ECLI:NL:RBROT:2018:10284

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
10/960251-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelneming aan terroristische organisatie en mensensmokkel

Op 14 december 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelneming aan de terroristische organisatie Jabhat al-Nusra en mensensmokkel. De verdachte, die als gewapend lid van Jabhat al-Nusra in Syrië heeft gefungeerd, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat, hoewel niet kon worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk gevechtshandelingen heeft verricht, zijn oogmerk tot deelneming aan de terroristische organisatie en de daarmee samenhangende misdrijven voldoende bewezen was op basis van de beschikbare bewijsmiddelen. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte een man met een duistere herkomst op illegale wijze toegang tot Nederland had verschaft, wat als mensensmokkel werd gekwalificeerd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die een bedreiging vormen voor de openbare orde en veiligheid. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten in Nederland. De opgelegde straf is lager dan de eis van de officier van justitie, die zes jaar gevangenisstraf had gevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rol van de verdachte in de feiten als minimaal kan worden gekarakteriseerd, wat heeft geleid tot een kortere gevangenisstraf dan geëist.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960251-17
Datum uitspraak: 14 december 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie De Schie, Bijzondere Afdeling,
raadsvrouw mr. F.T.C. Dölle, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2018. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 14 december 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.G. Vreugdenhil heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest;
  • teruggave aan de verdachte van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 tot en met 9 vermelde voorwerpen.

4.Waardering van het bewijs

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 01 januari 2012 tot en met 01 juni 2015 te Syrië ,
met een ander of anderen, heeft deelgenomen aan een organisatie, Jabhat al-Nusra (JaN) ,
althans een daaraan gelieerde organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit
feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van
Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens
en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie);
2.
hij
in de periode van 27 september 2017 tot en met 16 oktober 2017
te Arnhem en/of Bergen op Zoom en/of Amsterdam en te Heraklion (Griekenland), tezamen en in vereniging met anderen,
een persoon van Syrische nationaliteit/afkomst, te weten [naam] ,
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland, immers hebben verdachte en zijn mededaders tezamen en in
vereniging (daartoe),
- ( al dan niet telefonisch) afspraken gemaakt en/of contact onderhouden met
zijn mededader(s) over onder meer
(de wijze van) reizen en/of smokkel van die [naam] en
- een ticket (op een andere naam gesteld dan de naam van die
[naam] )gekocht/aangeschaft en vervolgens ter beschikking
gesteld aan die [naam] teneinde daarmee naar Nederland te reizen
en
- een reisdocument, te weten een Syrisch paspoort, niet zijnde op naam gesteld
van die [naam] , ter beschikking gesteld aan die
[naam] , teneinde die [naam] in de
gelegenheid te stellen daarmee naar Nederland te reizen en
- vanuit en/of door Nederland en Griekenland die [naam]
opgehaald en begeleid en
- die [naam] gedurende één of meer dagen en nachten onderdak
(in een woning in Nederland) verschaft; terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven;
2.
medeplegen van mensensmokkel.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deelneming aan een terroristische organisatie, te weten Jabhat al-Nusra (JaN) in Syrië. Het deelnemen van de verdachte heeft hierin bestaan dat de verdachte, gedurende de thans bewezen verklaarde periode, een rol heeft vervuld bij de diverse terroristische misdrijven zoals tenlastegelegd en thans bewezenverklaard.
Door kennelijk religieuze en ideologische motieven gedreven heeft de verdachte zich bij JaN gevoegd. Uit de zich in het onderliggend dossier bevindende foto’s is af te leiden dat de verdachte gewapend lid was van JaN en als strijder is ingezet bij een soort checkpoint. Hoewel niet valt vast te stellen dat de verdachte daadwerkelijk gevechtshandelingen heeft verricht, blijkt het oogmerk van de verdachte, tot deelneming aan een terroristische organisatie en daarmee tot het plegen van de daarmee samenhangende terroristische misdrijven zoals bewezenverklaard, afdoende uit de inhoud van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen.
Aldus heeft de verdachte bijdragen geleverd dan wel beoogd te leveren aan de gewelddadige jihadstrijd in Syrië. Immers, het handelen van de verdachte was gericht op voortduring van die strijd, een strijd waarin dagelijks velen op gruwelijke wijze om het leven komen. Het is een feit van algemene bekendheid dat jihadistische groeperingen in Syrië, waaronder JaN, zich op grote schaal schuldig maken aan grove mensenrechtenschendingen.
De verdachte heeft zich voorts medeschuldig gemaakt aan mensensmokkel, door het op illegale wijze verschaffen van toegang tot Nederland van een hem bekende man met een wellicht duistere herkomst die door de Nederlandse samenleving niet wordt getolereerd. Aldus heeft de verdachte het beleid om illegaal verblijf in Nederland tegen te gaan, gefrustreerd, hetgeen een acuut gevaar oplevert voor openbare orde en veiligheid en de publieke kas. Hierbij wordt overigens opgemerkt dat de rol van de verdachte ten opzichte van zijn medeverdachten, zoals daarvan blijkt uit de bewijsmiddelen, een minimale betreft.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
26 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft (deel)adviesrapporten betreffende de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 februari 2018, 15 mei 2018, 11 juli 2018 en 7 september 2018. De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank mede acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Gelet op de rol van de verdachte, zoals die uit het dossier blijkt, bij het onder 1 bewezenverklaarde feit en op de minimale rol van de verdachte bij het onder 2 bewezenverklaarde feit, een en ander zoals hiervoor overwogen, zal aan de verdachte een gevangenisstraf worden opgelegd van kortere duur dan door de officier van justitie geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Inbeslaggenomen voorwerpen

