ECLI:NL:RBROT:2018:10292

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
17 december 2018
Zaaknummer
6850840 CV EXPL 18-2339
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsoverdracht en verplichtingen bij de verkoop van een labradoodle

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de verkoop van een labradoodle tussen twee partijen, aangeduid als de fokkers en de kopers. De fokkers hebben op 23 november 2013 een overeenkomst gesloten met de kopers voor de verkoop van een pup, waarbij een voorschot van € 250,- is betaald. In de loop van de tijd ontstonden er onduidelijkheden over de eigendomsoverdracht en de verplichting tot sterilisatie van de hond. De fokkers stelden dat de kopers de hond pas eigenaar werden na het fokken van twee nesten, terwijl de kopers meenden dat zij al eigenaar waren bij de levering van de hond op 10 mei 2014. De fokkers hebben uiteindelijk een bedrag van € 1.800,- gevorderd van de kopers, omdat zij meenden dat de kopers niet aan hun verplichtingen hadden voldaan. De kopers hebben in reconventie gevorderd dat de rechtbank zou verklaren dat zij eigenaar zijn van de hond en dat de fokkers hen € 1.800,- moesten terugbetalen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de kopers inderdaad eigenaar zijn geworden van de hond op het moment van levering en dat de betaling van € 1.800,- niet onverschuldigd was. De vordering van de fokkers is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6850840 CV EXPL 18-2339
uitspraak: 22 november 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:

1.[Persoon 1 partij 1] ,

2. [Persoon 2 partij 1] ,
beiden wonende te Laren,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. D.D. Senders,
tegen

1.[Persoon 1 partij 2] ,

2. [Persoon 2 partij 2] ,
beiden wonende te Dordrecht,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. M.R.S.S. Soliman.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [partij 1, de fokkers] ’ en ‘ [partij 2] ’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 18 april 2018;
de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie;
de conclusie van antwoord in reconventie;
het tussenvonnis van 28 juni 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
de aantekening dat de comparitie heeft plaatsgevonden op 15 november 2018;
de overgelegde producties.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[partij 1, de fokkers] fokken labradoodles. Op 23 november 2013 hebben [partij 2] aan [partij 1, de fokkers] geschreven dat zij interesse hebben in een pup. [partij 1, de fokkers] hebben in reactie geschreven dat zij op de wachtlijst zullen worden geplaatst en dat het aankoopbedrag € 1.800,- zal zijn. Op 9 december 2013 hebben [partij 2] een voorschot van € 250,- betaald.
2.3
In april 2014 hebben [partij 1, de fokkers] aan [partij 2] gevraagd of zij als opvanggezin een andere pup zouden willen krijgen. Deze pup zou later gebruikt worden om te fokken. [partij 2] hebben dat voorstel afgewezen, omdat zij niet bereid waren de pup na enige tijd weer te moeten afstaan. [partij 1, de fokkers] hebben toen een nieuw voorstel gedaan waarbij [partij 2] de pup zouden mogen houden. [partij 2] hoefden dan niet voor de pup te betalen maar zij moesten wel toestaan dat de hond tweemaal een nest zou krijgen waarvan [partij 1, de fokkers] de pups zouden verkopen.
2.4
Op 18 april 2014 hebben [partij 1, de fokkers] het volgende e-mailbericht aan [partij 2] verzonden:
“(…) Nog even een korte toelichting. De pup is 6 maanden en komt over een maand naar Nederland. Het wordt natuurlijk uw hond! Wij zouden het heel leuk vinden als zij vanaf het tweede jaar als het mogelijk is een of twee nestjes van haar krijgen. (…)”
2.5
Op 10 mei 2014 hebben [partij 1, de fokkers] de pup [hierna: [de hond] ] overhandigd aan [partij 2] . Enkele dagen daarna hebben [partij 1, de fokkers] het aanbetaalde bedrag van € 250,- teruggestort.
2.6
In januari 2016 diende een medische test te worden gedaan bij [de hond] om haar vruchtbaarheid te bepalen. [partij 1, de fokkers] wilden dit onderzoek laten plaatsvinden in Eersel; Eersel ligt op 111 kilometer afstand van de woonplaats van [partij 2] . Hiertegen hebben [partij 2] bezwaar gemaakt omdat er niets op tegen zou zijn om het onderzoek in Dordrecht te laten doen. [partij 1, de fokkers] waren het daarmee niet eens en zij hebben voorgesteld om [de hond] eerst op te halen en vervolgens weer terug te brengen. Met dit voorstel waren [partij 2] niet akkoord. [Persoon 1 partij 2] heeft daarna het volgende geschreven aan [partij 1, de fokkers] :
“Sorry dat het gesprek zo gelopen is. Het was niet mijn bedoeling om je boos te maken. Na overleg met [naam] , al vinden we het nog steeds niet een geweldig om [de hond] een paar dagen te missen, mag je [de hond] in het voortraject komen ophalen en na de K.I. weer terug brengen.”
2.7
[partij 1, de fokkers] hebben op de e-mail van [Persoon 1 partij 2] als volgt gereageerd:
“Jan, zoals ik gister heb aangegeven zal hier geen vervolg meer aan gegeven worden en ga kijken hoe verder. Ik heb gister al informatie ingewonnen en zal dit vandaag aanvullen en daarna bij jullie hierop terugkomen. Daarnaast zal ik alle gezinnen informeren.”
2.8
Bij e-mailbericht van 24 januari 2016 hebben [partij 1, de fokkers] het volgende aan [partij 2] geschreven:
“Gezien het feit dat de oorspronkelijke beoogde regeling (eigendom gaat over na beëindiging van het fokprogramma van enkele nestjes) geen doorgang kan vinden, zullen we overgaan tot de definitieve verkoop van [de hond] tegen de ‘normale pupprijs van EUR 1.800,= zoals donderdag telefonisch overeengekomen.”
2.9
Op 1 februari 2016 hebben [partij 2] een bedrag van € 1.800,- aan [partij 1, de fokkers] betaald, met als omschrijving van de betaling:
‘Wij hebben € 1800 overgemaakt. Wij zullen vanaf nu geen enkele mail van jullie met halve- en onwaarheden nog betantwoorden of lezen [Persoon 1 partij 2] .”

