ECLI:NL:RBROT:2017:9690

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
10/681072-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag en bedreiging met stekende bewegingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 november 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en bedreiging met een mes. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 17 dagen voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend was bewezen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte daadwerkelijk stekende bewegingen had gemaakt in de richting van haar broer, de aangever. De verklaringen van de aangever en een getuige waren tegenstrijdig, wat leidde tot twijfel over de werkelijke toedracht van het incident. Hierdoor kon de rechtbank niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

Daarnaast heeft de rechtbank ook de vorderingen van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze onvoldoende waren onderbouwd. De benadeelde partij had vorderingen ingediend voor zowel materiële als immateriële schade, maar omdat de verdachte niet was veroordeeld, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen. De rechtbank heeft de kosten die de benadeelde partij had gemaakt ter verdediging van zijn vorderingen op nihil begroot. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/681072-17
Datum uitspraak: 22 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
Raadsman mr. E.B. Jobse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Castelein heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 17 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en dat de verdachte zal blijven wonen bij de Algemene Stichting tot Verzorging en verpleging van Zwakzinnigen (ASVZ).

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (primair)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak (subsidiair)
Subsidiair is aan de verdachte ten laste gelegd dat zij haar broer, [naam broer verdachte] , heeft bedreigd door met een mes stekende bewegingen te maken in de richting van zijn hals. Volgens de officier van justitie kan op basis van de verklaringen die kort na het incident zijn afgelegd, bewezen worden dat de verdachte stekende bewegingen heeft gemaakt met het mes.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de verdachte in haar boosheid op haar broer een mes heeft gepakt, dat zij dat mes met geheven hand in de lucht heeft gehouden. Ook staat vast dat de aangever achter haar stond toen zij zich met het mes in de hand omdraaide. Echter, gelet op de formulering van de tenlastelegging, is het de vraag of de verdachte ook stekende bewegingen heeft gemaakt met het mes in de richting van de aangever. De verklaringen van de aangever (de broer van de verdachte) en de getuige (de moeder van de aangever en de verdachte) lopen op dit punt uiteen. Kort na het incident verklaren zij dat de verdachte wel stekende bewegingen heeft gemaakt, maar in hun verhoor bij de rechter-commissaris verklaren zij dat dit niet het geval is geweest. De verdachte zelf ontkent stellig stekende bewegingen te hebben gemaakt. Zij zegt het mes slechts in de lucht te hebben gehouden. Vanwege de afwijkende verklaringen, bestaat er twijfel over de werkelijke toedracht van het incident. Er kan dus niet met de vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de aangever. De rechtbank zal daarom de verdachte ook vrijspreken van hetgeen subsidiair aan haar ten laste is gelegd.

5.Vorderingen benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij heeft twee vorderingen ingestuurd. In de eerste vordering vordert hij een vergoeding van € 60,- aan materiële schade en een vergoeding van € 800,- aan immateriële schade. In de tweede vordering vordert hij een vergoeding van € 50.000,- aan immateriële schade.
5.1.
Standpunt officier van justitie / standpunt verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd.
5.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
5.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. van Dijken, voorzitter,
en mrs. J. van Dort en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Primair
zij op of omstreeks 25 maart 2017 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes stekende bewegingen gemaakt heeft naar/in de richting van de hals van die [naam slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
zij op of omstreeks 25 maart 2017 te Dordrecht [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk met een mes stekende bewegingen gemaakt naar/in de richting van de hals van die [naam slachtoffer] .