ECLI:NL:RBROT:2018:10404

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 december 2018
Publicatiedatum
18 december 2018
Zaaknummer
6689070 \ CV EXPL 18-7690
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en ontbinding van koopovereenkomst met betrekking tot inbouw motor in auto

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 28 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende in Kleve, Duitsland, en twee gedaagden, beide besloten vennootschappen gevestigd in Vlaardingen. De eiser had een auto met een defecte motor en had een overeenkomst gesloten met de gedaagden voor het inbouwen van een nieuwe motor. De eiser stelde dat de gedaagden een gebruikte motor hadden ingebouwd in plaats van de overeengekomen nieuwe motor, wat leidde tot een geschil over de ontbinding van de koopovereenkomst. De eiser vorderde ontbinding van de overeenkomst, teruggave van de auto en schadevergoeding. De gedaagden betwistten de vordering en stelden dat de eiser in verzuim was door de koopprijs niet te betalen. De kantonrechter oordeelde dat de eiser terecht de overeenkomst had ontbonden, omdat de gedaagden niet de overeengekomen nieuwe motor hadden geplaatst. De rechter verklaarde de overeenkomst ontbonden en veroordeelde de gedaagden om de auto zonder motor terug te geven aan de eiser, met een dwangsom voor het geval van niet-nakoming. Daarnaast werd de gedaagde in reconventie veroordeeld tot schadevergoeding aan de eiser voor de geleden schade, die nader moest worden vastgesteld. De rechter wees de vorderingen van de gedaagde in reconventie af, omdat deze ten onrechte een beroep deed op het retentierecht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6689070 \ CV EXPL 18-7690
uitspraak: 28 december 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser en verweerder in reconventie],
wonende te Kleve, Duitsland,
eiser, verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. F.W. Henstra,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde en eiser in reconventie 1],
gevestigd te Vlaardingen en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde en eiser in reconventie 2],
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagden, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. P.E. Epping.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser en verweerder in reconventie] ”, [gedaagde en eiser in reconventie 1] ” (gedaagde sub 1) en “ [gedaagde en eiser in reconventie 2] ” (gedaagde sub 2). [gedaagde en eiser in reconventie 1] en [gedaagde en eiser in reconventie 2] zullen gezamenlijk worden aangeduid als “ [gedaagden en eisers in reconventie] ”.

1.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het vonnis van 31 augustus 2018 waarin is beslist op de incidenten van [gedaagden en eisers in reconventie] en de aan dit vonnis ten grondslag liggende stukken;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie;
  • het vonnis van 25 september 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de door [eiser en verweerder in reconventie] ten behoeve van de comparitie van partijen overgelegde nadere producties;
  • het proces-verbaal van de op 14 november 2018 gehouden comparitie van partijen.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[eiser en verweerder in reconventie] is eigenaar van een auto van het merk [auto] met het Duitse kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Omdat de motor van de auto was vastgelopen is [eiser en verweerder in reconventie] op zoek gegaan naar een bedrijf dat een nieuwe motor zou kunnen plaatsen in de auto.
2.2.
In een bericht via de website ‘www.onderdelenzoeker.nl’ heeft [gedaagde en eiser in reconventie 2] een offerte aan [eiser en verweerder in reconventie] gestuurd op 2 november 2015. Hierin is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
Altijd Raak [gedaagden en eisers in reconventie] Demontage B.V. in Vlaardingen heeft de voldoende onderdelen voor u:
-----------------------------------------------------------------------
- Motor
Garantie: 3 maanden
Opmerking: motor kaal 3500 euro 3800 euro revisie 5000 euro nieuw
Inbouwen 750 euro
Motor compleet meerdere op voorraad vanaf 5000 euro t/m 7000 euro vanaf 1000 km gelopen
Inbouwen 750 euro
(…)”
2.3.
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] een motor zou inbouwen in de auto. [gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft vervolgens een motor ingebouwd in de auto en daarnaast ook een andere turbo en vier verstuivers (hierna: de aanbouwdelen) geplaatst. Nadat de motor was ingebouwd wilde [gedaagde en eiser in reconventie 2] de auto pas afgeven aan [eiser en verweerder in reconventie] als hij € 8.800,- exclusief btw zou betalen. Met deze prijs was [eiser en verweerder in reconventie] het niet eens, want volgens hem was € 5.750,- inclusief btw afgesproken voor het inbouwen van de motor en is hij niet akkoord gegaan met het vervangen van de aanbouwdelen.
2.4.
[eiser en verweerder in reconventie] wilde de auto graag laten keuren, zodat hij zou weten of de reparatie deugdelijk was verricht en voldeed aan wat hij mocht verwachten. [gedaagde en eiser in reconventie 2] wilde de auto echter niet afgeven aan [eiser en verweerder in reconventie] en wilde niet meewerken aan een keuring voordat [eiser en verweerder in reconventie] een bedrag van € 8.800,- betaald had. [eiser en verweerder in reconventie] heeft vervolgens in februari 2016 aangifte van oplichting door [gedaagde en eiser in reconventie 2] gedaan bij de politie in Kleve, Duitsland.
