ECLI:NL:RBROT:2017:9638

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
10/681287-16 10/682075-17 10/742152-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen en een overval met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 5 december 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en een overval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft hem verplicht tot schadevergoeding aan de benadeelden. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in korte tijd tien vermogensdelicten heeft gepleegd, waaronder diefstallen uit woningen en een gewelddadige overval op een winkelier. De feiten zijn gepleegd in vereniging met anderen en hebben geleid tot ernstige inbreuken op het eigendomsrecht van de slachtoffers, wat gevoelens van onveiligheid in de samenleving heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die 36 maanden gevangenisstraf had geëist, gevolgd. Daarnaast zijn er verschillende vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die hij heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de vorderingen van enkele benadeelde partijen toegewezen, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft ook een maatregel opgelegd die de verdachte verbiedt contact te hebben met medeverdachten, met vervangende hechtenis bij overtreding van deze maatregel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/681287-16; 10/682075-17; 10/742152-17
Datum uitspraak: 5 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Dordrecht, Kerkeplaat 25 te Dordrecht.
Raadsman mr. H.W.F. Klarenaar, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 6 en 7 november 2017 en 5 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de voeging van de zaken bevolen, omdat voeging in het belang van het onderzoek was. De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien. Zij zal die nummering in dit vonnis aanhouden.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod voor de maximale duur van 2 jaar met [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] ; 2 weken vervangende hechtenis per overtreding van de maatregel tot een maximum van zes maanden; alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.

4.De verdediging

De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd en heeft primair gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht en subsidiair voor schorsing van het onderzoek teneinde een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte te laten uitvoeren.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring
Het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Feit 5 ( [naam dossier 1] ; zaaksdossier 2)
Feit 7 ( [naam dossier 2] ; zaaksdossier 17)
Feit 8 ( [naam dossier 3] ; zaaksdossier 19)
Feit 9 ( [naam dossier 4] ; zaaksdossier 21)
Bij deze feiten heeft de officier van justitie er telkens voor gekozen om (kort samengevat) het strafverzwarende bestanddeel ‘braak, verbreking en/of inklimming’ in combinatie met het bestanddeel ‘onder bereik brengen’ ten laste te leggen. De officier van justitie heeft het bestanddeel ‘braak, verbreking en/of inklimming’ niet ten laste gelegd in combinatie met het andere bestanddeel van artikel 311, eerste lid onder 5°, van het Wetboek van Strafrecht, ‘toegang verschaffen tot de plaats van het misdrijf’.
Uit de bewijsmiddelen blijkt telkens dat de verdachten de betreffende woning zijn binnengedrongen met behulp van braak en/of inklimming. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat de verdachten terwijl zij in de woning waren binnengedrongen aldaar goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, inklimming en/of verbreking.
Dit betekent dat de verdachte telkens zal worden vrijgesproken voor de tenlastegelegde bestanddelen ‘onder bereik brengen’ en ‘braak, verbreking en inklimming’.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
(zaaksdossier [naam dossier 5] )
hij op 22 november 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
in een winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict] ,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een kassa en kassalade en een geldbedrag, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld bestond uit het
- ( onverhoeds) van achteren benaderen van die [naam slachtoffer 1] en
- ( vervolgens) (daarbij) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en
- ( met kracht) stompen/slaan in/op/tegen de rug van die [naam slachtoffer 1] en
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en beethouden/vasthouden van die
[naam slachtoffer 1] en
- ( met kracht) op/tegen de grond duwen en houden van die [naam slachtoffer 1] en
- ( vervolgens) opsluiten van die [naam slachtoffer 1] in voornoemd
winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict] ;
2
(zaak [naam dossier 6] ; zaaksdossier 9)
hij op 12 augustus 2016 te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
goederen, te weten sieraden heeft verworven, voorhanden
gehad en overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
dezegoed
erenwist(en), dat het door misdrijf verkregen goed
erenbetrof;
3.
(zaak [naam dossier 7] ; zaaksdossier 11)
hij op 30 juni 2016 te Dordrecht een goed, te weten
een bankpas/pinpas (ABN/AMRO), heeft verworven en heeft voorhanden gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat
goed wist, dat het een door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander)
misdrijf, verkregen goed betrof;
4.
