ECLI:NL:RBROT:2017:9924

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2017
Publicatiedatum
18 december 2017
Zaaknummer
10/996659-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Raad van Toezicht bij zorgfraude en schuldwitwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als voorzitter van de Raad van Toezicht van een zorginstelling werd beschuldigd van schuldwitwassen. De medeverdachte, die als bestuurder van de zorginstelling fungeerde, had in totaal € 1.889.893 verduisterd en dit bedrag volledig privé uitgegeven. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 5.000,-. De rechtbank hield rekening met de mogelijkheid dat de verdachte zijn beroep als kandidaat-notaris niet meer zou kunnen uitoefenen door deze veroordeling, evenals met de aansprakelijkstelling door de curator van de failliete zorginstelling.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de onrechtmatige onttrekkingen door de medeverdachte. De verdachte had weliswaar de taak om toezicht te houden, maar er was onvoldoende bewijs dat hij opzet had op het witwassen van de verduisterde gelden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, maar oordeelde dat zijn nalatigheid in zijn rol als toezichthouder hem wel schuldig maakte aan schuldwitwassen.

De rechtbank benadrukte dat de verdachte, ondanks zijn positie, niet adequaat had gehandeld om de onttrekkingen te voorkomen en dat hij had moeten vermoeden dat er meer geld werd onttrokken dan rechtmatig was. De uitspraak onderstreept de verantwoordelijkheden van toezichthouders in de zorgsector en de gevolgen van falend toezicht op de integriteit van zorginstellingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/996659-16
Datum uitspraak: 18 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. M. Bloch, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 15, 16, 17, 20 en 22 november 2017 en 4 december 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. H.C. Vermaseren en C.A.M. van den Brand hebben gevorderd:
  • de bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde;
  • de veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.

Bewijsoverwegingen

1. Inleiding

Medeverdachte [naam medeverdachte 1] is in de ten laste gelegde periode vanaf 1 juli 2011 bestuurder geweest van [naam zorginstelling] .
Zorginstellingen, zoals [naam zorginstelling] , die zorg in natura willen aanbieden die op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) voor vergoeding in aanmerking komt, hebben hiervoor een toelating van de Minister nodig in het kader van de Wet Toelating Zorginstellingen (hierna: WTZi) en worden vervolgens geregistreerd op de website www.wtzi.nl. [naam zorginstelling] heeft als toegelaten zorginstelling op deze website geregistreerd gestaan.
Op grond van de WTZi moet [naam zorginstelling] elk jaar vóór 1 juni verantwoording afleggen over de manier waarop zij geld uit de Wlz en de Zorgverzekeringswet besteedt. Die verantwoording wordt afgelegd in de jaarverantwoording zorginstellingen. Een jaarverantwoording bestaat uit een jaarverslag, jaarrekening, een accountantsverklaring en de wettelijke verplichte bijlagen van het Jaardocument Maatschappelijke verantwoording. De jaarverantwoording van zorginstellingen moet worden gepubliceerd op de website www.jaarverslagenzorg.nl.
heeft over de jaren 2011 tot en met 2015 aan deze publicatieplicht voldaan.
Sinds 1 januari 2013 is één van de voorwaarden om een toelating op grond van de WTZi
te behouden, dat de zorginstelling voldoet aan de Wet Normering Topinkomens
(hierna: WNT). De WNT regelt de maximale bezoldiging van topfunctionarissen in de
(semi)publieke sector, in de volksmond wordt dit ook wel de “Balkenende-norm” genoemd.
Vóór 2013 volgde de maximale bezoldiging uit de afspraken met de zorgverzekeraar.
Op de door [naam medeverdachte 1] in de jaren 2011 tot en met 2015 op www.jaarverslagenzorg.nl gepubliceerde jaarrekeningen van [naam zorginstelling] is zichtbaar dat het inkomen van [naam medeverdachte 1] als bestuurder van [naam zorginstelling] binnen de norm van de maximale bezoldiging blijft. Dit is echter in werkelijkheid niet het geval geweest. Tussen 2010 en 2016 heeft [naam medeverdachte 1] zich veel meer geld toegeëigend dan hij mocht verdienen en dan de jaarrekeningen weergeven. [naam zorginstelling] was in zijn ogen zijn bedrijf, waar hij naar believen geld aan kon onttrekken.
Om de schijn te wekken dat hij met zijn inkomen onder de Balkenende-norm bleef en/of om de door hem aan [naam zorginstelling] onttrokken geldbedragen een legitieme herkomst te verschaffen, werden er door [naam medeverdachte 1] valselijk geldleningsovereenkomsten en facturen opgemaakt.