2.5.
Bij e-mail van 26 februari 2016 heeft [gedaagde en eiser in reconventie 2] zich op het standpunt gesteld dat [eiser en verweerder in reconventie] op de hoogte is gehouden van de volledige reparatie en ermee heeft ingestemd. Volgens [gedaagde en eiser in reconventie 2] is een prijs zonder btw overeengekomen. Daarnaast heeft [gedaagde en eiser in reconventie 2] een beroep gedaan op het recht van retentie op de auto.
2.6.
Nadat [eiser en verweerder in reconventie] een advocaat had ingeschakeld en veel is gecorrespondeerd tussen partijen heeft [gedaagde en eiser in reconventie 2] uiteindelijk ingestemd met keuring van de auto door [keuringsbedrijf] . In het rapport van expertise van [keuringsbedrijf] van 23 juli 2017 is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
Inspectie van de motor leerde ons dat hiervan geen motornummer meer afleesbaar was. Op de plaats waar het motornummer behoort te zijn ingeslagen, was dit niet meer afleesbaar.
(…)
7.UW VRAGEN
Vraag: Heeft [gedaagden en eisers in reconventie] een nieuwe motor gebruikt?
Antwoord: Nee. Door [gedaagden en eisers in reconventie] werd een ruil/revisiemotor gemonteerd.
Vraag:Heeft [gedaagden en eisers in reconventie] deugdelijke aanbouwonderdelen gebruikt?
Antwoord:Ja. Voor zover wij hebben kunnen vaststellen werden er deugdelijke delen gebruikt, welke tot het voertuig en diens motor (type) toebehoren.
Vraag:Heeft [gedaagden en eisers in reconventie] (met uitzondering van de brandstofpomp en de turbo) nieuwe onderdelen gebruikt?
Antwoord:Uit onderzoek alsmede de verkregen informatie van [gedaagden en eisers in reconventie] hebben wij vastgesteld, dat er twee nieuwe verstuivers werden gemonteerd en twee gebruikte exemplaren.
Vraag:Kan nog worden nagegaan of de turbo inderdaad defect was en of de verstuivers defect waren?
Antwoord:Nee. Het beoordelen van de defecten aan de delen is niet meer mogelijk, daar de defecte delen niet bewaard zijn gebleven.
Vraag:Is de inbouw van de motor met aanbouwonderdelen deugdelijk verricht c.q. met deugdelijk resultaat?
Antwoord:Ten tijde van ons onderzoek aan het voertuig en diens motor hebben wij vastgesteld, dat er slechts een lichte lekkage van motorolie aan de motor waarneembaar was. De motor was, voor zover wij hebben kunnen vaststellen, correct gemonteerd en functioneerde op dat moment correct.”
2.7.
Op 28 augustus 2017 heeft de gemachtigde van [eiser en verweerder in reconventie] een brief gezonden aan [gedaagde en eiser in reconventie 2] In deze brief is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
U heeft niet voldaan aan uw verplichtingen tot installatie van een nieuwe motor. Gelet op het voorgaande heeft cliënt recht op ontbinding van de overeenkomst tot vervanging van de motor met toebehoren. Ontbinding houdt in dat de hele transactie wordt teruggedraaid. U behoort de auto aan cliënte te retourneren en daarin zoveel mogelijk de oude onderdelen terug te zetten. Zou cliënt de voor reparatie verschuldigde kosten al hebben voldaan, dan had u die moeten terugbetalen. Nu cliënt nog niet heeft betaald, is hij van die verplichting bevrijdt.
In aanvulling op ontbinding van de overeenkomst, heeft cliënt recht op vergoeding van de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden, doordat u bent tekortgeschoten in de uitvoering van de afspraken. Onder de schade valt onder meer:
(…)
De totale schade beloopt tenminste € 15.000,- (…).
Hierbij verzoek ik vriendelijk en voor zoveel nodig sommeer ik u om binnen 8 dagen na heden schriftelijk aan te geven dat u bereid bent de auto aan cliënt te retourneren zonder de geïnstalleerde motor maar met de oorspronkelijke aanbouwdelen, en daarbij aan te geven dat de auto binnen 14 dagen na heden door cliënt kan worden afgehaald.
(…)”
2.8.
[gedaagde en eiser in reconventie 2] is niet tot teruggave van de auto overgegaan en heeft evenmin de schadevergoeding betaald.
2.9.
Bij vonnis van 31 augustus 2018 is het incident van [gedaagde en eiser in reconventie 1] tot niet-ontvankelijkheid afgewezen en is het incident van [gedaagde en eiser in reconventie 2] tot schorsing afgewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter zich in dit vonnis bevoegd verklaard om over de vorderingen van [eiser en verweerder in reconventie] te beslissen.
