Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
€ 19.584,37 laten ontstaan. Schuldenares heeft, ondanks de toezeggingen tijdens het verhoor met de rechter-commissaris op 23 mei 2017, geen ontbrekende stukken aangeleverd. Daarnaast heeft schuldenares geen sollicitatiebewijzen aangeleverd. Tevens heeft schuldenares, zoals afgesproken tijdens het verhoor, geen regeling getroffen voor het geld dat zij krijgt van haar partner voor de maandelijkse boodschappen.
De bewindvoerder heeft op 25 oktober 2017 een laatste stand van zaken uitgebracht, waarin zij aangeeft dat de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting zestien sollicitaties bedraagt. De stand van zaken omtrent de informatieverplichting is derhalve gelijk aan de voordracht tot tussentijdse beëindiging van 27 september 2017. De boedelachterstand tot en met september 2017 bedraagt € 17.664,18. Schuldenares heeft schriftelijk aangegeven dat zij geen betalingsvoorstel zal indienen om de boedelachterstand in te lopen.
3.De beoordeling
haarbankrekening en dan vervolgens weer
zijnhypotheek gaat betalen. Ook van dit standpunt ontbreekt ieder bewijs. Dat geldt ook voor het standpunt dat er sprake was van een storting van ruim € 4.000,- door een neef en dat schuldenares dit geld moet terugbetalen. Kortom, omdat sprake is van een aanmerkelijk inkomen boven het vrij te laten bedrag wat niet is afgedragen, is nu sprake van een zeer forse boedelachterstand. Omdat schuldenares deze achterstand niet wil betalen, is er reeds voldoende aanleiding de schuldsaneringsregeling te beëindigen.