In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2018 een beschikking gegeven in een geschil tussen een vrouw en een man over de vervangende toestemming voor verhuizing van de vrouw met hun minderjarige kind naar Dronten. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F. van Drenth, verzocht om toestemming om met hun minderjarige kind, geboren in 2006, te verhuizen naar Dronten en hem daar in te schrijven op een nieuwe school. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.H.J.W. de Brouwer, voerde verweer tegen dit verzoek, stellende dat de verhuizing in strijd zou zijn met de belangen van het kind.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw een gerechtvaardigd belang heeft bij de verhuizing, omdat zij met haar nieuwe partner een nieuw leven wil opbouwen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de noodzaak voor de verhuizing onvoldoende was onderbouwd en dat de belangen van het kind niet voldoende gewaarborgd zijn. De rechtbank wees erop dat het in het belang van kinderen is om hun laatste schooljaar in dezelfde klas en op dezelfde school door te brengen. De vrouw had haar verhuizing al in gang gezet zonder de vereiste toestemming van de man, wat de relatie tussen de ouders onder druk heeft gezet.
De rechtbank concludeerde dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was en dat de voorbereiding van de verhuizing niet zorgvuldig was. Daarom werd het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.