3.1.
Het geschil in conventie
3.1.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft na wijziging van eis gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair, algehele ontbinding
A.te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen [eiser en verweerder in reconventie] en [gedaagden en eisers in reconventie] , althans [gedaagde en eiser in reconventie 1] en/of [gedaagde en eiser in reconventie 2] met betrekking tot de inbouw van een motor in de [auto] van [eiser en verweerder in reconventie] , door [eiser en verweerder in reconventie] rechtsgeldig is ontbonden op 28 augustus 2017 althans op enig ander moment, wegens tekortkomingen in de nakoming van deze overeenkomst;
of,
volledig te ontbinden de overeenkomst tussen [eiser en verweerder in reconventie] en [gedaagden en eisers in reconventie] , althans [gedaagde en eiser in reconventie 1] en/of [gedaagde en eiser in reconventie 2] met betrekking tot de inbouw van een motor in de [auto] van [eiser en verweerder in reconventie] wegens tekortkomingen in de nakoming van deze overeenkomst; en daarbij:
B.[gedaagden en eisers in reconventie] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het ten dezen te wijzen vonnis aan [eiser en verweerder in reconventie] af te geven de [auto] met kenteken [kenteken] in de staat waarin deze zich bevond ten tijde van de inlevering van de [auto] door [eiser en verweerder in reconventie] aan [gedaagden en eisers in reconventie] rond januari 2016, uitgezonderd de defecte motor, op straffe van een ten laste van [gedaagden en eisers in reconventie] en ten gunste van [eiser en verweerder in reconventie] te verbeuren dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat [gedaagden en eisers in reconventie] in gebreke blijven met de afgifte van de auto; en,
C.[gedaagden en eisers in reconventie] te veroordelen tot vergoeding aan [eiser en verweerder in reconventie] van de schade die [eiser en verweerder in reconventie] lijdt wegens het niet (volledig) kunnen voldoen aan de ongedaanmakingsverbintenissen die het gevolg zijn van de ontbinding van de overeenkomst, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, behoudens voor zover in het kader van deze procedure ter zaken bepaalde schadeposten reeds een veroordeling van de schadevergoeding is uitgesproken.
I. Subsidiair, gedeeltelijke ontbinding
A.deze overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden als bedoeld in artikel 6:270 BW in die zin dat de door [eiser en verweerder in reconventie] te verrichten prestatie evenredig wordt verminderd c.q. de door hem te betalen vergoeding wordt verminderd tot € 4.550,- inclusief btw wegens de gebruikte gereviseerde staat van motor en aanbouwdelen.
B.[gedaagden en eisers in reconventie] te veroordelen tot vergoeding aan [eiser en verweerder in reconventie] van de schade die [eiser en verweerder in reconventie] lijdt wegens het niet (volledig) kunnen voldoen aan de ongedaanmakingsverbintenissen die het gevolg zijn van de ontbinding van de overeenkomst, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, behoudens voor zover in het kader van deze procedure ter zaken bepaalde schadeposten reeds een veroordeling van de schadevergoeding is uitgesproken.
II. Schadevergoeding
[gedaagden en eisers in reconventie] te veroordelen, op gronden voornoemd, om aan [eiser en verweerder in reconventie] te voldoen een bedrag van € 37.464,26, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, een en ander wegens vergoeding van de door [eiser en verweerder in reconventie] geleden schade.
III. Proceskostenveroordeling
[eiser en verweerder in reconventie] heeft voorts gevorderd [gedaagden en eisers in reconventie] te veroordelen in de proceskosten, en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd. [eiser en verweerder in reconventie] is met [gedaagden en eisers in reconventie] overeengekomen dat [gedaagden en eisers in reconventie] een nieuwe motor zou inbouwen in zijn auto voor € 5.750,- inclusief btw. [gedaagden en eisers in reconventie] heeft echter geen nieuwe motor ingebouwd, maar een gebruikte, gereviseerde motor, zodat [gedaagden en eisers in reconventie] is tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst. [gedaagden en eisers in reconventie] heeft ten onrechte een beroep gedaan op zijn retentierecht en de auto onder zich gehouden. [eiser en verweerder in reconventie] is van mening dat hij de overeenkomst terecht heeft ontbonden, dan wel dat de overeenkomst alsnog dient te worden ontbonden. Subsidiair is dit volgens [eiser en verweerder in reconventie] aanleiding om de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden op grond van artikel 6:270 BW.
Door de ontbinding van de overeenkomst heeft [eiser en verweerder in reconventie] recht op afgifte van de auto in de oorspronkelijke staat, zonder de oude motor maar wel met alle aanbouwonderdelen die bij de auto hoorden op het moment dat [eiser en verweerder in reconventie] de auto aan [gedaagden en eisers in reconventie] ter beschikking stelde. Omdat [gedaagden en eisers in reconventie] deze aanbouwonderdelen niet meer heeft dient [gedaagden en eisers in reconventie] te worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding op te maken bij staat.
