Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van de onder 1 impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag;
- bewezenverklaring van de onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling;
- veroordeling van de verdachte tot geldboete van € 1.000, subsidiair 20 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, op die wijze begaan, dat:
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
De verdachte heeft hiermee een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is niet aan de verdachte te danken geweest dat het slachtoffer, dat geraakt is op zijn hoofd, een kwetsbare plek van het lichaam, geen zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Volgens dit rapport heeft de verdachte niet willen meewerken aan het onderzoek, waardoor geen conclusies kunnen worden getrokken over de aan- of afwezigheid van een psychiatrische ziekte. Evenmin kunnen hierdoor uitspraken worden gedaan over het risico op recidive en een behandeladvies gegeven worden.
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
Gelet op door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, wijst de rechtbank de door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding van € 200 (tweehonderd euro) toe.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden,
1 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
€ 200(
zegge: tweehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 200(hoofdsom,
zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 200 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
4 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.