De arbeidsovereenkomst is op 30 augustus 2017 door de gemachtigde van Pinta Nieuwburg opgezegd. Daaraan is het volgende ten grondslag gelegd:
“(…)
Op 29 augustus 2017 bent u niet op uw werk verschenen. Cliënte heeft niets van u mogen vernemen. Telefonisch bleek u niet bereikbaar. Cliënte heeft met diverse werkplekken contact opgenomen, doch daar bleek u niet aanwezig. Uiteindelijk heeft u in de middag gebeld met uw collega de heer [P.], die aan u kenbaar heeft gemaakt dat u met de bestuurder van cliënte, de heer [K.], contact moest opnemen. Dit heeft u evenwel niet gedaan. [K.] heeft na twee uur te hebben gewacht zelf maar contact met u opgenomen.
Vandaag te 7.30 uur hebt u met cliënte een gesprek gevoerd. Cliënte heeft u gevraagd wat de reden was van uw afwezigheid. U heb aangegeven dat u eerst laat in de avond op maandag 28 augustus 2017 bent thuisgekomen na een lange autorit vanaf Turkije en dat u wilde rusten.
Cliënte heeft u daarop aangegeven dat zij u voor twee dagen zou schorsen, zulks om zich juridisch te laten informeren, of zij aan u ontslag op staande voet zou geven in verband met ongeoorloofde afwezigheid.
Voor cliënte is uw handelswijze onaanvaardbaar. Recent, per brief van 9 maart 2017, heeft cliënte u nog schriftelijk geïnformeerd dat zij ontevreden is over uw werkhouding en uw werktempo. In die brief zijn concrete voorbeelden gegeven van handelen en gedrag dat niet door de beugel kan.
Bestudering van uw vuistdikke dossier leert dat het niet bij deze recente punten blijft, maar dat uw dienstverband bij cliënte een aaneenschakeling is van (pretense) ziekte tekort schieten en een slechte werkhouding.
Tegen deze achtergrond, rekening houdende enerzijds dat u al lang in dienst bent bij cliënte en anderzijds dat uw functioneren nooit aanvaardbaar is geweest, meent cliënte dat van haar niet mag worden verlangd u opnieuw een kans te geven en weg te laten komen met een schriftelijke waarschuwing. Het ongeoorloofde verzuim, in combinatie met het ontbreken dan enige communicatie daarover en het telefonisch niet bereikbaar zijn, vormen reeds op zichzelf beschouwd voor cliënte een dringende reden voor ontslag op staande voet, maar kwalificeren in ieder geval als de bekende druppel welke de emmer heeft doen overlopen, zodat in combinatie met de eerdere gememoreerde zaken zoals vastgelegd in de brief van 9 maart 2017 als een dringende reden voor ontslag op staande voet.
Hierbij verleen ik u namens cliënte ontslag op staande voet.(…)”