Aan de gevorderde schadevergoeding heeft [eiser en verweerder in reconventie] ten grondslag gelegd dat hij hier recht op heeft omdat [gedaagden en eisers in reconventie] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zijn schade bestaat uit de waardedaling van de auto (€ 8.978,-,), omdat deze meer dan twee jaar lang bij [gedaagden en eisers in reconventie] buiten en stil heeft gestaan. Daarnaast bestaat de schade uit de verzekeringspremie over de jaren 2016-2018 (€ 4.445,43) en de wegenbelasting over de jaren 2016-2018 (€ 831,-). Voorts bestaat de schade uit de kosten voor de keuring door [keuringsbedrijf] (€ 1.028,50) en de gemaakte juridische kosten (€ 6.676,90). De schade bestaat ook uit de kosten van het bovenmatig gebruik van de twee andere auto’s van [eiser en verweerder in reconventie] (schadebedrag nog onbekend, schade nader op te maken bij staat).
3.3.
[gedaagde en eiser in reconventie 1] heeft tot afwijzing van de vorderingen geconcludeerd, omdat [gedaagde en eiser in reconventie 1] ten onrechte is gedagvaard. [eiser en verweerder in reconventie] heeft de overeenkomst gesloten met [gedaagde en eiser in reconventie 2] , zodat [gedaagde en eiser in reconventie 1] geen partij is bij de overeenkomst. [eiser en verweerder in reconventie] heeft misbruik gemaakt van zijn procesbevoegdheid door [gedaagde en eiser in reconventie 1] te dagvaarden. Daardoor moet [eiser en verweerder in reconventie] worden veroordeeld in de daadwerkelijke proceskosten die [gedaagde en eiser in reconventie 1] heeft moeten maken.
3.4.
[gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft tot afwijzing van de vorderingen geconcludeerd en daartoe het volgende aangevoerd. Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] een motor zou leveren voor de auto tegen een prijs van € 5.750,- exclusief btw en exclusief inbouw en/of verzendkosten. [eiser en verweerder in reconventie] handelde niet als consument maar als ondernemer, zodat zonder btw is geoffreerd. Partijen hebben nadien de overeenkomst uitgebreid met onder andere aanbouwdelen die nodig waren om de motor compleet te laten functioneren, omdat de onderdelen van de oude motor niet naar behoren functioneerden. [eiser en verweerder in reconventie] heeft mondeling ingestemd met de plaatsing van de onderdelen en de extra kosten hiervan. De totale prijs van de motor en aanbouwdelen komt daarmee uit op € 8.800,-. [eiser en verweerder in reconventie] heeft dit bedrag ten onrechte niet betaald.
Door [keuringsbedrijf] is in haar expertiserapport niet deugdelijk onderbouwd dat een ruil/revisiemotor zou zijn gebruikt, zodat volgens [gedaagde en eiser in reconventie 2] niet van dit rapport uitgegaan kan worden.
Volgens [gedaagde en eiser in reconventie 2] is de overeenkomst nagekomen zoals die is overeengekomen. [eiser en verweerder in reconventie] heeft geweigerd als eerste aan zijn deel van de overeenkomst te voldoen, namelijk de betaling van de koopprijs.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft in zijn brief van 28 augustus 2017 geen nadrukkelijk beroep op ontbinding gedaan en daarnaast kan [eiser en verweerder in reconventie] geen beroep doen op ontbinding, omdat hij zelf in verzuim is door de koopsom niet te voldoen (artikel 6:266 lid 1 BW). Hierdoor mocht [gedaagde en eiser in reconventie 2] haar deel van de overeenkomst opschorten. Er is daarom aan de zijde van [gedaagde en eiser in reconventie 2] geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Evenmin is aanleiding om tot gedeeltelijke ontbinding over te gaan.
Omdat [eiser en verweerder in reconventie] de koopsom en de stallingskosten niet heeft voldaan, hoefde [gedaagde en eiser in reconventie 2] de auto niet aan [eiser en verweerder in reconventie] af te geven.
De oude aanbouwonderdelen zijn vernietigd, zodat [gedaagde en eiser in reconventie 2] die niet meer kan terugplaatsen indien zij daartoe veroordeeld zou worden. [gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft betwist enige schadevergoeding in dit kader verschuldigd te zijn. Ook de andere door [eiser en verweerder in reconventie] gevorderde schadevergoeding wordt door [gedaagde en eiser in reconventie 2] betwist.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
In reconventie heeft [gedaagden en eisers in reconventie] gevorderd [eiser en verweerder in reconventie] te veroordelen aan haar te betalen € 22.797,- + p.m. en [eiser en verweerder in reconventie] te veroordelen in de proceskosten. Tevens heeft [gedaagde en eiser in reconventie 1] gevorderd [eiser en verweerder in reconventie] te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten die [gedaagde en eiser in reconventie 1] heeft moeten maken ten bedrage van € 3.908,75 exclusief btw.
