Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 10 juli 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 20 augustus 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de voorafgaand aan de comparitie van partijen bij brief van 24 oktober 2018 door eiseres overgelegde producties;
- het proces verbaal van de op 1 november 2018 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
4.Het verweer
20 december 2014 telefonisch contact heeft opgenomen met Tele2 en dat zij in dit telefoongesprek aan een medewerker van Tele2 heeft meegedeeld dat zij de overeenkomst per direct wilde opzeggen. Nadat zij deze mededeling had gedaan werd de verbinding verbroken. [gedaagde] heeft haar opzegging voor de zekerheid in een e-mail aan klantenservice@tele2.com bevestigd. [gedaagde] heeft de bij de overeenkomst behorende decoder op 5 januari 2015 aan Tele2 retour gestuurd en de abonnementskosten tot en met
5.De beoordeling
16 februari 2016 verstuurde brief alsmede uit de door Tele2 bij akte van 24 oktober 2018 overgelegde notitie van het met [gedaagde] gevoerde telefoongesprek en is bovendien tijdens de comparitie van partijen desgevraagd door de gemachtigde van Tele2 bevestigd.
5 januari 2015 aan Tele2 heeft geretourneerd en dat zij met inachtneming van een maand opzegtermijn, per 22 januari 2015 is opgehouden met het betalen van de abonnementskosten. [gedaagde] heeft dus niet alleen te kennen gegeven dat zij de overeenkomst wilde opzeggen, zij heeft hier ook feitelijk naar gehandeld, zodat naar het oordeel van de kantonrechter sprake is van een volwaardige opzegging, waaraan Tele2 gehouden kan worden.