dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen,
- de e-mail van 11 oktober 2018, 17:31 uur met bijlagen van [naam eiseres] met de bevestiging dat geen schikking tot stand is gekomen en een herhaling van een eerdere opmerking op het proces-verbaal.
2.De feiten
Wij hebben dit weekend even de LOI erbij gezocht waar we de vorige keer mee gewerkt hebben. Ik heb de bedragen en termijnen etc., blanco gemaakt. Het is zonde om extra kosten te maken als wij het zo hebben liggen. Ik denk dat je hier prima mee verder kunt. Volgens mij is het handig dat je de benodigde informatie invult.
De heer [naam gedaagde 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] , te dezer zake handelende voor zich in privé, dan wel namens een nog door hem op te richten besloten vennootschap”
(a) Up-front betaling op het moment van overname € 150.000,-
namens koper” ondertekend door [naam gedaagde 2] . Handgeschreven is daartussen vermeld: “
[naam gedaagde 1]”.
de heer [naam gedaagde 2] , te dezer zake handelende voor zich in privé, danwel handelend als bestuurder van [naam bedrijf 4] (…), welke rechtspersoon weer optreedt als bestuurder van (…) [naam gedaagde 1] . (…)”
in aanmerking nemende dat:
De vendor aan debiteur ten gevolge van de verkoop van alle aandelen van [naam bedrijf 3] een bedrag van € 130.000,00 (…) leent;
De debiteur en vendor de als gevolg daarvan ontstane rechtsgevolgen schriftelijk wensen vast te leggen;
De vendor leent per leveringsdatum van de aandelen van [naam bedrijf 3] aan de debiteur een bedrag van in totaal € 130.000,00 (…).
Dhr. [naam gedaagde 2]
de heer [naam gedaagde 2] , te deze handelend zowel als privé persoon, als in de hoedanigheid van bestuurder van [naam bedrijf 4] (…), welke rechtspersoon weer optreedt als bestuurder van (…) [naam gedaagde 1] (…)”
in aanmerking nemende dat:
de vendor aan debiteur ten gevolge van de verkoop van alle aandelen van [naam bedrijf 3] een bedrag van € 130.000,00 (…) leent;
de debiteur en vendor de als gevolg daarvan ontstane rechtsgevolgen schriftelijk hebben vastgelegd in een vendorloanovereenkomst d.d. 2 oktober 2013”
Dhr. [naam gedaagde 2]
Koop en levering
de heer [naam gedaagde 2] (…) te dezen handelend als directeur van [naam bedrijf 4] (…) die te deze wordt vertegenwoordigd als directeur van [naam gedaagde 1] (…)”
Zoals u weet is [naam gedaagde 1] ons nog € 92.107,00 verschuldigd vanwege de restbetaling m.b.t. de koop van [naam bedrijf 3] (…) Tot op heden hebben wij nog niets van u vernomen en geen enkele betaling mogen ontvangen.”
3.De vordering
5.De beoordeling
Verstek [naam gedaagde 1]
400,00(1 punt × tarief IX kanton € 400,00)
te dezer zake handelende voor zich in privé, dan wel namens” (zie r.o. 2.7 en 2.11). Waar in de intentieovereenkomst nog “
namens een nog door hem op te richten besloten vennootschap” wordt vermeld (zie r.o. 2.7), is dit in de vendorloanovereenkomst ingevuld met de door [naam gedaagde 2] gedurende de onderhandelingen opgerichte vennootschappen [naam gedaagde 1] en [naam bedrijf 4] (zie r.o. 2.3 en 2.11). Bij de ondertekening van de intentieovereenkomst was handgeschreven al [naam gedaagde 1] boven de handtekening van [naam gedaagde 2] geplaatst (zie r.o. 2.10). Uit de leveringsakte volgt vervolgens dat uitsluitend [naam gedaagde 1] de koper van de aandelen is en de partij die het geld leent (zie r.o. 5.13 en 2.17 en 2.18). In deze leveringsakte is immers bepaald dat [naam eiseres] afstand doet van de vordering tot betaling van € 130.000,00 van de koopprijs, waartegenover [naam gedaagde 1] bij wijze van geldlening een bedrag van € 130.000,00 erkent schuldig te zijn aan [naam eiseres] . [naam gedaagde 2] wordt in de akte als (indirect) directeur van [naam gedaagde 1] vermeld en niet meer “
in privé”.
handelende voor zich in privé” in de vendorloanovereenkomst, die hij heeft ondertekend, moet hebben gezien. [naam gedaagde 2] heeft verklaard dat hij het in privé tekenen steeds heeft begrepen als vertegenwoordiging. Uit hetgeen namens [naam eiseres] en [naam gedaagde 2] ter zitting is verklaard volgt verder dat het voor beide partijen weliswaar een belangrijk punt was, maar dat dit (toch) niet, in ieder geval niet expliciet, tussen partijen is besproken.
1.707,00(1 punt x tarief V rechtbank € 1.707,00)