2. Rol van de verdachte

De verdachte was, naast zijn werk als kandidaat-notaris, vanaf 4 februari 2010 voorzitter van de Raad van Toezicht van [naam zorginstelling] .
De taakstelling en de bevoegdheden van de leden van de Raad van Toezicht staan omschreven in het reglement Raad van Toezicht [naam zorginstelling] . Hierin staat onder meer opgenomen dat de Raad van Toezicht verantwoordelijk is voor het goedkeuren van de jaarrekening en het daaraan voorafgaand overleggen met de accountant over diens bevindingen.
Publicatie van de jaarverantwoordingen van [naam zorginstelling] op de website jaarverslagenzorg.nl in de jaren 2011 tot en met 2015 vond plaats na ondertekening van een daartoe bestemd handtekeningenformulier door de verdachte en [naam medeverdachte 1] (in diens hoedanigheid van bestuurder van [naam zorginstelling] ).
In de jaarverantwoordingen van [naam zorginstelling] staat opgenomen dat [naam zorginstelling] de principes van de Zorgbrede Governancecode (hierna: ZGC) onderschrijft en daaraan voldoet. Conform de ZGC dient de Raad van Toezicht toezicht te houden op naleving van de geldende wet- en regelgeving, waaronder de WNT. Ook dient de Raad van Toezicht het bestuur over wettelijke verplichtingen te adviseren en moet zij zo nodig ingrijpen, bijvoorbeeld door de bestuurder te schorsen of te ontslaan. Tot slot dient de Raad van Toezicht toezicht te houden op de financiële verslaglegging van de stichting.

3. Vrijspraak feit 1

Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 primair tenlastegelegde en daartoe aangevoerd dat de verdachte ervan op de hoogte was dat de bezoldiging van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] hoger was dan de Balkenende-norm en dat de jaarrekeningen valselijk een onjuist bedrag aan bezoldiging vermeldden. Ondanks dat gaf de verdachte toch zijn goedkeuring aan deze jaarrekeningen.
Beoordeling
Anders dan de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft gepleegd. Daartoe is redengevend dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte op het moment dat hij zijn goedkeuring verleende aan de in de tenlastelegging onder 1 genoemde jaarrekeningen wist dat deze valselijk waren opgesteld.
De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.

4. Vrijspraak feit 2 impliciet primair (medeplegen gewoontewitwassen)

Anders dan de officieren justitie acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte geweten heeft dat de medeverdachte [naam medeverdachte 1] meer geld aan [naam zorginstelling] onttrok dan waar hij recht op had en dat [naam medeverdachte 1] deze onttrekkingen verhulde door onder meer het (laten) opmaken van valse facturen, geldleningsovereenkomsten en jaarrekeningen. Nu er geen bewijs is dat de verdachte opzet heeft gehad op (gewoonte)witwassen, zal hij worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde.

