ECLI:NL:RBROT:2017:9637

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
10/681288-16 en 10/681059-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen en overval met geweld, gevangenisstraf en schadevergoeding aan benadeelden

Op 5 december 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen uit woningen en een gewapende overval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en de verplichting om schadevergoeding te betalen aan de benadeelden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij een overval op een winkel in Maasdam, waarbij geweld werd gebruikt tegen het slachtoffer. De verdachte heeft ook deelgenomen aan verschillende woninginbraken, waarbij kostbare goederen zijn gestolen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral de impact op de slachtoffers en de samenleving. De verdachte heeft geen blijk gegeven van inzicht in zijn daden en heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank heeft ook een maatregel opgelegd om contact met medeverdachten en slachtoffers te verbieden, met vervangende hechtenis bij overtreding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/681288-16; 10/681059-17
Datum uitspraak: 5 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Dordrecht, Kerkeplaat 25 te Dordrecht.
Raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 6 en 7 november 2017 en 5 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de (gewijzigde) dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de voeging van de zaken bevolen, omdat voeging in het belang van het onderzoek was. De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien. Zij zal die nummering in dit vonnis aanhouden.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie van het onder 13 ten laste gelegde voor zover het betreft (kort samengevat) diefstal met geweld van een geldbedrag;
  • vrijspraak van het onder 2 primair, 5, 9 en 11 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 4, 6, 7, 8, 10, 12 en (met uitzondering van het ten laste gelegde geweld)13 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod voor de maximale duur van 2 jaar met [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam slachtoffer 1] ; 2 weken vervangende hechtenis per overtreding van de maatregel tot een maximum van zes maanden; alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.

4.De verdediging

De raadsvrouw heeft bewijsverweren gevoerd, vrijspraak bepleit voor het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair, 3 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde, zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde en een strafmaatverweer gevoerd. Daarnaast heeft de raadsvrouw de partiële niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie bepleit ten aanzien van de onder 13 ten laste gelegde (kort samengevat) diefstal met geweld van een geldbedrag omdat de verdachte daarvoor reeds onherroepelijk is veroordeeld. Ten aanzien van het overige onder 13 ten laste gelegde (kort samengevat: diefstal met geweld van horloges) heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit.

5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie partieel niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte wat betreft de onder 13 ten laste gelegde diefstal met geweld van een geldbedrag. De verdachte is namelijk reeds bij inmiddels onherroepelijk geworden vonnis van 21 januari 2016 van deze rechtbank (parketnummer 10/680652-15) daarvoor veroordeeld.

6.Waardering van het bewijs

6.1.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 primair, 5, 9 en 11 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
6.2.
Bewijswaardering algemeen
6.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verklaringen van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] moeten worden uitgesloten voor het bewijs, omdat deze onbetrouwbaar zijn. [naam medeverdachte 2] zou in strijd met de waarheid belastend over de betrokkenheid van de verdachte bij diverse ten laste gelegde feiten hebben verklaard vanwege (kort samengevat) boosheid, wrok en om zijn eigen rol kleiner te maken.
6.2.2.
Beoordeling
Vooropgesteld dient te worden dat de enkele omstandigheid dat een medeverdachte wrok koestert tegen een verdachte, niet zonder meer maakt dat daarmee de verklaringen van die medeverdachte over de verdachte onjuist en onbetrouwbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank wijst in dit geval de gestelde boosheid/wrok tegen de verdachte juist op diens betrokkenheid bij de betreffende strafbare feiten. [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat zijn boosheid/wrok tegen de verdachte is veroorzaakt doordat hij (kort samengevat) in zijn visie telkens te weinig is beloond, althans geen evenredig aandeel heeft gekregen van hetgeen is buitgemaakt, gelet op zijn aandeel/rol met betrekking tot de feiten en de risico’s die hij steeds heeft gelopen. Boosheid of wrok koesteren tegen een persoon die niet bij de bewuste feiten is betrokken, zou onlogisch en onverklaarbaar zijn. Door de verdediging is niet gesteld noch is anderszins gebleken of aannemelijk geworden dat een ander motief ten grondslag heeft of kan hebben gelegen aan voornoemde wrok/boosheid.
[naam medeverdachte 2] heeft in zijn bekennende verklaringen niet alleen verklaard betrokken te zijn geweest bij diverse feiten, maar hij heeft daarin tevens verklaard over zijn eigen specifieke handelingen en zijn uitvoerende rol. Hij heeft onder meer verklaard dat hij in woningen is binnendrongen, dat hij daar spullen heeft weggenomen en dat hij daarvoor geld heeft ontvangen. Hiermee heeft hij ook zichzelf zwaar belast. Er is dan ook geen sprake van dat [naam medeverdachte 2] zijn aandeel in de feiten heeft gemarginaliseerd of geminimaliseerd.
