Op 14 december 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelneming aan de terroristische organisatie Jabhat al-Nusra en mensensmokkel. De verdachte, die als gewapend lid van Jabhat al-Nusra in Syrië heeft gefungeerd, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat, hoewel niet kon worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk gevechtshandelingen heeft verricht, zijn oogmerk tot deelneming aan de terroristische organisatie en de daarmee samenhangende misdrijven voldoende bewezen was op basis van de beschikbare bewijsmiddelen. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte een man met een duistere herkomst op illegale wijze toegang tot Nederland had verschaft, wat als mensensmokkel werd gekwalificeerd.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die een bedreiging vormen voor de openbare orde en veiligheid. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten in Nederland. De opgelegde straf is lager dan de eis van de officier van justitie, die zes jaar gevangenisstraf had gevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rol van de verdachte in de feiten als minimaal kan worden gekarakteriseerd, wat heeft geleid tot een kortere gevangenisstraf dan geëist.