4.2.
[gedaagden en eisers in reconventie] heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Door [gedaagden en eisers in reconventie] is rechtmatig gebruik gemaakt van het retentierecht. Afgifte van het voertuig is opgeschort totdat [eiser en verweerder in reconventie] tot betaling van de koopsom overging. Per 26 februari 2016 heeft [gedaagden en eisers in reconventie] aangegeven dat stallingskosten in rekening zouden worden gebracht voor een bedrag van € 20,- per dag exclusief btw. [eiser en verweerder in reconventie] is niet tot betaling overgegaan, zodat [gedaagden en eisers in reconventie] de auto terecht onder zich heeft gehouden. De stallingskosten bedragen inmiddels € 22.797,-, berekend tot en met de roldatum voor het indienen van de conclusie van antwoord. Subsidiair heeft [gedaagden en eisers in reconventie] betaling van dit bedrag gevorderd in het kader van de zorgplicht uit artikel 6:273 BW dan wel artikel 6:198 BW.
Omdat [eiser en verweerder in reconventie] [gedaagde en eiser in reconventie 1] ten onrechte in rechte heeft betrokken heeft [eiser en verweerder in reconventie] misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid. Op grond van artikel 237 Rv dient [eiser en verweerder in reconventie] de daadwerkelijk gemaakte proceskosten te vergoeden aan [gedaagden en eisers in reconventie]
4.3.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft tot afwijzing van de vordering in reconventie geconcludeerd en daartoe het volgende aangevoerd. [gedaagden en eisers in reconventie] had geen retentierecht, want zij was zelf in verzuim met de nakoming van de overeenkomst. Ook als er wel een retentierecht was, dan zijn de stallingskosten niet overeengekomen.
Er is volgens [eiser en verweerder in reconventie] geen grondslag voor volledige proceskostenvergoeding. De B.V.’s zijn aan elkaar gelieerd en maken gebruik van dezelfde raadsvrouwe. Er zijn derhalve nauwelijks extra kosten gemaakt door [gedaagde en eiser in reconventie 1]

5.De beoordeling

In conventie:
Ten aanzien van [gedaagde en eiser in reconventie 1]
5.1.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft zowel [gedaagde en eiser in reconventie 1] als [gedaagde en eiser in reconventie 2] gedagvaard. Partijen zijn het er echter over eens dat de overeenkomst met betrekking tot de koop van de motor is gesloten tussen [eiser en verweerder in reconventie] en [gedaagde en eiser in reconventie 2] Dit betekent dat [gedaagde en eiser in reconventie 1] ten onrechte door [eiser en verweerder in reconventie] is gedagvaard, nu zij geen partij is bij de overeenkomst. Dat er een aantal e-mailberichten aan [eiser en verweerder in reconventie] zijn verzonden met daaronder de naam van [gedaagde en eiser in reconventie 1] maakt het voorgaande niet anders. Het moet [eiser en verweerder in reconventie] genoegzaam duidelijk zijn geweest dat hij met [gedaagde en eiser in reconventie 2] gecontracteerd had. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser en verweerder in reconventie] voor zover die zien op [gedaagde en eiser in reconventie 1] worden afgewezen.
Ten aanzien van [gedaagde en eiser in reconventie 2]
5.2.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft – primair – gevorderd voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen [eiser en verweerder in reconventie] en [gedaagde en eiser in reconventie 2] met betrekking tot de inbouw van de motor rechtsgeldig is ontbonden op 28 augustus 2017 wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
Koopovereenkomst terecht ontbonden?
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de brief van 28 augustus 2017 voldoende blijkt dat [eiser en verweerder in reconventie] een beroep heeft gedaan op ontbinding van de overeenkomst, zodat beoordeeld zal moeten worden of [eiser en verweerder in reconventie] terecht tot buitenrechtelijke ontbinding is overgegaan.
5.4.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet eerst vastgesteld worden wat tussen partijen is afgesproken. Tussen partijen is niet in geschil dat voor de motor een prijs van € 5.750,- is overeengekomen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat dit een prijs exclusief btw betreft. Gelet op het vonnis van 31 augustus 2018 is immers sprake van een consumentenkoopovereenkomst, zodat [eiser en verweerder in reconventie] er vanuit mocht gaan dat de door [gedaagde en eiser in reconventie 2] geoffreerde prijs inclusief btw was.
5.5.
