Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
primair: een bijzonder curator aan te stellen op basis van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en dientengevolge de zaak tot een nadere datum aan te houden en de vrouw gedurende deze periode een verbod tot verhuizing op te leggen met een dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van € 50.000,- voor elke dag dat de vrouw zich niet aan dit verbod zal houden;
subsidiair: de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren en de vrouw in de feitelijke dan wel in de forfaitaire kosten van de procedure te veroordelen;
bij voorwaardelijk zelfstandig verzoek: mocht de vrouw alsnog met [naam minderjarige 1] verhuizen zonder toestemming dan wel zonder [naam minderjarige 1] verhuizen, de hoofverblijfplaats van [naam minderjarige 1] te wijzigen naar de man en de man vervangende toestemming te verlenen om [naam minderjarige 1] in te schrijven in de gemeente Meern en in te schrijven op een middelbare school in die omgeving.
- de noodzaak om te verhuizen;
- een goede voorbereiding van de verhuizing;
- het aanbieden van alternatieven of compensatie voor de verminderingen van de contactmogelijkheden met de andere ouder;
- de extra kosten van contact na de verhuizing;
- de bestendigheid van de nieuwe relatie van de verhuizende ouder;
- de mate waarin ouders nog in staat zijn tot overleg.