Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 januari 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van de advocaat van [eiseres] met producties 9 tot en met 11;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 8 augustus 2018;
- de op de rolzitting van 3 oktober 2018 door [gedaagde] overgelegde producties;
- de akte na gehouden comparitie van partijen van de zijde van [eiseres] ;
- de akte van de zijde van [gedaagde] ;
- de antwoordakte na gehouden comparitie van partijen van de zijde van [eiseres] .
2.De feiten
€ 82.450,37 netto voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2013. Het pgb is in de vorm van voorschotten aan [naam 2] uitgekeerd. In de toekenningsbeschikking is aan [naam 2] de verplichting opgelegd om over de besteding van het pgb verantwoording aan het Zorgkantoor af te leggen.
€ 6.202,24 teveel aan pgb heeft ontvangen. Tegen deze beschikking is geen bezwaar gemaakt.
€ 84.350,48 voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. Ook in deze beschikking is aan [naam 2] de verplichting opgelegd om over de besteding van het pgb verantwoording af te leggen.
€ 56.156,61 teveel aan pgb heeft ontvangen.
Na aanleiding van uw schrijven laat ik u nogmaals het niet eens te zijn met uw schrijven, vindt het ook zeer vervelend worden dat ik sins het overlijden van mijn moeder door jullie telkens wordt lastig gevallen met onwaarheden. […] In 2014 is er een bedrag betaald van 41828,59 hier zijn ook verantwoordingsformulieren van toegezonden, mijn vraag is nog steeds waarom dit is afgekeurd…[…]”
Het besluit waartegen u bezwaar maakt, hebben wij opnieuw beoordeeld. […]
3.Het geschil
4.De beoordeling
24 februari 2015 onherroepelijk zijn en formele rechtskracht hebben. Dit betekent dat moet worden uitgegaan van de geldigheid van deze besluiten, aangezien daartegen een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang heeft opengestaan en deze rechtsgang niet is gebruikt (besluit van 14 augustus 2014), respectievelijk niet tot vernietiging van het besluit heeft geleid (besluit van 24 februari 2015).
1 september 2016 gold, aanvaardt een erfgenaam de nalatenschap zuiver door zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud te gedragen als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam.
- dagvaardingskosten € 101,75;
- griffierecht € 1.950,-;
- salaris advocaat € 2.685,- (2,5 punten x tarief € 1.074,- per punt);
5.De beslissing
19 december 2018. [1]