Tot slot bevatten de verklaringen van [naam medeverdachte 2] specifieke daderinformatie en worden deze op belangrijke punten ondersteund door andere bewijsmiddelen. Voor zover noodzakelijk zal de rechtbank hierna per feit nader ingaan op de betreffende verklaring van [naam medeverdachte 2] en het ondersteunde bewijs.
Gezien het voorgaande heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam medeverdachte 2] .
De rechtbank verwerpt het verweer.
6.2.3.
Conclusie
Dit betekent dat de verklaringen van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] zullen worden gebruikt voor het bewijs.
6.3.
Bewijswaardering
6.3.1.
Feit 1 (zaaksdossier [naam dossier 1] )
6.3.1.1. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen (kort samengevat) dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de tenlastegelegde diefstal met geweld (overval) omdat de verdachte de overval heeft bedacht, samen met zijn medeverdachten [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] in de auto naar de plaats delict is gereden, in de auto rijaanwijzingen heeft gegeven aan bestuurder [naam medeverdachte 3] , kort voor de overval [naam medeverdachte 2] heeft gebeld en het slachtoffer heeft ‘aangewezen’ en samen met voornoemde medeverdachten in zijn schuur de kassalade heeft geopend.
6.3.1.2. Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe aangevoerd (kort samengevat) - naast hetgeen zij in het algemeen heeft opgemerkt over de verklaringen van medeverdachte [naam medeverdachte 2] , zoals hiervoor genoemd - dat de verdachte weliswaar in de auto heeft gezeten met [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] maar dat hij geen wetenschap had van een overval, dat de verdachte geen route-aanwijzingen heeft gegeven, dat de verdachte niet in de winkel is geweest en dat de verdachte overigens ook geen enkele rol heeft vervuld.
6.3.1.3. Beoordeling
Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen heeft de rechtbank de navolgende relevante feiten en omstandigheden vastgesteld:
a. de verdachte is samen met zijn drie medeverdachten ( [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] en
[naam medeverdachte 2] ) in een door [naam medeverdachte 3] bestuurde auto vanuit Dordrecht naar Maasdam gereden;
b. tijdens de autorit naar Maasdam hebben [naam medeverdachte 2] en de verdachte route-aanwijzingen gegeven aan bestuurder [naam medeverdachte 3] ;
c. aangekomen op de plaats delict in Maasdam zijn [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] uitgestapt;
[naam medeverdachte 3] en de verdachte zijn in de auto blijven zitten; de verdachte heeft vervolgens vanuit de auto naar [naam medeverdachte 2] gebeld om het slachtoffer ‘aan te wijzen’;
d. in de winkel hebben [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] geweld gebruikt tegen het slachtoffer en hebben zij vervolgens een kassa(lade) weggenomen en het slachtoffer opgesloten;
e. na enige tijd zijn [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] teruggekomen met een kassa(lade); zij hebben de kassa(lade) aan [naam medeverdachte 3] overhandigd en die heeft deze vervolgens in de achterbak van zijn auto gelegd;
f. vervolgens zijn alle verdachten in de auto naar de woning van de verdachte gereden;
[naam medeverdachte 2] en de verdachte hebben daarbij route-aanwijzingen gegeven aan bestuurder [naam medeverdachte 3] ;
g. aldaar aangekomen heeft de verdachte de schuur van zijn woning geopend en zijn alle verdachten de schuur in gegaan waarbij de kassa(lade) is opengebroken en het geld eruit is gehaald;
h. vervolgens is de lege kassa(lade) in de achterbak van de auto gelegd en zijn [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] samen in de auto gestapt en weggereden;
i. kort daarna is de auto tot stoppen gedwongen en zijn laatstgenoemde drie verdachten aangehouden; verspreid in de auto is daarna een hoeveelheid muntgeld aangetroffen;
de verdachte is vervolgens in zijn woning aangehouden.
Voorts heeft [naam medeverdachte 2] verklaard dat de verdachte al een week voor de overval heeft gesproken over een man die geld zou hebben, die een winkel had en waar geld te halen zou zijn. Tevens heeft [naam medeverdachte 2] verklaard dat hij kort voor de overval is gebeld door de verdachte die hem daarbij het slachtoffer heeft ‘aangewezen’ (c.). Dit staat niet op zichzelf maar wordt ondersteund door het proces-verbaal bevindingen zendmastgegevens (dossierpagina’s 328-333) waaruit blijkt dat de verdachte op het exacte tijdstip van de overval heeft gebeld naar [naam medeverdachte 2] .
Uit de hiervoor door de rechtbank vastgestelde feiten en omstandigheden en aangehaalde verklaringen blijkt dat de verdachte niet alleen de overval heeft bedacht, maar ook dat hij deze vanuit de auto verder heeft ‘geregisseerd’ door mede de route naar de plaats delict aan te wijzen en het slachtoffer ‘aan te wijzen’. Vervolgens heeft hij samen met zijn medeverdachten de kassa(lade) opengebroken.
