In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Rental Pumps B.V. (eiseres) en Parco Transport en Logistiek B.V. (gedaagde) over een huurovereenkomst met betrekking tot een vuilwaterpomp. Eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en schadevergoeding, omdat gedaagde de pomp niet had geretourneerd na diefstal. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de pomp was gestolen en dat hij niet aansprakelijk was voor de schade.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagde in gebreke was gebleven met het betalen van de huurpenningen en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De rechter stelde vast dat gedaagde de pomp niet kon retourneren, maar dat dit niet betekende dat hij niet aansprakelijk was voor de schade. De kantonrechter wees de vordering van eiseres toe en veroordeelde gedaagde tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van de waarde van de pomp, alsook de onbetaalde huur en buitengerechtelijke kosten.
De rechter oordeelde dat de wettelijke rente toewijsbaar was vanaf veertien dagen na de uitspraak. Gedaagde werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de kantonrechter wees het meer of anders gevorderde af.