5. Bewijswaardering feit 2 impliciet subsidiair (medeplegen schuldwitwassen)

Standpunt verdediging
De verdachte wist niet en had redelijkerwijs ook niet behoeven te vermoeden dat [naam medeverdachte 1] excessieve bedragen aan [naam zorginstelling] onttrok. De verdachte dient dan ook vrijgesproken te worden.
Beoordeling
In het heden tegen de medeverdachte [naam medeverdachte 1] gewezen vonnis stelt de rechtbank vast dat [naam medeverdachte 1] geld tot een bedrag van tenminste € 1.889.893,- van [naam zorginstelling] heeft verduisterd.
De verdachte had in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Raad van Toezicht van [naam zorginstelling] de taak om toezicht te houden op naleving van de ZGC. Ook had de verdachte, conform het reglement van de Raad van Toezicht [naam zorginstelling] , alvorens goedkeuring te verlenen aan de jaarverslagen, moeten overleggen met de accountant over diens bevindingen. Dat hij daarin is tekortgeschoten, is naar het oordeel van de rechtbank overduidelijk. Hij heeft ook naar eigen zeggen nauwelijks contact gehad met de accountant.
De vraag is vervolgens of dit tekortschieten de verdachte strafrechtelijk te verwijten valt.
De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend beantwoord moet worden.
Hoewel niet buiten redelijke twijfel vastgesteld kan worden dat de verdachte op de hoogte was van de exacte aard van de onttrekkingen die [naam medeverdachte 1] deed en het feit dat laatstgenoemde valse geldleningsovereenkomsten en valse facturen opstelde en gebruikte om die onttrekkingen te verhullen, had verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden dat [naam medeverdachte 1] meer geld onttrok aan [naam zorginstelling] dan waar hij recht op had. De verdachte had dan ook, als voorzitter van de Raad van Toezicht, nader onderzoek moeten (laten) doen naar die (mogelijke) onttrekkingen door [naam medeverdachte 1] en, mochten de uitkomsten van een dergelijk onderzoek daartoe aanleiding hebben gegeven, passende maatregelen moeten treffen.
Vanaf het moment dat de verdachte in 2010 toetrad tot de Raad van Toezicht had hij bekend kunnen zijn met - en dus bedacht moeten zijn op - de wederrechtelijke onttrekkingen aan het vermogen van [naam zorginstelling] door [naam medeverdachte 1] . In 2010 vond immers een rechtszaak plaats die door de Raad van Toezicht was geïnitieerd om de toenmalige bestuurder te ontslaan, (onder meer) in verband met het feit dat in 2008 en 2009 nagenoeg maandelijks geld, in totaal minimaal
€ 112.000,- aan [naam medeverdachte 1] , die toentertijd als adviseur aan de Stichting was verbonden, was uitbetaald zonder dat de juridische grondslag daartoe duidelijk was (ECLI:NL:RBARN:2010:BL6932).
Dit gegeven had verdachte moeten nopen tot extra kritisch en intensief toezicht. Maar hiervan is niet gebleken. Integendeel, de verdachte heeft [naam medeverdachte 1] als bestuurder van de Stichting aangesteld. De handelswijze van [naam medeverdachte 1] om stelselmatig, zonder grondslag, geld te onttrekken aan [naam zorginstelling] , is vervolgens onafgebroken doorgegaan tot 2016. De verdachte had daarmee bekend kunnen en moeten zijn, doch heeft geen enkele actie ondernomen, niet om zichzelf te informeren, niet om op te treden tegen de wederrechtelijke onttrekkingen.
Sterker nog, eind 2015 heeft de verdachte meegewerkt aan de overdracht van de aandelen van [naam bedrijf 1] , een vermogensbestanddeel van [naam zorginstelling] , aan [naam bedrijf 2] en [naam medeverdachte 2] , terwijl de aandelen van [naam bedrijf 2] werden overgedragen aan [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . De verdachte gaf niet alleen zijn goedkeuring aan deze aandelenoverdracht, maar stemde er zelfs mee in dat deze op 31 december 2015 plaats vond met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015. De verdachte stelde, in zijn hoedanigheid van kandidaat-notaris, hiervoor de conceptakte op. Dusdoende heeft de verdachte actief meegewerkt aan een verhullingsconstructie.
Tot slot heeft de verdachte verklaard dat hij op 16 juni 2016 verschillende stukken heeft getekend zonder kennis te hebben genomen van de inhoud daarvan. De verdachte is hiermee wederom tekort geschoten in de uitoefening van zijn taak als toezichthouder.
Van enig daadwerkelijk toezicht door de verdachte op de financiële gang van zaken binnen [naam zorginstelling] is al met al nauwelijks sprake geweest. Daarmee heeft de verdachte de medeverdachte [naam medeverdachte 1] in staat gesteld om minimaal € 1.889.893,- van het vermogen van [naam zorginstelling] te verduisteren. Omdat de verdachte moest vermoeden dat [naam medeverdachte 1] meer geld onttrok aan [naam zorginstelling] dan waar hij recht op had en dat [naam medeverdachte 1] deze onttrekkingen verhulde door onder meer het (laten) opmaken van valse facturen, geldleningsovereenkomsten en jaarrekeningen, levert zijn handelwijze c.q. nalatigheid in dit geval het strafbare feit van schuldwitwassen op.