6.3.2.
Conclusie
Het primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
6.3.3.
Feit 2 subsidiair ( [naam dossier 2] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 17)
De verdachte heeft verklaard (kort samengevat) dat hij toevallig op straat een jongen vermoedelijk genaamd [naam ] tegen kwam en dat [naam ] hem vroeg sieraden in te leveren bij een juwelier, omdat hij zelf geen ID had. Er zat 3, 4 of 5 uur tussen het verkrijgen van de sieraden van [naam ] en het inleveren bij de juwelier. De verdachte vond het al apart dat [naam ] hem sieraden met een adelaar gaf. Bij het inleveren van de sieraden kreeg hij daarvoor € 1.000,00. Dat bedrag heeft de verdachte aan [naam ] overhandigd en hij mocht daarvan € 100,00 houden.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen de verdachte heeft verklaard over de wijze waarop en de omstandigheden waaronder hij de sieraden heeft verkregen buitengewoon vaag en schimmig zijn. Gelet op de aard van de goederen, de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de verdachte die goederen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, had de verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden dat deze door een misdrijf verkregen waren.
Dit betekent dat het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen.
6.3.4.
Feit 3 ( [naam dossier 3] , Maasdam ; zaaksdossier 9)
De officier van justitie heeft in zijn requisitoir onder meer gewezen op de aanwezigheid van steunbewijs, te weten het proces-verbaal bevindingen historische verkeersgegevens met betrekking tot de telefoon van de verdachte (dossierpagina’s 9.231-9.232) en de processen-verbaal betrekking hebbend op de breekijzers (dossierpagina’s 9.110-9.111, 9.112-9.120 en 9.138-9.153).
De rechtbank is van oordeel dat eerstgenoemd proces-verbaal onvoldoende specifiek is om als steunbewijs te kunnen dienen voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal nu niet alleen de plaats delict maar ook de woning van de verdachte binnen het zendgebied van de betreffende zendmast valt.
Met betrekking tot de andere genoemde processen-verbaal merkt de rechtbank op dat het op grond van de stukken in het dossier aannemelijk is dat de betreffende breekijzers omstreeks de tenlastegelegde periode door meerdere personen werden gebruikt. Ook deze combinatie van bewijsmiddelen is dus onvoldoende specifiek om de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde op te kunnen baseren.
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook niet wettig en overtuigend bewezen.
6.3.5.
Feit 7 ( [naam dossier 4] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 2)
Feit 8 ( [naam dossier 5] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 3)
Gelet op de voorhanden zijnde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] als medeplegers betrokken zijn bij deze feiten.
Uit de processen-verbaal van bevindingen (dossierpagina’s 2.175-2.176 en 2.197-2.201) blijkt dat de verdachte, [naam medeverdachte 5] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] rondom het tijdstip van de tenlastegelegde feiten (meermalen) onderling telefonisch contact hebben.
Medeverdachte [naam medeverdachte 5] heeft in zijn verklaring bij de politie van 28 augustus 2016 (dossierpagina’s 2.45-2.53) bekend beide feiten te hebben gepleegd met ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’. Hij heeft daarin ontkend de feiten te hebben gepleegd met verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Op 15 augustus 2016 is echter een telefoongesprek van [naam medeverdachte 5] afgeluisterd, waarin [naam medeverdachte 5] vertelt dat hij beide feiten heeft gepleegd met [naam verdachte] , [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 2] . Uit de stukken is gebleken dat [naam medeverdachte 1] , de verdachte en [naam medeverdachte 2] meermalen door anderen worden genoemd als respectievelijk [bijnaam medeverdachte 1] , [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 2] . Geconfronteerd met voornoemd telefoongesprek heeft [naam medeverdachte 5] verklaard dat hij de namen in het telefoongesprek heeft genoemd uit stoerdoenerij.
Op grond van de verklaringen van [naam medeverdachte 2] van 2 februari 2017 en 7 februari 2017 en het afgeluisterde telefoongesprek van [naam medeverdachte 5] van 15 augustus 2016, acht de rechtbank de verklaring van [naam medeverdachte 5] dat hij de feiten heeft gepleegd met ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’ en dat hij de namen van verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] uit stoerdoenerij heeft genoemd, niet aannemelijk.
6.3.6.
Feit 7 ( [naam dossier 4] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 2)
Feit 10 ( [naam dossier 6] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 19)
Feit 12 ( [naam dossier 7] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 21)
Bij deze feiten heeft de officier van justitie er telkens voor gekozen om (kort samengevat) het strafverzwarende bestanddeel ‘braak, verbreking en/of inklimming’ in combinatie met het bestanddeel ‘onder bereik brengen’ ten laste te leggen. De officier van justitie heeft het bestanddeel ‘braak, verbreking en/of inklimming’ niet ten laste gelegd in combinatie met het andere bestanddeel van artikel 311, eerste lid onder 5°, van het Wetboek van Strafrecht, ‘toegang verschaffen tot de plaats van het misdrijf’.
