Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
- dagvaarding € 77,52
- griffierrecht € 3.829,00
- salaris advocaat
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben drie eiseressen, gevestigd in Rotterdam en Gouda, een vordering ingesteld tegen de Gemeente Rotterdam. De zaak betreft een geschil over de schadevergoeding die voortvloeit uit het niet nakomen van een verbintenis tot overleg, zoals vastgelegd in een overeenkomst van 17 februari 1999. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 2 december 2015 de overeenkomst tussen partijen uitgelegd en vastgesteld dat de Gemeente verplicht was om met de eiseressen in overleg te treden over de wijziging van de ontgrondingenvergunning. De Gemeente heeft echter nagelaten dit overleg te voeren, wat heeft geleid tot een toerekenbare tekortkoming.
De rechtbank heeft de schade die de eiseressen hebben geleden als gevolg van deze tekortkoming moeten schatten, aangezien partijen onvoldoende concrete feiten en omstandigheden hebben aangevoerd om een exacte schadebegroting te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat ongeveer 1,7 miljoen m³ zand in de put is achtergebleven door de wijziging van de ontgrondingenvergunning. De rechtbank heeft de schade van de eiseressen geschat op € 2,75 miljoen, wat de Gemeente verplicht is te vergoeden. Daarnaast heeft de rechtbank de Gemeente veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen.
De rechtbank heeft verder in reconventie geoordeeld dat er nog geen eindoordeel is gegeven in een hoger beroep tegen een eerder vonnis, waardoor verdere beslissingen zijn aangehouden. De zaak is naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door de meest gerede partij.