De bevindingen van [Persoon 2] zijn neergelegd in haar rapport van 14 december 2012. Dit rapport vermeldt – voor zover hier van belang – :
“[…]
Hetero-anamnese:
De moeder van [verzoekster] heeft in een reactie per e-mail, die ze samen met [verzoekster] heeft opgesteld, een aantal vragen over het functioneren van [verzoekster] van voor het ongeval, vlak na het ongeval en het actuele, functioneren beantwoord.
[…]
Moeder vindt [verzoekster] nogal verandert sinds het ongeval. Ze zou niet meer gemakkelijk contacten leggen. Ze zou veranderingen in haar leven ook tegenhouden of vermijden. Ze zou meer gesloten zijn geworden. Ze is sneller vermoeid. Het concentratievermogen is verminderd. Ze is niet meer zo toegankelijk en snel prikkelbaar. Ze probeert haar leven wel weer op te pakken met werk, vrienden, dansen en sociale contacten, maar haar moeder heeft het idee dat dat fysiek veel van haar vraagt. Moeder heeft het idee dat de combinatie werk en studie te veel voor haar is.
Verder vindt moeder dat [verzoekster] de afgelopen twee jaar meer volwassen is geworden, dat ze geleerd heeft om zelf beslissingen en verantwoordelijkheid te nemen. Negatief is dat ze niet voldoende energie heeft voor alle levensgebieden, vooral niet voor huishoudelijke activiteiten.
[…]
Interpretatie van de testresultaten:
Observaties tijdens het onderzoek:
[…]
Bij de AKTG blijkt dat de score iets beneden verwachting is (83, verwacht was minstens 84). [verzoekster] heeft wel gemotiveerd en coöperatief meegewerkt aan het onderzoek. Ze is echter weinig zelfkritisch en ze is relatief snel geneigd om het maar op te geven. Ze lijkt weinig inzicht in haar prestaties en eventuele valkuilen/belemmeringen daarbij te hebben.
De werkwijze is soms wat gehaast. De prestatie verbetert wanneer ze feedback krijgt over haar prestaties.
Het werktempo is wisselend; de concentratie lijkt niet voldoende constant.
[verzoekster] lijkt wat moeite te hebben met het vasthouden van informatie. De instructie moet vaker worden herhaald. Verder is ze geneigd zich sterk te focussen met fronsen en knijpen van de ogen; er lijkt sprake van overconcentratie.
[…]
Conclusie:
Er is sprake van aanhoudende klachten en beperkingen na een ernstige verkeersongeval in april 2003. [verzoekster] was toen 14 jaar. De medische diagnose is multitrauma met neurotrauma met fysiek een relatief goed herstel. Er is sprake van restbeperkingen die als volgt gespecificeerd kunnen worden: verminderde belastbaarheid, concentratieproblemen, stemmingsproblemen en aanpassings-problemen, waaronder acceptatieproblemen van de door de brandwonden aangedane huid en littekens.
Uit de resultaten van het neuropsychologisch expertiseonderzoek blijkt dat sprake is van cognitieve stoornissen die gespecificeerd kunnen worden als concentratie-, aandacht en inprentingsstoornissen. Er is sprake van een hoge klachtendruk, waarbij een sensitief karakter en stemmingsproblemen opvallen.
Er is sprake van een ernstig ongeval dat plaatsvond in de fase van puberteit en de gevolgen van het ongeval en de verliezen daarbij (het overlijden van vrienden en de persoonlijke verliezen) zijn van invloed op de identiteitsvorming en hebben geleid tot een langdurig verstoord aanpassingsproces. Dit proces kent een positief verloop, maar is mijns inziens nog niet afgerond. Enerzijds is ze zich bewust van het ongeval en de consequenties, maar anderzijds lijkt ze zich de impact niet te realiseren en probeert ze als normale jongvolwassene te functioneren.
Op grond van de anamnese, de heteroanamnese en op grond van observatie bij het onderzoek kan verder worden vastgesteld dat sprake is van verminderde mentale belastbaarheid.
Op grond van de anamnese en hetero-anamnese kan worden geconcludeerd dat de mentale belastbaarheid is afgenomen. Vermoeidheid en de impact ervan op het fysieke en mentale functioneren zijn moeilijk te objectiveren. Dit blijkt ook uit Wetenschappelijk onderzoek naar vermoeidheid. Voorlopige resultaten van wetenschappelijk onderzoek (onder andere beeldvormend onderzoek) wijzen erop dat mensen met traumatisch hersenletsel meer cerebrale inspanning (mental effort) moeten leveren om een complexe cognitieve taak te verrichten. Er kan sprake zijn van overactivatie bij mentale inspanning, waardoor het functioneren minder efficiënt, accuraat en trager wordt (…).
De DSM-IV diagnose is:
As 1: cognitieve stoornis NAO, aanpassingsstoornis gedeeltelijk in remissie
As II persoonlijkheidsverandering waarschijnlijk als secundair effect op het ervaren trauma
As III: multitrauma met neurotrauma en restproblematiek van brandwonden
[…]
Vraagstellingen:
Uit de resultaten van het neuropsychologisch expertise-onderzoek blijkt dat sprake is van cognitieve
stoornissen. Er is sprake van een beperkt en instabiel auditief inprentingsvermogen, een verminderde kwaliteit van deconcentratie, een sterk wisselend tempo van informatieverwerking, een verminderd auditief concentratievermogen en een verminderd vermogen de aandacht te verdelen. Door de gehaaste werkwijze is de afstemming van denken en handelen vaker beneden verwachting.
Op grond van de anamnese, de heteroanamnese en op grond van observatie bij het onderzoek kan worden vastgesteld dat sprake is van verminderde mentale belastbaarheid, stemmingsproblemen en van een verstoord aanpassingsproces.