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1
[partij 1, de fokkers] vorderen in conventie dat [partij 2] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.410,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 6.700,- vanaf 5 september 2017 tot aan de dag van algehele voldoening en over een bedrag van € 710,- vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [partij 2] in de proceskosten.
3.2
[partij 1, de fokkers] leggen het volgende aan hun vordering ten grondslag. Partijen zijn uiteindelijk overeengekomen dat [partij 2] de hond zouden kopen voor een bedrag van € 1.800,- en dat zij de hond zouden laten steriliseren. [partij 1, de fokkers] hebben de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden nadat [partij 2] niet voldeden aan hun verplichting om de hond te laten steriliseren. De sterilisatieverplichting is komen te vervallen en de koopprijs is aangepast naar € 8.500,-, zijnde de koopprijs voor een fokteef. Subsidiair zijn [Persoon 1 partij 2] en [Persoon 2 partij 1] dat bedrag verschuldigd op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
3.3
[partij 2] hebben verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1
[partij 2] vorderen in reconventie dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht wordt verklaard dat [de hond] vanaf 10 mei 2014 in eigendom is van [partij 2] ;
II. [partij 1, de fokkers] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.800,- aan [partij 2] ;
III. [partij 1, de fokkers] hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, inclusief een bedrag aan nakosten.
4.2
[partij 2] leggen het volgende aan hun vordering ten grondslag. Zij zijn door de levering van de hond op 10 mei 2014 eigenaar geworden van [de hond] , want dat is wat partijen zijn overeengekomen. De betaling van € 1.800,- is onverschuldigd, zodat een gelijk bedrag moet worden terugbetaald.
4.3
[partij 1, de fokkers] hebben verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie en in reconventie