6. Conclusie

De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2. tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, in de periode van 1 november 2010 tot en met 28 juni 2016,
te Rotterdam en/of Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met anderen
(telkens) van voorwerpen, te weten van geldbedragen tot een totaalbedrag van (circa) 1.889.893 euro,
a. de werkelijke aard heeft verhuld ,
terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden dat
dievoorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

Het bewezen feit levert op:

medeplegen van schuldwitwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan het medeplegen van schuldwitwassen. Hij heeft als voorzitter van de Raad van Toezicht meegewerkt aan
een witwasconstructie waarbij medeverdachte [naam medeverdachte 1] in staat werd gesteld om in totaal € 1.889.893,- aan het vermogen van de stichting [naam zorginstelling] te onttrekken. Als gevolg daarvan werd [naam zorginstelling] zwaar benadeeld; de stichting is inmiddels in staat van faillissement gesteld.
De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer in ernstige mate aan. De hoeveelheid witgewassen geld is in het onderhavige geval zodanig groot dat die bedreiging temeer reëel moet worden geacht. De ervaring leert bovendien dat witwassen dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit.
De rechtbank heeft als uitgangspunt bij het bepalen van de straf voorts acht geslagen op de hoogte van straffen die in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd en de oriëntatiepunten die zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarin geldt voor fraude met benadelingsbedragen van hoger dan € 1.000.000,- als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van minimaal 24 maanden.
Bij de verdachte zijn daarbij strafverminderende omstandigheden aan de orde. De verdachte wordt allereerst niet veroordeeld voor (gewoonte)witwassen, maar voor schuldwitwassen, een minder ernstige variant. De verdachte heeft een relatief beperkte rol gespeeld in het witwassen en er is niet gebleken van enig persoonlijk gewin bij de verdachte. Van enig misdadig motief bij de verdachte is de rechtbank evenmin gebleken.
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat geenszins is uitgesloten dat door een strafrechtelijke veroordeling de verdachte zijn beroep als kandidaat-notaris niet meer zal kunnen uitoefenen. Daarnaast loopt er nog een procedure van de curator in het faillissement van [naam zorginstelling] , waarbij de verdachte op grond van bestuurdersaansprakelijkheid financieel aansprakelijk is gesteld.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank een geldboete van € 5.000,- geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 5.000,00 (vijfduizend euro),bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
60 dagenhechtenis;
bepaalt dat deze geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op twee jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. J.J. van den Berg en A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2017.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 24 juni 2016
te Rotterdam en/of Alphen aan den Rijn en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een rapport inzake de jaarrekening 2011 van [naam zorginstelling] (DOC-O13-06), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2012 van [naam zorginstelling] (DOC-013-07), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2013 van [naam zorginstelling] (DOC-013-08), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2014 van [naam zorginstelling] (DOC-013-09), en/of
en rapport inzake de jaarrekening 2015 van [naam zorginstelling] (DOC-013-28),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid,
ad a) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-06, p. 22) over 2011 bij het bruto-inkomen en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad b) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-07, p. 23) over 2012 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] , een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad c) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-08, p, 22) over 2013 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad d) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-09, p. 22) over 2014 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad e) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-28, p. 22) over 2015 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
art. 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 24 juni 2016,
te Rotterdam en/of Alphen aan den Rijn en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of doen maken van (een) of meer vals(e) geschrift(en), te weten
een rapport inzake de jaarrekening 2011 van [naam zorginstelling] (DOC-013-06), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2012 van [naam zorginstelling] (DOC-013-07), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2013 van [naam zorginstelling] (DOC-013-08), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2014 van [naam zorginstelling] (DOC-013-09), en/of
en rapport inzake de jaarrekening 2015 van [naam zorginstelling] (DOC-013-28),
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande dat (doen) gebruik maken (telkens) hierin dat voornoemd(e) geschrift(en) zijn geplaatst op de site www.jaarverslagenzorg.nl,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat:
ad a) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-06, p. 22) over 2011 bij het bruto-inkomen en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad b) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-07, p, 23) over 2012 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] , een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad c) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-08, p, 22) over 2013 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad d) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-09, p. 22) over 2014 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad e) bij de 'toelichting op de resultatenrekening' (DOC-013-28, p. 22) over 2015 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld;
