ECLI:NL:RBROT:2017:9980

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
10/690187-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van medeplegen diefstal met geweld

In de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was in de PI Rijnmond, heeft de rechtbank Rotterdam op 16 november 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van diefstal met geweld, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 30 maanden eiste. De verdediging pleitte voor algehele vrijspraak. Tijdens de zitting op 2 november 2017 werd het bewijs besproken, waaronder DNA-sporen en telefoongesprekken tussen de verdachte en medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. De verklaringen van de aangever waren inconsistent en de rechtbank oordeelde dat de verdachte mogelijk alleen in de woning was om drugs te verkopen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de diefstal.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/690187-17
Datum uitspraak: 16 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
Z.V.W.O.V.H.T.L.
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Rijnmond, De Schie, R'dam, locatie Rotterdam,
raadsvrouw K.A. Kieft, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft algehele vrijspraak bepleit.

5.Waardering van het bewijs

5.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat het aan verdachte ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Hiertoe voert de officier van justitie het volgende aan.:
  • De verdachte zou samen met de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] in de woning aan de [adres delict] zijn geweest nadat hij door medeverdachte [naam medeverdachte 1] is gebeld.
  • Het gegeven dat de verdachte in de woning aan de [adres delict] is geweest wordt bevestigd door de DNA-sporen die van de verdachte zijn aangetroffen op sigarettenpeuken.
  • Tussen de telefoonnummers waarvan is vastgesteld dat deze door medeverdachte [naam medeverdachte 1] ( [gsm-nummer 1] ) en de verdachte ( [gsm-nummer 2] ) worden gebruikt, vindt opvallend veel contact plaats rondom het tijdstip van de diefstal in de woning aan de [adres delict] te Rotterdam.
Volgens de officier van justitie is het niet aannemelijk dat de verdachte niets heeft meegekregen van de diefstal uit de woning en dat hij daar, volgens eigen zeggen, alleen was om drugs te verkopen en daarna is weg gegaan. De officier van justitie stelt dat de verdachte meer weet dan hij vertelt, te meer omdat de verdachte kennelijk lang genoeg in de woning is geweest om in ieder geval twee sigaretten te roken.
De officier van justitie acht het medeplegen van een diefstal met geweld bewezen aangezien er in zijn visie sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verschillende verdachten voor en tijdens de diefstal uit de woning aan de [adres delict] . Dat er sprake is geweest van een vooropgezet plan blijkt volgens de officier van justitie met name uit de (telefonische) contacten tussen de verschillende verdachten en het feit dat er na de diefstal contact met de aangever wordt gezocht door medeverdachte [naam medeverdachte 1] over de weggenomen spullen.
5.2
Beoordeling
Dat er een diefstal heeft plaatsgevonden, staat voor de rechtbank vast op grond van de aangifte en de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] zoals die op de terechtzitting is afgelegd (welke verklaring is gevoegd aan het dossier van de verdachte). De vraag is of de verdachte de dader of een van de daders is.
De verdachte heeft bekend dat hij in de nacht van 3 op 4 februari in de woning is geweest. Uit de verklaringen van de aangever en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] volgt dat hij daar kwam nadat de medeverdachte [naam medeverdachte 1] had gebeld met de vraag of de verdachte drugs kon brengen, dat er toen een chaotische situatie ontstond waarin werd geschreeuwd en dat de verdachte in de woning was ten tijde van de diefstal.
Deze omstandigheden zijn echter onvoldoende grond voor het oordeel dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het tenlastegelegde feit. De verklaring van de aangever dat de “dealer” (daarmee doelend op de verdachte) met een mes heeft gedreigd en dat het de dealer was die geld heeft weggenomen, wordt niet ondersteund door andere zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. Die steun is naar het oordeel van de rechtbank wel vereist nu de aangever ten aanzien van de feitelijke gang van zaken wisselende verklaringen heeft afgelegd. Dat is geen verwijt aan het adres van aangever, maar het maakt wel dat behoedzaamheid geboden is bij de waardering van die verklaringen.
Anders dan de officier van justitie heeft de rechtbank in het dossier onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden voor het oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten een rol heeft gespeeld bij het wegnemen van de eigendommen van de aangever uit de woning. Het aantal telefonische contacten tussen de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] is gedurende een korte tijd opvallend hoog, maar een dergelijk communicatiepatroon kan ook passen bij het contact tussen een afnemer en een drugsdealer bij het bestellen en afleveren van drugs.
Het scenario dat de verdachte schetst; namelijk dat hij uitsluitend in de woning is geweest om drugs te verkopen en er een discussie ontstond nadat hij met vals geld zou zijn betaald, is daarom niet onaannemelijk en wordt daarnaast ook niet weerlegd door hetgeen zich overigens in het dossier bevindt. Dat laat de mogelijkheid open dat de verdachte geen betrokkenheid had bij de diefstal en dat de medeverdachten buiten hem om gebruik hebben gemaakt van de ontstane chaotische situatie om de diefstal te plegen.
5.3
Conclusie
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en E.B.J. van Elden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
(zaak [naam zaak] ) hij op of omstreeks 4 februari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (gouden) horloge en/of een Ipad en/of een Iphone en/of een sporttas en/of (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het - duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of - tonen van een mes en/of het houden van dat/een mes nabij het hoofd aan/van die [naam slachtoffer] en/of - roepen/zeggen tegen die [naam slachtoffer] dat hij geld moest geven/moest betalen (anders eindigt het hier), althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking;
Subsidiair
hij op of omstreeks 4 februari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (gouden) horloge en/of een Ipad en/of een Iphone en/of een sporttas en/of
(een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.