Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van beide cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich zal melden bij de reclassering, zijn medewerking zal verlenen aan een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, en een inspanningsverplichting voor het verkrijgen en behouden van werk;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
life hammer’af te weren.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 210 (tweehonderd tien) dagen;
40 (veertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
€ 503,18 (zegge: vijfhonderd drie euro en achttien eurocent), bestaande uit € 103,18 aan materiële schade en € 400,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 503,18(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd drie euro en achttien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 503,18 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;