Op 2 oktober 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een dwangakkoord heeft aangevraagd na verzet van de Gemeente Rotterdam. Verzoekster had op 29 juni 2017 een verzoek ingediend voor toepassing van de schuldsaneringsregeling en een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers. De Gemeente Rotterdam, die een vordering van € 2.046,97 had, weigerde in te stemmen met de regeling omdat Schuldbemiddeling Nederland B.V. niet aangesloten was bij de NVVK. Tijdens de zitting op 25 september 2017 was de Gemeente Rotterdam niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat 20 van de 21 schuldeisers met de regeling instemden, en dat de Gemeente Rotterdam slechts een klein percentage van de totale schuldenlast vertegenwoordigde.
De rechtbank heeft beoordeeld of de Gemeente Rotterdam in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank concludeerde dat de Gemeente Rotterdam niet in redelijkheid kon weigeren, gezien de meerderheid van de schuldeisers die instemde en het feit dat het voorstel goed gedocumenteerd was. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek wilde oplossen, zwaarder wogen dan die van de Gemeente Rotterdam. Daarom werd het verzoek om de Gemeente Rotterdam te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. De Gemeente Rotterdam werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan.
De rechtbank heeft tevens vastgesteld dat er een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.