5.1
[partij 2] vorderen dat voor recht wordt verklaard dat zij sinds 10 mei 2014 eigenaar zijn van [de hond] . Voor de vraag wanneer [partij 2] eigenaar zijn geworden van [de hond] is van belang wat partijen in dat kader zijn overeengekomen. Voor zover partijen het daarover niet eens zijn, moet dat worden vastgesteld aan de hand van wat partijen over en weer redelijkerwijs uit elkaars gedragingen en verklaringen mochten verwachten.
5.2
Tussen partijen is niet in geschil dat [partij 2] bij het eerste voorstel van [partij 1, de fokkers] [de hond] zouden moeten teruggeven maar dat [partij 1, de fokkers] na afwijzing van dat aanbod een nieuw voorstel hebben gedaan waarbij [partij 2] eigenaar zouden worden. Dat laatste voorstel is door [partij 2] aanvaard. [partij 1, de fokkers] stellen zich op het standpunt dat [partij 2] pas eigenaar zouden worden nadat [de hond] twee nesten zou hebben gegeven. Mogelijk hebben zij hun aanbod ook zo bedoeld, maar zij hebben niet gesteld op grond waarvan [partij 2] hadden moeten begrijpen dat zij pas eigenaar van [de hond] zouden worden na twee nesten. Ter zitting hebben [partij 1, de fokkers] desgevraagd verklaard niet zeker te weten of zij deze voorwaarde expliciet hebben genoemd. Het enkele feit dat partijen afgesproken hebben dat [partij 2] verplicht waren om eraan mee te werken dat [de hond] tweemaal een nest zou krijgen waarvan [partij 1, de fokkers] de pups zouden mogen verkopen, betekent niet dat de eigendomsoverdracht van die verplichting afhankelijk was. [partij 2] mochten er daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij al bij de levering van [de hond] eigenaar zijn geworden. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.
5.3
Niet in geschil is dat [partij 2] op grond van de eerste overeenkomst verplicht waren eraan mee te werken dat [de hond] twee nesten zou krijgen waarvan de pups door [partij 1, de fokkers] zouden mogen worden verkocht. Evenmin is in geschil dat aan deze verplichting geen uitvoering is gegeven omdat partijen onenigheid kregen over de plaats waar het medisch onderzoek uitgevoerd diende te worden. [partij 1, de fokkers] hebben vervolgens een aanbod gedaan om in plaats van deze verplichting alsnog een bedrag van € 1.800,- te betalen, zoals partijen aanvankelijk waren overeengekomen voor de aankoop van een pup. [partij 1, de fokkers] mochten uit het feit dat [partij 2] vervolgens een bedrag van € 1.800,- hebben betaald afleiden dat [partij 2] met dit voorstel akkoord waren. Uit de omschrijving bij de betaling blijkt immers niet dat de betaling is gedaan onder protest, maar eerder dat [partij 2] daarmee het hoofdstuk wilden sluiten. Dat [partij 2] al eigenaar waren van [de hond] op het moment van de betaling, maakt het vorenstaande niet anders. De betaling moet immers ook geacht worden het wegvallen van de verplichting om twee nesten van [de hond] aan [partij 1, de fokkers] af te staan, te compenseren. De betaling is daarom niet onverschuldigd en de vordering van [partij 2] tot terugbetaling van dit bedrag zal worden afgewezen.
5.4
[partij 1, de fokkers] leggen aan hun vordering tot bijbetaling van € 6.700,- onder meer ten grondslag dat [partij 2] zijn tekortgekomen in hun verplichting om [de hond] te laten steriliseren. [partij 2] hebben weersproken dat zij daartoe verplicht waren. Het lag vervolgens op de weg van [partij 1, de fokkers] om te stellen op grond van welke feiten en omstandigheden zij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat [partij 2] ermee akkoord waren dat zij [de hond] zouden steriliseren. Het enkele feit dat in het e‑mailbericht van 24 januari 2016 staat vermeld ‘de normale pupprijs van € 1.800,-’, is daarvoor onvoldoende. Van een tekortkoming van de zijde van [partij 2] is dan ook geen sprake. [partij 1, de fokkers] konden de overeenkomst niet partieel ontbinden en kunnen geen aanspraak maken op bijbetaling van een bedrag van € 6.700,- op deze grond.
5.5
Voor een succesvol beroep op ongerechtvaardigde verrijking is onder meer vereist dat [partij 2] zijn verrijkt en dat [partij 1, de fokkers] zijn verarmd. Dat is hier niet het geval. Het enkele feit dat [partij 2] zouden beschikken over een fokteef, die in de markt een veel hogere waarde vertegenwoordigt dan een normale hond, is onvoldoende om aan te nemen dat [partij 2] verrijkt zijn. [partij 2] hebben [de hond] immers aangeschaft als huisdier en er bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat zij [de hond] zullen verkopen. [partij 1, de fokkers] hebben ook niet gesteld dat [partij 2] voornemens zijn om met [de hond] een nest te krijgen en de pups uit dat nest te verkopen. Zij hebben juist gesteld dat [de hond] inmiddels wel is gesteriliseerd en er bestaat geen aanleiding om daaraan te twijfelen. [partij 2] zijn derhalve niet daadwerkelijk verrijkt. Ook op deze grond kan het gevorderde bedrag van € 6.700,- niet worden toegewezen.
5.6
Partijen zijn over en weer op onderdelen in het ongelijk gesteld. In verband hiermee en gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie worden gecompenseerd in die zin dat partijen ieder de eigen kosten zullen dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter
:
in conventie:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
in reconventie:
verklaart voor recht dat [de hond] vanaf 10 mei 2014 in eigendom is van [partij 2] ;
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
371