Volgens [eiser en verweerder in reconventie] is tussen partijen overeengekomen dat voor € 5.750,- inclusief btw een nieuwe motor zou worden ingebouwd. Volgens [gedaagde en eiser in reconventie 2] zou voor dit bedrag een ruilmotor worden ingebouwd en zijn er daarnaast kosten bijgekomen doordat de aanbouwdelen niet goed meer waren. Met deze extra kosten is [eiser en verweerder in reconventie] volgens [gedaagde en eiser in reconventie 2] mondeling akkoord gegaan.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat als gekeken wordt naar de offerte van 2 november 2015 daaruit volgt dat partijen zijn overeengekomen dat een nieuwe motor geplaatst zou worden in de auto. Onbetwist is immers dat een nieuwe motor volgens de offerte € 5.000,- kostte en de inbouw daarvan € 750,-. Als deze twee bedragen bij elkaar opgeteld worden dan komt het totaal bedrag uit op € 5.750,-: het bedrag dat tussen partijen is overeengekomen. Door [gedaagde en eiser in reconventie 2] is onvoldoende weersproken dat desondanks tussen partijen (nadien of anderszins) is overeengekomen dat een ruilmotor geplaatst zou worden in auto. Als vaststaand moet daarom worden aangenomen dat tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] een nieuwe motor in de auto zou plaatsen. Dat er misschien extra kosten bijkwamen voor het vervangen van aanbouwdelen, is niet van belang voor de beantwoording van de vraag wat voor soort motor tussen partijen is overeengekomen.
5.7.
Nu vaststaat dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] een nieuwe motor zou inbouwen in de auto dient de vraag beantwoord te worden of [eiser en verweerder in reconventie] de overeenkomst terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden. Deze vraag beantwoordt de kantonrechter bevestigend. Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] een nieuwe motor zou plaatsen in de auto. Uit het door [eiser en verweerder in reconventie] overgelegde rapport van [keuringsbedrijf] blijkt echter dat er een ruil/revisie motor in de auto is geplaatst door [gedaagde en eiser in reconventie 2] Door [gedaagde en eiser in reconventie 2] is onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij wel een nieuw motor in de auto heeft geplaatst. [gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft gesteld dat het expertiserapport van [keuringsbedrijf] niet deugdelijk is onderbouwd, maar deze enkele stelling is onvoldoende om afbreuk te doen aan dit rapport. Door niet de overeengekomen nieuwe, maar een ruilmotor te plaatsen in de auto is [gedaagde en eiser in reconventie 2] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, zodat [eiser en verweerder in reconventie] de overeenkomst terecht heeft ontbonden. Niet gebleken is dat de tekortkoming van dusdanig bijzondere aard of geringe betekenis is dat deze de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
5.8.
De kantonrechter volgt [gedaagde en eiser in reconventie 2] niet in haar stelling dat [eiser en verweerder in reconventie] niet tot ontbinding kon overgaan, omdat [eiser en verweerder in reconventie] heeft nagelaten te betalen en zelf in verzuim is. Niet gebleken is dat tussen partijen is afgesproken dat [eiser en verweerder in reconventie] de koopprijs (of een deel daarvan) vooruit zal betalen. [eiser en verweerder in reconventie] heeft daarom pas een betalingsverplichting als [gedaagde en eiser in reconventie 2] de overeengekomen nieuwe motor heeft ingebouwd in de auto (artikel 7:26 lid 2 BW). De koopprijs was dus nog niet opeisbaar. Dit betekent dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] niet bevoegd was om tot opschorting over te gaan.
5.9.
De gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden op 28 augustus 2017 zal dus worden toegewezen.
5.10.
Omdat [eiser en verweerder in reconventie] de overeenkomst terecht heeft ontbonden zal [gedaagde en eiser in reconventie 2] worden veroordeeld om de auto zonder motor terug te geven aan [eiser en verweerder in reconventie] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen met een maximum van € 15.000,-.
Schade
5.11.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft voorts schadevergoeding gevorderd omdat [gedaagde en eiser in reconventie 2] niet volledig aan de ongedaanmakingsverbintenissen kan voldoen. [gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft erkend dat hij de oude aanbouwdelen niet meer heeft. Het is gelet daarop aannemelijk dat [eiser en verweerder in reconventie] door de ontbinding enige schade heeft geleden. Hij krijgt immers een auto terug zonder de aanbouwdelen van de motor zodat hij (waarschijnlijk) nieuwe aanbouwonderdelen zal moeten kopen als hij een nieuwe motor koopt. De kantonrechter heeft echter onvoldoende aanknopingspunten om de schade te begroten, omdat nog onduidelijk is welke aanbouwonderdelen ontbreken en wat de kosten hiervan zijn. De kantonrechter zal [eiser en verweerder in reconventie] daarom ten behoeve van deze schadebegroting verwijzen naar de schadestaatprocedure.
