In de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was in de PI Rijnmond, heeft de rechtbank Rotterdam op 16 november 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van diefstal met geweld, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 30 maanden eiste. De verdediging pleitte voor algehele vrijspraak. Tijdens de zitting op 2 november 2017 werd het bewijs besproken, waaronder DNA-sporen en telefoongesprekken tussen de verdachte en medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. De verklaringen van de aangever waren inconsistent en de rechtbank oordeelde dat de verdachte mogelijk alleen in de woning was om drugs te verkopen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de diefstal.