(zaak [naam dossier 7] ; zaaksdossier 11)
hij op 30 juni 2016 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen 500 euro, toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , zulks nadat hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik had gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas/pinpas tot welk gebruik hij, verdachte, onbevoegd en niet gerechtigd was;
5
(zaak: [naam dossier 1] ; zaaksdossier 2)
hij op 03 augustus 2016 te Zwijndrecht in een woning, gelegen aan
het [adres delict 1] , tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen fotoapparatuur en een spelcomputer en
eentelevisie en
laptops en tablets en horloges en sieraden en 75 euro, toebehorende
aan [naam slachtoffer 3] ;
6
(zaak: [naam dossier 8] ; zaaksdossier 3)
hij op 03 augustus 2016 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan het [adres delict 2] weg te nemen
een of meer goederen en/of geld, toebehorende aan [naam slachtoffer 4] ,
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te
brengen door middel van braak, heeft/hebben getracht een raam van voornoemde woning te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7
(zaak: [naam dossier 2] ; zaaksdossier 17)
hij op 13 november 2016 te Zwijndrecht in een woning, gelegen aan
de [adres delict 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen kleding (waaronder een jas, merk: Moncler) en schoenen en twee paspoorten en sieraden en een laptop en
eentablet en telefoons en
eenPlaystation en 7500 euro, toebehorende aan [naam slachtoffer 5] ;
8
(zaak: [naam dossier 3] ; zaaksdossier 19)
hij op 16 juli 2016 te Zwijndrecht in een woning, gelegen aan de
[adres delict 4] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen kleding en schoenen en sieraden, toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , ;
9
(zaak: [naam dossier 4] ; zaaksdossier 21)
hij op 16 juli 2016 te Zwijndrecht in een woning, gelegen aan de
[adres delict 5] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen sieraden en een televisie (merk: Samsung) en tablet en 150 euro, toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s);
10
hij op 17 oktober 2017 te Rotterdam
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen 1 flesje cherry coke en een flesje energy drink, toebehorende aan COOP Rotterdam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
2 MEDEPLEGEN VAN OPZETHELING, MEERMALEN GEPLEEGD;
3 OPZETHELING;
4 DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS;
5 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
6 POGING TOT DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT EN/OF HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK;
7 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
8 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
9 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
10 DIEFSTAL.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf en maatregel

8.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf en de maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft in korte tijd tien vermogensdelicten gepleegd. Zeven van deze feiten zijn tezamen en in vereniging met anderen gepleegd. Eén van deze feiten betreft de overval aan de [plaats delict] te Maasdam, waarbij op laffe wijze het slachtoffer van 77 jaar oud met geweld werd beroofd van de kassa uit zijn winkel. Het slachtoffer werd vervolgens opgesloten in zijn winkel. Een dergelijke feit veroorzaakt gevoelens van onveiligheid en hevige verontwaardiging in de samenleving. Dat geldt ook voor de diverse woninginbraken die de verdachte (mede) heeft gepleegd, waarbij veel kostbare goederen zijn weggenomen. Bij deze inbraken valt op dat daarbij grof en respectloos te werk is gegaan. De betreffende woningen zijn volledig doorzocht en overhoop gehaald. De buit bestond onder meer uit sieraden die door onder meer de verdachte werden verkocht en vervolgens deels zijn omgesmolten. De verdachte heeft verder gepind met een gestolen pinpas en een winkeldiefstal gepleegd.
De feiten zijn ernstig. Het handelen van de verdachte heeft tot gevolg gehad dat er een grove inbreuk is gemaakt op het eigendomsrecht van anderen. De feiten hebben ook tot gevolg gehad dat mensen goederen met soms emotionele waarde zijn verloren en dat zij zich niet meer veilig voelen in hun eigen winkel, huis of op straat. De verdachte heeft niet laten zien dat hij beseft wat zijn handelen voor de slachtoffers heeft betekend. Hij heeft zijn eigen gewin vooropgesteld en is naar eigen zeggen gezwicht voor de verleiding van het snelle geld.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte d.d. 9 oktober 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van een advies opheffing schorsing voorlopige hechtenis van Reclassering Nederland d.d. 17 oktober 2017 en een beknopt reclasseringsadvies d.d. 3 maart 2017. Daaruit komt naar voren dat vanwege de verblijfsstatus van verdachte op dit moment onduidelijk is of bijzondere voorwaarden door de reclassering ten uitvoer kunnen worden gebracht. Bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan ten tijde van de detentiefasering invulling worden gegeven aan de verdere begeleiding van de verdachte.
De verdediging heeft betoogd dat op de verdachte het minderjarigenstrafrecht dient te worden toegepast. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het onderzoek ter terechtzitting te schorsen om de verdachte nader te laten onderzoeken in verband met de toepasselijkheid van het minderjarigenstrafrecht. De rechtbank ziet voor beide echter onvoldoende aanknopingspunten. De reclassering komt in haar rapport tot de conclusie dat zij neigt naar het advies om volwassenenstrafrecht toe te passen en ziet geen noodzaak om persé een maatregel of interventie vanuit het jeugdstrafrecht toe te passen. De ernst van de delicten, weinig blijk van wroeging, de minimale ontvankelijkheid en de eventuele negatieve beïnvloeding van andere jeugdigen in een JJI spelen hierbij voor de reclassering een rol. De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan psychologisch onderzoek en heeft ter zitting desgevraagd niet laten blijken daar alsnog voor open te staan. Op de verdachte zal daarom het volwassenenstrafrecht worden toegepast en het (subsidiaire) verzoek om de verdachte nader te laten onderzoeken wordt afgewezen.