5.12.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft voorts aanspraak gemaakt op schadevergoeding vanwege de tekortkoming. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser en verweerder in reconventie] op grond van artikel 6:74 BW een beroep kan doen op schadevergoeding, want er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst doordat [gedaagde en eiser in reconventie 2] geen nieuwe, maar een gebruikte motor in de auto heeft geplaatst. [eiser en verweerder in reconventie] heeft gesteld dat hij de volgende schade heeft geleden:
a. a) waardedaling van de auto, begroot op € 8.978,-;
b) verzekeringspremie 2016-2018 ten bedrage van € 4.445,43;
c) wegenbelasting 2016-2018 ten bedrage van € 831,-;
d) kosten keuring [keuringsbedrijf] , € 1.028,50;
e) gemaakte juridische onkosten € 6.676,90;
f) extra kosten door bovenmatig gebruik van de twee andere auto’s van [eiser en verweerder in reconventie] , schade nader op te maken bij staat.
a.
a) waardedaling auto
5.13.
Het is voldoende aannemelijk dat de waarde van de auto is gedaald doordat de auto bijna drie jaar bij [gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft stil gestaan. Er is echter niet vast te stellen wat de waardedaling van de auto geweest is. [eiser en verweerder in reconventie] heeft zich op het standpunt gesteld dat dit € 8.978,- is op basis van het expertiserapport van [expert] . Toen [eiser en verweerder in reconventie] echter de auto aanbood bij [gedaagde en eiser in reconventie 2] in 2016 had deze een motor die het niet meer deed. Onvoldoende duidelijk is of [expert] daar in zijn expertiserapport rekening mee heeft gehouden. De kantonrechter zal [eiser en verweerder in reconventie] daarom verwijzen naar de schadestaatprocedure wat betreft de waardedaling van de auto.
b) verzekeringspremie en c) wegenbelasting
5.14.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende gebleken is dat [eiser en verweerder in reconventie] schade heeft geleden doordat [gedaagde en eiser in reconventie 2] geen nieuwe motor in de auto heeft geplaatst en de auto niet heeft afgegeven aan [eiser en verweerder in reconventie] . Ten tijde van de uitspraak van dit vonnis houdt [gedaagde en eiser in reconventie 2] de auto al bijna drie jaar onder zich waardoor [eiser en verweerder in reconventie] geen gebruik kon maken van de auto. De door [eiser en verweerder in reconventie] onder b) gevorderde verzekeringspremie en onder c) gevorderde wegenbelasting (waarvan de hoogte niet is betwist) zullen daarom worden toegewezen. Van eigen schuld is naar het oordeel van de kantonrechter aan de zijde van [eiser en verweerder in reconventie] geen sprake. [eiser en verweerder in reconventie] heeft immers vaak om teruggave van de auto gevraagd, maar [gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft stelselmatig en ook na sommatie geweigerd hiertoe over te gaan.
d) keuring [keuringsbedrijf]
5.15.
Ook de kosten van de keuring door [keuringsbedrijf] zullen worden toegewezen, omdat deze kosten verband houden met de tekortkoming van [gedaagde en eiser in reconventie 2]
e) juridische kosten
5.16.
[eiser en verweerder in reconventie] heeft voorts de door hem gemaakte juridische kosten als schadevergoeding gevorderd. De kantonrechter begrijpt uit de door [eiser en verweerder in reconventie] overgelegde productie 31 dat deze kosten zien op de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (artikel 6:96 lid 2 onder c BW). Ten aanzien van deze gevorderde buitengerechtelijke incassokosten is de kantonrechter van oordeel dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) toepassing mist, omdat sprake is van een verbintenis tot vergoeding van schade. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II, zij het dat voor de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten aansluiting zal worden gezocht bij de staffel zoals opgenomen in bedoeld Besluit. Voldoende gebleken is dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, zodat volgens de staffel van het Besluit een bedrag van € 801,63 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar is. Bij de berekening van dit bedrag is de kantonrechter uitgegaan van de overeengekomen prijs voor de motor van € 5.750,- inclusief btw. Voor zover de door [eiser en verweerder in reconventie] gevorderde juridische kosten ook de kosten van deze procedure bevatten is de kantonrechter van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om in deze procedure de volledige proceskosten van [eiser en verweerder in reconventie] te voldoen. De gevorderde schadevergoeding onder e) zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 801,63.
f) bovenmatig gebruik auto’s
5.17.
De onder f) gevorderde extra kosten voor bovenmatig gebruik van de twee andere auto’s van [eiser en verweerder in reconventie] zal de kantonrechter, zoals gevorderd, eveneens verwijzen naar de schadestaatprocedure, omdat onduidelijk is wat de hoogte van deze schade is.
5.18.
De slotsom is dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] aan [eiser en verweerder in reconventie] een schadevergoeding ten bedrage van € 7.106,56 zal moeten betalen voor de onder b), c), d) en e) gevorderde schade. De onder a) en f) gevorderde schade zal worden verwezen naar de schadestaatprocedure. De door [eiser en verweerder in reconventie] gevorderde wettelijke rente over de toegewezen schadevergoeding zal als onbetwist ook worden toegewezen.
Proceskosten
5.19.