Uit de bewijsmiddelen blijkt telkens dat de verdachten de betreffende woning zijn binnengedrongen met behulp van braak en/of inklimming. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat de verdachten terwijl zij in de woning waren binnengedrongen aldaar goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, inklimming en/of verbreking.
Dit betekent dat de verdachte telkens zal worden vrijgesproken voor de tenlastegelegde bestanddelen ‘onder bereik brengen’ en ‘braak, verbreking en inklimming’.
6.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
(zaaksdossier [naam dossier 1] )
hij op 22 november 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
in een winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een kassa en kassalade en een geldbedrag, toebehorende aan [naam slachtoffer 2] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld
bestond uit het
- ( onverhoeds) van achteren benaderen van die [naam slachtoffer 2] en
- ( vervolgens) (daarbij) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 2] en
- ( met kracht) stompen/slaan in/op/tegen de rug van die
[naam slachtoffer 2] en
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en beethouden/vasthouden van die
[naam slachtoffer 2] en
- ( met kracht) op/tegen de grond duwen en houden van die [naam slachtoffer 2] en
- ( vervolgens) opsluiten van die [naam slachtoffer 2] in voornoemd
winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict] ;
2
(zaak: [naam dossier 2] ; zaaksdossier 17)
(subsidiair)
hij in de periode van 14 november 2016 tot en met 15 november 2016
te Dordrecht, goederen, te weten sieraden heeft verworven, voorhanden
gehad en overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van
dezegoed
erenredelijkerwijs had moeten vermoeden
dat het door misdrijf verkregen goed
erenbetrof;
3
( [naam dossier 3] ; zaaksdossier 9)
(subsidiair)
hij op tijdstippen in de periode van
12 augustus 2016 tot en met 07 september 2016
te Maasdam, gemeente Binnenmaas en Dordrecht,
meermalen, goederen, te weten sieraden en een geldkistje en munten
en een Beautycase (merk Samsonite)
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij telkens ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van die goederen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4
(zaaksdossier 10)
hij op 18 augustus 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
opzettelijk [naam slachtoffer 3] , in haar tegenwoordigheid, mondeling,
heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "kankerwijf en kankerhollander en
kankerkoelie" ;
6
(Bedreiging; zaaksdossier 12)
hij op 28 augustus 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 1] dreigend de
woorden toegevoegd: "Ik zweer op mijn moeders hart dat als de politie straks
komt dan schiet ik je af met mijn full automatic 9 mm.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7
(zaak: [naam dossier 4] ; zaaksdossier 2)
hij op 03 augustus 2016 te Zwijndrecht in een woning, gelegen aan
het [adres delict 1] , tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen fotoapparatuur en een spelcomputer en
eentelevisie en
laptops en tablets en horloges en sieraden en 75 euro, toebehorende
aan [naam slachtoffer 4] ;
8
(zaak: [naam dossier 5] ; zaaksdossier 3)
hij op 03 augustus 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan het [adres delict 2] weg te nemen een of meer goederen en/of geld,
toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/haar/hun bereik te
brengen door middel van braak, heeft/hebben getracht een raam van voornoemde woning te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10
(zaak: [naam dossier 6] ; zaaksdossier 19)
hij op 16 juli 2016 te Zwijndrecht in een woning, gelegen aan de
[adres delict 3] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen kleding en schoenen en sieraden, toebehorende aan [naam slachtoffer 6] ;
12
(zaak: [naam dossier 7] ; zaaksdossier 21)
hij op 16 juli 2016 te Zwijndrecht in een woning, gelegen aan de
[adres delict 4] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen sieraden en een televisie (merk: Samsung) en tablet en 150 euro, toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),;
13
(zaak: [naam dossier 8] , zaaksdossier 22)
hij op 02 december 2015 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
op een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
twee horloges, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
2 ( subsidiair) SCHULDHELING, MEERMALEN GEPLEEGD;
3 ( subsidiair) OPZETHELING, MEERMALEN GEPLEEGD;
4 EENVOUDIGE BELEDIGING;
6 BEDREIGING MET ENIG MISDRIJF TEGEN HET LEVEN GERICHT;
7 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
8 POGING TOT DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT EN/OF HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK;
10 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
12 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
13 DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

8.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

9.Motivering straf en maatregel

9.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
9.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan acht vermogensdelicten. Zes van deze feiten zijn tezamen en in vereniging gepleegd. Eén van de feiten betreft de overval aan de [plaats delict] te Maasdam, waarbij op laffe wijze het slachtoffer van 77 jaar oud met geweld werd beroofd van de kassa uit zijn winkel. Het slachtoffer werd vervolgens opgesloten in zijn winkel. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij degene is geweest die het plan voor deze overval heeft opgevat en vervolgens anderen heeft ingeschakeld voor de uitvoering. Een dergelijke feit veroorzaakt gevoelens van onveiligheid en hevige verontwaardiging in de samenleving. Dat geldt ook voor de diverse woninginbraken die de verdachte (mede) heeft gepleegd, waarbij veel kostbare goederen zijn weggenomen. Bij deze inbraken valt op dat daarbij grof en respectloos tewerk is gegaan; de betrokken woningen zijn volledig doorzocht en overhoop gehaald. De buit bestond onder meer uit sieraden die door onder meer de verdachte werden verkocht en vervolgens deels zijn omgesmolten. De verdachte heeft verder een buschauffeuse beledigd en [naam slachtoffer 1] bedreigd. De verdachte had een contactverbod met [naam slachtoffer 1] op het moment dat hij hem heeft bedreigd en heeft van hem bovendien twee (nep)horloges gestolen.