art. 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 4] en/of één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 24 juni 2016 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een rapport inzake de jaarrekening 2011 van [naam zorginstelling] (DOC-013-06), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2012 van [naam zorginstelling] (DOC-013-07), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2013 van [naam zorginstelling] (DOC-013-08), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2014 van [naam zorginstelling] (DOC-013-09), en/of
en rapport inzake de jaarrekening 2015 van [naam zorginstelling] (DOC-013-28),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid,
ad a) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-06, p. 22) over 2011 bij het bruto-inkomen en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad b) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-07, p. 23) over 2012 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] , een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad c) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-08, p. 22) over 2013 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad d) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-09, p. 22) over 2014 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld, en/of
ad e) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-28, p. 22) over 2015 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag vermeld
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van deze strafbare feiten hij, verdachte, op één of meerdere tijdstippen in de periode van 31 december 2011 tot en met 24 juni 2016 te Rotterdam en/of Alphen aan den Rijn en/of (elders) in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door in de hoedanigheid van lid en voorzitter van de Raad van Toezicht van [naam zorginstelling] die jaarrekening(en) van [naam zorginstelling] over 2011 en/of 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of 2015 goed te keuren en/of één of meer handtekeningenformulier(en) van het CIBG te ondertekenen;
art. 225 lid 1 jo. art. 48 Wetboek van Strafrecht
en/of
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 4] en/of één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 24juni 2016 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of doen maken van (een) of meer vals(e) geschrift(en), te weten:
een rapport inzake de jaarrekening 2011 van [naam zorginstelling] (DOC-013-06), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2012 van [naam zorginstelling] (DOC-013-07), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2013 van [naam zorginstelling] (DOC-013-08), en/of
een rapport inzake de jaarrekening 2014 van [naam zorginstelling] (DOC-013-09), en/of
en rapport inzake de jaarrekening 2015 van [naam zorginstelling] (DOC-013-28),
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande dat (doen) gebruik maken (telkens) hierin dat voornoemd(e) geschrift(en) zijn geplaatst op de site www.jaarverslagenzorg.nl,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat:
ad a) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-0 13-06, p. 22) over 2011 bij het bruto-inkomen en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad b) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-07, p. 23) over 2012 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] , een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad c) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-08, p. 22) over 2013 bij vergoeding middels management fee en/of het totaal inkomen van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad d) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-09, p. 22) over 2014 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld, en/of
ad e) bij de ‘toelichting op de resultatenrekening’ (DOC-013-28, p. 22) over 2015 bij beloning en/of bij totaal bezoldiging van [naam medeverdachte 1] een te laag bedrag, althans een onjuist bedrag staat vermeld;
tot het plegen van deze strafbare feiten hij, verdachte, op één of meerdere tijdstippen in de periode van 31 december 2011 tot en met 24 juni 2016 te Rotterdam en/of Alphen aan den Rijn en/of (elders) in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door in de hoedanigheid van lid en voorzitter van de Raad van Toezicht van [naam zorginstelling] die jaarrekening(en) van [naam zorginstelling] over 2011 en/of 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of 2015 goed te keuren en/of één of meer handtekeningenformulier(en) van het CIBG te ondertekenen;
art. 225 lid 2 jo. art. 48 Wetboek van Strafrecht
2.
hij,
op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 28 juni 2016,
te Rotterdam en/of Alphen aan den Rijn en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten (van) een of meer geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van (circa) 1.889.893 euro, althans enig( e) geldbedrag( en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen/verhuld en/of heeft verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was, en/of
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
art. 420bis jo. 420ter Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij,
op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 20 I 0 tot en met 28 juni 2016,
te Rotterdam en/of Alphen aan den Rijn en/of(elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten (van) een of meer geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van (circa) 1.889.893 euro, althans enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen/verhuld en/of heeft verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was, en/of
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art. 420quater Wetboek van Strafrecht