[eiser en verweerder in reconventie] zal de proceskosten van [gedaagde en eiser in reconventie 1] dienen te vergoeden, omdat hij [gedaagde en eiser in reconventie 1] ten onrechte heeft gedagvaard. De kantonrechter ziet geen aanleiding om – zoals door [gedaagde en eiser in reconventie 1] gevorderd – de daadwerkelijk gemaakte proceskosten toe te wijzen, omdat onvoldoende is gebleken dat sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen aan de zijde van [eiser en verweerder in reconventie] . Doordat [gedaagde en eiser in reconventie 2] soms correspondeerde onder de naam [gedaagde en eiser in reconventie 1] is het begrijpelijk dat [eiser en verweerder in reconventie] is gaan twijfelen aan wie de contractspartij is. Mede gelet op artikel 6 van het EVRM moet het daarom mogelijk zijn voor [eiser en verweerder in reconventie] om beide partijen te dagvaarden en in rechte vast te stellen wie de daadwerkelijke contractspartij is. Hierdoor heeft [eiser en verweerder in reconventie] geen misbruik gemaakt van procesrecht of onrechtmatig gehandeld.
5.20.
[gedaagde en eiser in reconventie 2] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in het geschil tussen [gedaagde en eiser in reconventie 2] en [eiser en verweerder in reconventie] in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld.
In reconventie:
5.21.
In reconventie heeft [gedaagde en eiser in reconventie 2] gevorderd [eiser en verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van de stallingskosten die [gedaagde en eiser in reconventie 2] heeft moeten maken voor de stalling van de auto. Gelet echter op hetgeen in conventie is overwogen heeft [gedaagde en eiser in reconventie 2] ten onrechte een beroep gedaan op het retentierecht, omdat [eiser en verweerder in reconventie] nog niet in verzuim was. De stallingskosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen.
5.22.
[gedaagde en eiser in reconventie 1] heeft in reconventie de werkelijke proceskosten gevorderd. Dit is echter geen reconventionele vordering, omdat [gedaagde en eiser in reconventie 1] dat in conventie kan vorderen en dit ook gedaan heeft. Dit betekent dat deze reconventionele vordering wordt afgewezen.
5.23.
Omdat de proceskosten in reconventie nauw verband houden met de vorderingen in conventie, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
ten aanzien van [gedaagde en eiser in reconventie 1] :
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser en verweerder in reconventie] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde en eiser in reconventie 1] vastgesteld op € 800,00 aan salaris voor de gemachtigde;
ten aanzien van [gedaagde en eiser in reconventie 2] :
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen [eiser en verweerder in reconventie] en [gedaagde en eiser in reconventie 2] met betrekking tot de inbouw van een motor in de [auto] met kenteken [kenteken] van [eiser en verweerder in reconventie] , door [eiser en verweerder in reconventie] rechtsgeldig is ontbonden op 28 augustus 2017 wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst;
veroordeelt [gedaagde en eiser in reconventie 2] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser en verweerder in reconventie] af te geven de [auto] met kenteken [kenteken] in de staat waarin deze zich bevond ten tijde van de inlevering van de [auto] door [eiser en verweerder in reconventie] aan [gedaagde en eiser in reconventie 2] rond januari 2016, uitgezonderd de defecte motor, op straffe van een ten laste van [gedaagde en eiser in reconventie 2] en ten gunste van [eiser en verweerder in reconventie] te verbeuren dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde en eiser in reconventie 2] in gebreke blijft met afgifte van de auto, met een maximum van € 15.000,-;
veroordeelt [gedaagde en eiser in reconventie 2] tot vergoeding aan [eiser en verweerder in reconventie] van de schade die hij lijdt wegens het niet (volledig) kunnen voldoen aan de ongedaanmakingsverbintenissen die het gevolg zijn van de ontbinding van de overeenkomst, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, behoudens voor zover in het kader van deze procedure ter zake bepaalde schadeposten reeds een veroordeling tot schadevergoeding is uitgesproken;
veroordeelt [gedaagde en eiser in reconventie 2] om aan [eiser en verweerder in reconventie] te voldoen € 7.106,56 aan schadevergoeding voor de door [eiser en verweerder in reconventie] hiervoor onder b), c), d) en e) geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 februari 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde en eiser in reconventie 2] tot vergoeding van de als gevolg van haar toerekenbaar tekortschieten door [eiser en verweerder in reconventie] reeds geleden schade en nog te lijden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, behoudens voor zover in het kader van deze procedure ter zake bepaalde schadeposten reeds een veroordeling tot schadevergoeding is uitgesproken;
veroordeelt [gedaagde en eiser in reconventie 2] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser en verweerder in reconventie] vastgesteld op:
  • € 324,01 aan verschotten;
  • € 500,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde en eiser in reconventie 2] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
- € 131,- € 131,- aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,- aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
wijst de vorderingen af;
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31688