De feiten zijn ernstig. Het handelen van de verdachte heeft tot gevolg gehad dat er een grove inbreuk is gemaakt op het eigendomsrecht van anderen. De feiten hebben ook tot gevolg gehad dat mensen goederen met soms emotionele waarde zijn verloren en dat zij zich niet meer veilig voelen in hun eigen winkel, huis of op straat. De verdachte heeft niet laten zien dat hij beseft wat zijn handelen voor de slachtoffers heeft betekend. Hij heeft puur gehandeld uit eigen gewin.
9.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte d.d. 9 oktober 2017. Daaruit blijkt dat de verdachte recent voor soortgelijke feiten werd veroordeeld en dat hij tijdens het plegen van de onderhavige feiten in een proeftijd liep. De rechtbank heeft verder kennis genomen van de reclasseringsrapportages van 16 maart 2017 en 9 mei 2017 die over de verdachte zijn uitgebracht. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen en aan de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van onder meer een meldplicht, een verplichting tot ambulante behandeling en een locatiegebod en een locatieverbod.
De verdachte is onderzocht door de psycholoog drs. H.E.W. Koornstra. In de rapportage d.d. 22 februari 2017 staat onder meer dat de verdachte een intellectueel kwetsbare jongeman is die impulsief en opportunistisch in het leven staan. Hij houdt zich staande door zich onraakbaar en ongrijpbaar op te stellen waarbij hij geenszins gehinderd lijkt door een geïnternaliseerd geweten hoewel hij wel goed op de hoogte is van geldende normen en waarden. Hij leeft bij de dag en bagatelliseert en ontkent elke problematiek. Hij externaliseert sterk en gaat zijn eigen gang.
Deze deskundige komt tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een verstandelijke beperking die gemaskeerd wordt door een verbaal relatief sterke presentatie en zich ontwikkelende persoonlijkheidsproblematiek. Zowel de verstandelijke beperking als de zich ontwikkelende persoonlijkheidsproblematiek kennen een duurzaam karakter. De deskundige komt vanwege de ontkenning door de verdachte van de ten laste gelegde feiten niet tot een advies aangaande de toerekenbaarheid. Ook ten aanzien van het recidiverisico onthoudt de deskundige zich van een advies. Toepassing van het jeugdstrafrecht wordt niet geïndiceerd geacht.
9.4
Maatregel op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ter voorkoming van strafbare feiten de oplegging van voornoemde maatregel passend en geboden is. Op straffe van twee weken hechtenis per overtreding zal het de verdachte worden verboden direct of indirect contact te hebben met de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Daarvoor is redengevend dat de verdachte en de medeverdachten zich in korte tijd schuldig hebben gemaakt aan het gezamenlijk plegen van vele delicten. Dit negatieve sociale netwerk dient naar oordeel van de rechtbank te worden doorbroken. Voorts zal de verdachte worden verboden direct of indirect contact te hebben met [naam slachtoffer 1] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
9.5
Conclusie
Gelet op de hoeveelheid en de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Daarbij kan niet, zoals door de verdediging is betoogd, worden volstaan met een straf ter hoogte van het voorarrest. Ook wordt in aanmerking genomen dat sprake is van recidive en dat de verdachte nieuwe feiten heeft gepleegd tijdens een lopende proeftijd. Hij heeft kennelijk geen lering getrokken uit de eerdere veroordeling. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 45 maanden geëist. Gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, komt de rechtbank tot een iets lagere straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

10.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 1]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 390,66, waarvan € 340,66 aan materiële schade en € 50,00 aan immateriële schade. De materiële schade bestaat naast een bedrag van € 100,00 aan weggenomen contant geld en € 140,00 vanwege een vernield deurslot tevens (naar de rechtbank de vordering begrijpt) uit € 100,00 vanwege de gestolen kassalade.