8.4
Maatregel op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ter voorkoming van strafbare feiten de oplegging van voornoemde maatregel passend en geboden is. Op straffe van twee weken hechtenis per overtreding zal het de verdachte worden verboden direct of indirect contact te hebben met de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Daarvoor is redengevend dat de verdachte en de medeverdachten zich in korte tijd schuldig hebben gemaakt aan het gezamenlijk plegen van vele delicten. Dit negatieve sociale netwerk dient naar oordeel van de rechtbank doorbroken te worden.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
8.5
Conclusie
Gelet op de hoeveelheid en de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank in strafverminderende zin rekening gehouden met de proceshouding van de verdachte. Hij heeft meegewerkt met politie en justitie en openheid van zaken gegeven, waardoor meerdere zaken konden worden opgelost. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 36 maanden geëist. Deze straf is ook naar oordeel van de rechtbank passend en geboden.

9.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 1]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 390,66, waarvan € 340,66 aan materiële schade en € 50,00 aan immateriële schade. De materiële schade bestaat naast een bedrag van € 100,00 aan weggenomen contant geld en € 140,00 vanwege een vernield deurslot tevens (naar de rechtbank de vordering begrijpt) uit € 100,00 vanwege de gestolen kassalade.
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 3]en
[naam benadeelde 2]. De benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding € 7.169,00 aan materiële schade, een vergoeding van € 300,00 aan immateriële schade en € 10,47 aan proceskosten. De benadeelde partij [naam benadeelde 3] vordert een vergoeding van € 15,66 aan materiële schade, een vergoeding van € 400,00 aan immateriële schade en
€ 10,47 aan proceskosten.
Ter zake van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 4]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 500,00 aan materiële schade.
Ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 5]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 8.923,11 aan materiële schade, met aftrek van het door de verzekering uit te keren bedrag.
Ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 6]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 41,47 aan materiële schade en een vergoeding van € 500,00 aan immateriële schade.
Ter zake van het onder 7 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 7]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 13.257,58 aan materiële schade.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 4] en [naam benadeelde 7] en tot toewijzing van de vordering van [naam benadeelde 5] , met aftrek van het inmiddels door de verzekering uitgekeerde bedrag (€ 6.109,00).
Ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 6] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot volledige toewijzing van het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade en tot gedeeltelijke toewijzing van het deel van de vordering dat ziet op de immateriële schade.
Ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 3] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot volledige toewijzing van het deel dat ziet op de immateriële schade en niet-ontvankelijk verklaring van het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade.
9.3.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vorderingen, omdat deze te belastend zijn voor het strafproces. Voor zover de vorderingen voor toewijzing vatbaar zijn kan niet uitgegaan worden van hoofdelijke aansprakelijkheid, omdat voor verdachte slechts sprake is van een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 760,00.
9.4.
Beoordeling
9.4.1.
De benadeelde partij [naam benadeelde 1]De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gestelde immateriële schade (€ 50,00) voldoende aannemelijk is geworden en voor toewijzing vatbaar is. De gevorderde materiële schade voor zover die betrekking heeft op de gestolen kassalade (€ 100,00) komt de rechtbank evenmin als onrechtmatig of ongegrond voor, zodat ook dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
De behandeling van de overig gevorderde materiële schade levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat onduidelijk is gebleven of het weggenomen geldbedrag inmiddels aan de benadeelde partij is teruggegeven en voorts omdat onvoldoende vaststaat dat de schade aan het deurslot rechtstreeks is toegebracht door het onder 1 bewezen verklaarde feit. Dit deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard en kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 november 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij ten dele zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 150,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.4.2.
De benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3]De benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde heling. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
9.4.3.
De benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten en waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en door de verdachte niet (voldoende) is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 juni 2016.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.4.4.
De benadeelde partij [naam benadeelde 5]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering, met aftrek van het door de verzekering uitgekeerde bedrag van € 6.109,00 worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij(en) van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.814,11, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.4.5.
De benadeelde partij [naam benadeelde 6]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde materiële schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering van € 41,47 worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In een geval als dit, waarbij geen sprake is van lichamelijk letsel, kan op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goed naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Uit de schriftelijke verklaring van de benadeelde partij kan de rechtbank onvoldoende afleiden dat sprake is van geestelijk letsel dat voor vergoeding als immateriële schade in aanmerking komt. Nu nader onderzoek naar deze vordering geboden is, levert de behandeling van de gevorderde immateriële schade een onevenredige belasting van het strafgeding op. Dit deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard en kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij ten dele zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 41,47, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.4.6.