Ten aanzien van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 tot en met 9 vermelde voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57, 140a en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
gelast de teruggaveaan verdachte van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 genoemde voorwerpen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 december 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meerdere tijdstippen in de periode van 01 januari 2012 tot en met
01 juni 2015 te Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, Jabhat al-Nusra (JaN) en/of Al Qaida,
althans een daaraan gelieerde organisatie, althans (een) organisatie die de
gewapende Jihadstrijd voorstaat, welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit
feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van
Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens
en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie)
(artikel 140a Wetboek van Strafrecht)
2.
hij
in of omstreeks de periode van 27 september 2017 tot en met 16 oktober 2017
te Diemen en/of Arnhem en/of Bergen op Zoom en/of Amsterdam en/of één of meer
andere plaats(en) in Nederland en/of te Heraklion en/of Kreta en/of één of
meer andere plaats(en) in Griekenland, althans (een) ander(e) land(en) dan
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een persoon van Syrische nationaliteit/afkomst, althans met een buitenlandse
nationaliteit, te weten [naam]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of Griekenland en/of Italië en/of Frankrijk en/of België,
een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een
staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee
en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die
, daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging, althans alleen (daartoe),
- ( al dan niet telefonisch) afspraken gemaakt en/of contact onderhouden met
zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en), over onder meer
(de wijze van) reizen en/of smokkel van die [naam] en/of
- ( een hoeveelheid) geld ter beschikking gesteld aan en/of via één of meer
mededader(s) en/of aan en/of ten behoeve van perso(o)n(en) met een
buitenlandse nationaliteit, te weten aan [naam] en/of
- één of meer ticket(s)(op een andere naam gesteld dan de naam van die
[naam] )gekocht/aangeschaft en/of (vervolgens) ter beschikking
gesteld aan die [naam] teneinde daarmee naar Nederland te reizen
en/of
- een reisdocument, te weten een Syrisch paspoort, niet zijnde op naam gesteld
van die [naam] , ter beschikking gesteld/laten stellen aan die
[naam] , teneinde die [naam] in de
gelegenheid te stellen (daarmee) naar Nederland te reizen en/of
- vanuit en/of door en/of in Nederland en/of Griekenland die [naam]
opgehaald en/of geleid en/of begeleid en/of
- die [naam] gedurende één of meer dag(en) en/of nacht(en) onderdak
(in een woning in Nederland) verschaft;
terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die
toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was;
(artikel 197A lid 1 jo. lid 4 van het Wetboek van Strafrecht)