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 2]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 13.257,58 aan materiële schade.
Ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 3]en
[naam benadeelde 4]. De benadeelde partij [naam benadeelde 3] vordert een vergoeding € 7.169,00 aan materiële schade, een vergoeding van € 300,00 aan immateriële schade en € 10,47 aan proceskosten. De benadeelde partij [naam benadeelde 4] vordert een vergoeding van € 15,66 aan materiële schade, een vergoeding van € 400,00 aan immateriële schade en
€ 10,47 aan proceskosten.
Ter zake van de onder 6 en 13 ten laste gelegde feiten heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 5] .Namens de benadeelde partij is ter zitting verklaard dat hij ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit een vergoeding van € 111,00 aan materiële schade (3 horloges) en ten aanzien van de onder 6 en 13 ten laste gelegde feiten een vergoeding van € 550,00 aan immateriële schade vordert.
Ter zake van het onder 7 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 6]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 8.923,11 aan materiële schade, met aftrek van het door de verzekering uit te keren bedrag.
Ter zake van het onder 8 ten laste gelegde feit heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 7]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 41,47 aan materiële schade en een vergoeding van € 500,00 aan immateriële schade.
10.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] en tot toewijzing van de vordering van [naam benadeelde 6] , met aftrek van het inmiddels door de verzekering uitgekeerde bedrag
(€ 6.109,00).
Ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 7] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot volledige toewijzing van het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade en tot gedeeltelijke toewijzing van het deel van de vordering dat ziet op de immateriële schade.
Ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 4] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot volledige toewijzing van het deel dat ziet op de immateriële schade en niet-ontvankelijk verklaring van het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade.
Ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 5] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van het deel van de vordering dat ziet op de immateriële schade en niet-ontvankelijk verklaring van het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade.
10.3.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen omdat er vrijspraak is bepleit. Subsidiair dienen de vorderingen van [naam benadeelde 7] , [naam benadeelde 4] , [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 5] , voor zover deze betrekking hebben op immateriële schade, niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat dit deel van de vorderingen onvoldoende is onderbouwd. Ook is de hoogte van de materiële schade van [naam benadeelde 8] onvoldoende onderbouwd. Tot slot is de schade aan het deurslot waarvoor [naam benadeelde 1] vergoeding vordert, onvoldoende aan te merken als rechtstreekse schade.
10.4.
Beoordeling
10.4.1.
De benadeelde partij [naam benadeelde 1]
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gestelde immateriële schade (€ 50,00) voldoende aannemelijk is geworden en voor toewijzing vatbaar is. De gevorderde materiële schade voor zover die betrekking heeft op de gestolen kassalade (€ 100,00) komt de rechtbank evenmin als onrechtmatig of ongegrond voor, zodat ook dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
De behandeling van de overig gevorderde materiële schade levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat onduidelijk is gebleven of het weggenomen geldbedrag inmiddels aan de benadeelde partij is teruggegeven en voorts omdat onvoldoende vaststaat dat de schade aan het deurslot rechtstreeks is toegebracht door het onder 1 bewezen verklaarde feit. Dit deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard en kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 november 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij ten dele zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 150,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
10.4.2.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2]De benadeelde partij [naam benadeelde 2] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit en thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 2 subsidiair bewezen verklaarde heling. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
ConclusieIn deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
10.4.3.
De benadeelde partijen [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 4]De benadeelde partijen [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 4] zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 primair ten laste gelegde feit en thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 3 subsidiair bewezen verklaarde heling. Ook deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
10.4.4.
De benadeelde partij [naam benadeelde 5]Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 ten laste gelegde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht, in die zin dat van hem twee horloges zijn ontvreemd. De benadeelde partij heeft op 24 oktober 2017 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij deze horloges voor € 13,00 per stuk had gekocht. De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 5] tot materiële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 26,00.
De behandeling van de overig gevorderde materiële schade en de gevorderde immateriële schade leveren een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat deze delen van de vordering onvoldoende zijn onderbouwd. Deze delen van de vordering zullen
niet-ontvankelijk worden verklaard en kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 december 2015.
Nu de vordering van de benadeelde partij ten dele zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. De rechtbank zal daarbij aansluiten bij het liquidatietarief in kanton-/civiele zaken en zal op grond daarvan een bedrag van € 60,00 toekennen (2 punten maal € 30,00).
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een vergoeding betalen van € 26,00 wegens materiële schade en een bedrag van € 60,00 als vergoeding van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
10.4.5.
De benadeelde partij [naam benadeelde 6]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering, met aftrek van het door de verzekering uitgekeerde bedrag van € 6.109,00 worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.814,11, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
10.4.6.
De benadeelde partij [naam benadeelde 7]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 8 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde materiële schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering van € 41,47 worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goed naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Uit de schriftelijke verklaring van de benadeelde partij kan de rechtbank onvoldoende afleiden dat sprake is van geestelijk letsel dat voor vergoeding als immateriële schade in aanmerking komt. Nu nader onderzoek naar deze vordering geboden is, levert de behandeling van de gevorderde immateriële schade een onevenredige belasting van het strafgeding op. Dit deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard en kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij ten dele zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 41,47, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 45, 47, 57, 266, 285, 311, 312 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van het onder 13 ten laste gelegde voor zover dit ziet op de diefstal met geweld van een geldbedrag;
verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair, 3 primair, 5, 9 en 11 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 6, 7, 8, 10, 12 en 13 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam slachtoffer 1] ;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 150,00 (honderdvijftig euro),bestaande uit € 100,00 aan materiële schade en € 50,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 150,00 (honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 150,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
3 (drie) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vorderingen; bepaalt dat de vorderingen slechts kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 4] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5] , te betalen een bedrag van
€ 26,00 (zesentwintig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 5] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op
€ 60,00 (zestig euro)aan salaris voor rechtsbijstand en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 5] te betalen
€ 26,00 (zesentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 26,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 (één) dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 6] , te betalen een bedrag van
€ 2.814,11 (tweeduizend achthonderdveertien euro en elf eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 6] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij [naam benadeelde 6] meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 6] te betalen
€ 2.814,11 (tweeduizend achthonderdveertien euro en elf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.814,11 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
38 (achtendertig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 6] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 7] , te betalen een bedrag van
€ 41,47 (éénenveertig euro en zevenenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 7] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 7] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 7] te betalen
€ 41,47
(éénenveertig euro en zevenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 41,47 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 7] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.L. Spierings, voorzitter,
mr. I.W.M. Laurijssens en mr. J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(10/681288-16)
1
(zaaksdossier [naam dossier 1] )
hij
op of omstreeks 22 november 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
in/uit een winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een kassa en/of kassalade en/of 200 euro, in elk geval enig goed(eren) en/of
een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- ( onverhoeds) van achteren benaderen van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) (daarbij) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) stompen/slaan in/op/tegen de rug, althans het lichaam van die
[naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en/of beethouden/vasthouden van die
[naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) op/tegen de grond duwen en/of houden van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) opsluiten van die [naam slachtoffer 2] in voornoemd
winkel/(bedrijfs)pand, gelegen aan de [plaats delict] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 22 november 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) goed(eren), te weten een kassa en/of kassalade en/of 200 euro,
althans een geldbedrag, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
(zaak: [naam dossier 2] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 17)
hij
op of omstreeks 13 november 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan
de [adres delict 5] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen kleding (waaronder een jas, merk: Moncler) en/of schoenen en/of
twee paspoorten en/of sieraden en/of een laptop en/of tablet en/of telefoon(s)
en/of Playstation en/of 7500 euro, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of
geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 8] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks
nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren)
en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming; (art. 311 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
in of omstreeks de periode van 14 november 2016 tot en met 15 november 2016
te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) goed(eren), te weten een of meer sieraden heeft verworven, voorhanden
gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
( [naam dossier 3] , Maasdam ; zaaksdossier 9)
hij
op of omstreeks 12 augustus 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas, in/uit een
woning, gelegen aan de [adres delict 6] , met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen onder andere twee laptops (merken: Hewlett
Packard en/of Sony) en/of sieraden en/of geld en/of een geldkistje en/of
munten en/of horloges en/of een videocamera en/of een Beautycase (merk
Samsonite) en/of computerapparatuur en/of een (toegangs)pas, in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan dhr. [naam slachtoffer 9] en/of
mevr. [naam slachtoffer 10] en/of de familie [naam familie] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg
te nemen goederen onder zijn bereik had gebracht door middel van
braak/verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
12 augustus 2016 tot en met 07 september 2016
te Maasdam, gemeente Binnenmaas en/of Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal
een of meer goederen, te weten twee laptops (merken: Hewlett Packard en/of
Sony) en/of sieraden en/of geld en/of een geldkistje en/of munten en/of
horloges en/of een videocamera en/of een Beautycase (merk Samsonite) en/of
computerapparatuur en/of een (toegangs)pas
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4
(zaaksdossier 10)
hij
op of omstreeks 18 augustus 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
opzettelijk
[naam slachtoffer 3] , in haar tegenwoordigheid, mondeling,
heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "kankerwijf en/of kankerhollander en/of
kankerkoelie", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5
(zaaksdossier 10)
hij
op of omstreeks 18 augustus 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
[naam slachtoffer 3] (werkzaam als buschauffeur bij Connexxion)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- zich opgedrongen aan die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( daarbij) met zijn, verdachtes, hand(en) naar een tasje gereikt en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 3] de woorden toegevoegd:
"Wat ga je daarmee doen hé?" en/of "Ga je mij daarmee slaan" en/of "Ik heb
hier een wapen hoor!";
6
(Bedreiging; zaaksdossier 12)
hij
op of omstreeks 28 augustus 2016 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 1] dreigend de
woorden toegevoegd: "Ik zweer op mijn moeders hart dat als de politie straks
komt dan schiet ik je af met mijn full automatic 9 mm.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(parketnummer 10/681059-17)
7
(zaak: [naam dossier 4] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 2)
hij
op of omstreeks 03 augustus 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan
het [adres delict 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen fotoapparatuur en/of een spelcomputer en/of televisie en/of
laptop(s) en/of tablet(s) en/of horloges en/of sieraden en/of 75 euro, in elk
geval enig(e) goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik had(den)
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8
(zaak: [naam dossier 5] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 3)
hij
op of omstreeks 03 augustus 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen
aan het [adres delict 2] weg te nemen
een of meer goederen en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/haar/hun bereik te
brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
heeft/hebben getracht een ruit/raam van voornoemde woning te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9
(zaak: [naam dossier 9] , Hendrik-Ido-Ambacht ; zaaksdossier 18)
hij
op of omstreeks 04 januari 2017 te Maasdam, gemeente Binnenmaas, (een)
goed(eren), te weten een laptop, heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door
misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf,
verkregen goed(eren) betrof;
10
(zaak: [naam dossier 6] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 19)
hij
op of omstreeks 16 juli 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan de
[adres delict 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
kleding en/of schoenen en/of sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel
of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
had(den) gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair:
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] 16 juli 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres delict 3] hebben/heeft weggenomen kleding en/of schoenen en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of aan verdachte, waarbij die [naam medeverdachte 1] en/of
[naam medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats des misdrjfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door buiten op de uitkijk te blijven staan;
11
(zaak: [naam dossier 10] , Hendrik-Ido-Ambacht ; zaaksdossier 20)
hij
op of omstreeks 04 januari 2017 te Maasdam, gemeente Binnenmaas, (een)
goed(eren), te weten een camera, heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad,
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dat goed wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door
enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
12
(zaak: [naam dossier 7] , Zwijndrecht ; zaaksdossier 21)
hij
op of omstreeks 16 juli 2016 te Zwijndrecht in/uit een woning, gelegen aan de
[adres delict 4] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
sieraden en/of een televisie (merk: Samsung) en/of tablet en/of 150 euro, in
elk geval enig(e) goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of
zijn mededader(s), die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
had(den) gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair:
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] 16juli 2016 te Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres delict 4] hebben/heeft weggenomen sieraden en/of een televisie (merk: Samsung) en/of tablet en/of 150 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of aan verdachte, waarbij die [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heef/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door buiten op de uitkijk te blijven staan;
13
(zaak: [naam dossier 8] , zaaksdossier 22)
hij
op of omstreeks 02 december 2015 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
op of aan de openbare weg, de [adres delict 7] , althans (een) openbare weg(en),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
twee horloges, in elk geval enig goed, en/of een geldbedrag van 500 euro,
althans een geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- de doorgang/weg versperren aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- duwen tegen die [naam slachtoffer 1] en/of
- slaan/tikken op/tegen het hoofd en/of de armen en/of schouders van die
[naam slachtoffer 1] en/of
- vastpakken/beetpakken van de fiets van die [naam slachtoffer 1] en/of (daarbij) de fiets
van die [naam slachtoffer 1] op slot zetten en/of
- meermalen vragen om geld aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- pakken van voornoemde twee horloges in/uit de hand(en) van die [naam slachtoffer 1]
en/of
- ( dreigend) steken van zijn hand(en) in zijn, verdachtes, (jas)zak en/of
daarbij aan die [naam slachtoffer 1] toevoegen van de woorden -zakelijk weergegeven- dat
hij al 5 keer had geschoten met zijn 6 millimeter pistool en/of
- gebieden/dwingen van die [naam slachtoffer 1] om te gaan pinnen en/of
- ( nadat die [naam slachtoffer 1] bij een pinautomaat zijn pas had ingevoerd en de
pincode had ingetoetst) wegtrekken/wegduwen van die [naam slachtoffer 1] bij de
pinautomaat en/of (vervolgens) zelf het op te nemen bedrag van 500 euro
intoetsen en/of (vervolgens) deze 500 euro uit de pinautomaat
wegnemen en/of
- ( daarbij) (vervolgens) (dreigend) aan die [naam slachtoffer 1] mededelen -zakelijk
weergegeven- dat hij niet naar de politie mocht gaan, anders zouden zij
(verdachte en/of zijn mededader) hem afmaken.