De benadeelde partij [naam benadeelde 7]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte onvoldoende is weersproken, zal de vordering worden toegewezen, met aftrek van de waarde van de door de verdachte inmiddels teruggeven Moncler herenjas (€ 750,00).
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 november 2016.
Omdat de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 12.507,58, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 45, 47, 57, 63, 310, 311, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] ;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bestaande uit € 100,00 aan materiële schade en € 50,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 150,00 (honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 150,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
3 (drie) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vorderingen; bepaalt dat de vorderingen slechts kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , te betalen een bedrag
van € 500,00 (vijfhonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil rechtsbijstand en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] te betalen
€ 500,00 (vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 500,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 5] , te betalen een bedrag van
€ 2.814,11 (tweeduizend achthonderdveertien euro en elf eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij [naam benadeelde 5] meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 5] te betalen
€ 2.814,11 (tweeduizend achthonderdveertien euro en elf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.814,11 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
38 (achtendertig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 6] , te betalen een bedrag van
€ 41,47 (éénenveertig euro en zevenenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 6] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 6] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 6] te betalen
€ 41,47
(éénenveertig euro en zevenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 41,47 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 6] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 7] , te betalen een bedrag van
€ 12.507,58 (twaalfduizend vijfhonderdenzeven euro en achtenvijftig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 7] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 7] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 7] te betalen
€ 12.507,58 (twaalfduizend vijfhonderdenzeven euro en achtenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 12.507,58 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
97 (zevenennegentig) dagen;toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.L. Spierings, voorzitter,
mr. I.W.M. Laurijssens en mr. J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(parketnummer 10/681287-16)
1
(zaaksdossier [naam dossier 5] )
hij
op of omstreeks 22 november 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
in/uit een winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres delict 6] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een kassa en/of kassalade en/of 200 euro, in elk geval enig goed(eren) en/of
een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- ( onverhoeds) van achteren benaderen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) (daarbij) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) stompen/slaan in/op/tegen de rug, althans het lichaam van die
[naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en/of beethouden/vasthouden van die
[naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) op/tegen de grond duwen en/of houden van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) opsluiten van die [naam slachtoffer 1] in voornoemd
winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres delict 6] ;
2
( [naam dossier 6] . Maasdam; zaakdossier 9)
hij
op of omstreeks 12 augustus 2016 te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) goed(eren), te weten een of meer sieraden heeft verworven, voorhanden
gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
( [naam dossier 7] , Zwijndrecht; zaaksdossier 11)
hij
op of omstreeks 30 juni 2016 te Dordrecht (een) goed(eren), te weten
een bankpas/pinpas (ABN/AMRO), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat
goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander)
misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
4.
( [naam dossier 7] , Zwijndrecht; zaaksdossier 11)
hij
op of omstreeks 30 juni 2016 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen 500 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of
ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, dat weg te nemen
geldbedrag onder zijn bereik had gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten een bankpas/pinpas tot welk gebruik hij, verdachte, onbevoegd en/of
niet gerechtigd was;
(parketnummer 10/682075-17)
5
(zaak: [naam dossier 1] , Zwijndrecht; zaaksdossier 2)
hij
op of omstreeks 03 augustus 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan
het [adres delict 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen fotoapparatuur en/of een spelcomputer en/of televisie en/of
laptop(s) en/of tablet(s) en/of horloges en/of sieraden en/of 75 euro, in elk
geval enig(e) goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik had(den)
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6
(zaak: [adres delict 2] , Zwijndrecht; zaaksdossier 3)
hij
op of omstreeks 03 augustus 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen
aan het [adres delict 2] weg te nemen
een of meer goederen en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/haar/hun bereik te
brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
heeft/hebben getracht een ruit/raam van voornoemde woning te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7
(zaak: Van [naam dossier 2] , Zwijndrecht; zaaksdossier 17)
hij
op of omstreeks 13 november 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan
de [adres delict 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen kleding (waaronder een jas, merk: Moncler) en/of schoenen en/of
twee paspoorten en/of sieraden en/of een laptop en/of tablet en/of telefoon(s)
en/of Playstation en/of 7500 euro, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of
geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks
nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
8
(zaak: [naam dossier 3] , Zwijndrecht; zaaksdossier 19)
hij
op of omstreeks 16 juli 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan de
[adres delict 4] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
kleding en/of schoenen en/of sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel
of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
had(den) gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9
(zaak: [naam dossier 4] , Zwijndrecht; zaaksdossier 21)
hij
op of omstreeks 16 juli 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan de
[adres delict 5] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
sieraden en/of een televisie (merk: Samsung) en/of tablet en/of 150 euro, in
elk geval enig(e) goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of
zijn mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
had(den) gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(parketnummer 10/742152-17)
10
hij op of omstreeks 17 oktober 2017 te Rotterdam
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
1. flesje cherry coke en een flesje energy drink, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan COOP Rotterdam, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte.